Archief van
Maand: maart 1996

Perron 0

Perron 0

Dominee Visser schrijft fascinerend tijdsdocument over Rotterdamse drugsscene Perron Nul, kapotgegooide spiegel
Corrupte politie-agenten. Onderwereldfiguren die zich als bewaker lieten charteren en de vrouwelijke vrijwilligers vroegen te poseren voor naaktfoto’s. Vieze ouwe mannetjes die zich voor een geeltje door heroïne-hoertjes lieten pijpen…

HANS HORSTEN 16 maart 1996

Van onze verslaggever ROTTERDAM
Het is nauwelijks verwonderlijk dat dominee Hans Visser, schutspatroon van de zelfkant van Rotterdam, op een nacht in mei 1994 tijdens zijn zoveelste rondgang over Perron Nul verzuchtte: ‘Ik waan me in een aflevering van Miami Vice.’ Het Zwitserse Zürich heeft zijn Spritzpark. Rotterdam had zijn Perron Nul. Tussen maart 1987 en december 1994 hielden Visser en zijn vrijwilligers en hulpverleners bij het Centraal Station met veel moeite een open drugsscene in stand. In aanvang stond Perron Nul symbool voor de solidariteit van een grote stad met zijn meest kwestsbare randgroep. In een eigen wereldje in het centrum konden problematische drugsgebruikers even op adem komen en zich warmen aan wat menselijkheid. In de loop der jaren werd Perron Nul echter een steeds groter koekoeksjong in het Rotterdamse nest. Verloedering, zelfdodingen, doodslag en moord veroorzaakten zoveel turbulentie dat het wel slecht moest aflopen. En waar de dominee als een wanhopige vocht voor zijn geesteskind, vond het gezag het wel prima zo. Eigenlijk viel het doek al in 1993 toen burgemeester Peper en korpschef Hessing achter de schermen op de ontmanteling van Perron Nul aanstuurden om hun gemeente van deze anti-reclame te bevrijden. In zijn vrijdag verschenen boek Perron Nul, opgang en ondergang laat dominee Visser de gebeurtenissen uit die woelige jaren nog eens uitgebreid de revue passeren. Waar de Leidse onderzoeker prof. dr U. Rosenthal een half jaar terug de politieke en bestuurlijke besluitvorming rond Perron Nul tegen het licht hield, kiest Visser voor een chronologisch verhaal waarin niet de Coolsingel en het beleid centraal staan, maar de drugsverslaafden en hun medestanders. Dat levert een fascinerend tijdsdocument op, want de Rotterdamse geestelijke is een gedreven verteller die de zelfkritiek niet schuwt. Visser is eerlijk genoeg om toe te geven dat Perron Nul ook hem na enkele jaren als los zand door de vingers glipt. In de maanden mei en juni 1994 (de gemiddelde populatie van Perron Nul is dan in de loop der tijd uitgedijd van 75 tot vierhonderd à zeshonderd junks) constateert hij bitter: ‘Ik verlies de strijd met de groeiende verloedering. Sommige gebruikers blijven 24 uur op Perron Nul. De sfeer is om te snijden. Soms voel ik me een dompteur in een circus waar alle dieren losgebroken zijn en zich in de piste bevinden. Ik wil niet bezwijken voor dit onheil.’Visser komt er in het boek rond voor uit dat de vergroving van het dagelijks leven op Perron Nul ook zijn idealen over geloof, hoop en liefde aantastte. ‘Ik betrap me erop dat ik ‘s nachts bij controle een stuk hout met me meedraag om deze of gene onder handen te nemen’, schrijft hij. Een paar dagen later speelt hij zelfs eigen rechter. ‘Ik koel mijn woede op een illegale Marokkaan die zich schuldig heeft gemaakt aan een laffe roofoverval en geef hem een pak slaag.’ Perron Nul en dominee Visser mogen lang op krediet van Rotterdam en zijn bevolking rekenen. Dat verandert als op Perron Nul doden vallen en het opvangproject criminelen en dubieuze dealers aantrekt. Visser staat steeds meer als een roepende in de woestijn met zijn verzoeken om hulp bij zijn strijd tegen de demonisering van de drugsgebruikers. In een gesprek met burgemeester Peper op 16 augustus 1994 legt hij uiteindelijk het moede hoofd in de schoot; het signaal waarop Peper jaren heeft gewacht. Opheffing van Perron Nul weet de burgemeester vervolgens vlot op de politieke agenda te krijgen. Als de bulldozers in december van dat jaar hun werk hebben gedaan, loopt dominee Visser nog een keer over het terrein van Perron Nul en mijmert: ‘Het echte leven van ruigheid, liefde, haat, lust en onlust werd hier geleefd. Deze plek hield ieder een spiegel voor: zo ben jij ook. Maar we hebben de spiegel kapot gegooid. ‘Bijna anderhalf jaar na dato kampt Rotterdam nog altijd met de naweeën. De populatie van Perron Nul is bij gebrek aan alternatieven over de oude wijken uitgewaaierd. Zelfs de arrestatiegolven in het kader van Operatie Victor doen hier niets aan af.En de charismatische dominee? Die roeit nog steeds tegen de stroom in met zijn pleidooi voor het vrijgeven van drugs en het reguleren van de handel in verdovende middelen. Want, zo schrijft hij: ‘We kunnen niet verachten de kleinen en de mensen die verloren zijn.

‘Hans Horsten Hans Visser: Perron Nul, opgang en ondergang. Uitgeverij Meijnema; € 21,50. ISBN 90 211 3638 4.

Bron:
Over Perron 0 in de Volkskrant