Archief van
Maand: november 2018

Lof voor de EX-en

Lof voor de EX-en

Als vader ontmoet je soms de EX-en van je kinderen. Dat is apart en boeiend. Zo ontmoette ik onlangs de EX van een van mijn zonen. Het gaat om een Molukse vrouw die jaren samenleefde met een van mijn zonen. Ik heb het contact met haar bewaard. In Indonesië heb ik nog haar huwelijk ingezegend. Na de scheiding heeft ze een kind gekregen van een kortstondige relatie. Het kind is in inmiddels 10 jaar. Nina heet ze. Voordat ik Nina ontmoet spreek ik met haar moeder. We halen herinneringen op aan vroeger. Maar we staan ook stil in het heden.
Ze heeft een boeiende werkkring bij de belastingdienst. In een relatie tussen politiek en belastingen gelooft ze niet. Zo volgde ze de opmerkingen van politici over een zaak waarover ze had gerapporteerd. Het was heel anders dan zij gerapporteerd had. Maar daar ligt ze niet van wakker. Ze kent goede collegiale verhoudingen. Ze is dol op haar kind.
We bespreken altijd de lotgevallen van haar familie. Zij heeft een levensstijl ontwikkeld die buitengewoon aantrekkelijk is. Ernst en humor wisselen elkaar af. Wel teleurstelling over vroeger maar geen bitterheid. Ze vertelt over de vakanties met haar familie. De hobby’s van haar kind frapperen. Ze houdt van muziek, gitaar, dansen. Ze heeft dezelfde openhartigheid als haar moeder.
We eten met ons drieën boerenkool, gehakt, worst, ijs met vanille pudding met lekker slagroom. Ik sta versteld over de openheid van haar kind. Vrijuit sprekend over alles en nog wat. Heerlijk om naar te luisteren. We zijn weer goed bijgepraat. In de trein overdenk ik dit geslaagde bezoek. Met vreugde denk ik terug aan de EX en haar dochter.

Natuurrampen

Natuurrampen

Het gebied van Palu in Centraal Sulawesi werd getroffen door aardbevingen een tsunami in de baai van Palu. De tsunami hadden we niet verwacht bij Palu. Nu tastte een aardbeving de zeebodem aan zodat een tsunami kon plaats vinden. De kusten van Donggala naar Palu en vandaar naar het Noorden werden getroffen. Ik heb de getroffen gebieden in de jaren zeventig, tachtig, negentig en begin 21 eeuw bezocht. Ik had de tsunami nooit daar verwacht. Het aantal doden loopt op tot enkele duizenden. Huizen, winkels, hotels zijn weggevaagd. Het merendeel van de bewoners zijn moslims. De overigen behoren tot de kerken GPID en GKST. Voor de laatste kerk was ik werkzaam. Op de TV konden we de gevolgen zien. Na de ramp viel het doek. Maar je kunt je voorstellen hoe dit gebied weer opgebouwd moet worden. Ik heb de wegen bereden, de huizen en hotels gezien, winkels bezocht. Zo’n ramp had ik nooit verwacht. In 2011 overnachtte ik nog in een hotel aan de baai. Je weet nooit wat je ervan moet vinden. Natuurrampen hebben hun eigen oorzaken. Altijd vraag je af hoe zou God een dergelijke ramp voorkomen. Ik weet het niet.
Bij aardbevingen gaat het om aardverschuivingen in de diepte. De natuur is verraderlijk. Een land als Indonesië kent vulkanen, bergen, zeeën. Het ziet er altijd prachtig uit. Vele christenen zijn teruggekeerd naar de gebieden waar ze vandaan kwamen zoals Poso en Kolonodale. Hier kun je weinig doen behalve een bedrag overmaken naar de hulporganisaties. Ik weet niet wie er allemaal omgekomen zijn. Natuurrampen zijn ondoorgrondelijk. We kennen de oorzaken en kunnen soms voorzorgmaatregelen nemen. Gods rol in de natuurrampen blijft ook ondoorgrondelijk. De mensen dragen hun eigen verantwoordelijkheid. Er kan voor tsunami’s gewaarschuwd worden zodat mensen kunnen vluchten. Maar in Palu heeft men zich vergist. Met je geloof in God raak je in een moeras. Ik weet het niet meer.

Sjema Israel

Sjema Israel

Een humaan Godsbeeld treffen we aan in de bijbel. Gods kiest voor mensen. Talrijke goden zijn ten onder gegaan. Doch die Ene God bleef van zich spreken. Mozes ontmoette God in de brandende braamstruik. Hij vraagt naar Gods Naam. Die betekent: ik zal er voor u zijn. God is bondgenoot van mensen. God kiest er voor bij de mensen te zijn. God is een humane God. Deze Gods is Bevrijder en Schepper.
God oordeelt dat het scheppingswerk goed is. Zo wil God begrepen worden. Hij doet wat goed is. Natuurlijk de schepping wordt geplaagd door rampen. Maar God blijft omzien naar zijn mensen. God reikt de helpende hand. Ook de vreemdeling is God tot zorg. De humane God ziet om naar de mens in benauwdheid. Hij redt hem daaruit. Niet altijd zoals wij willen. Je lijdt aan Altzheimer. Daarvan kun je niet genezen. De komst van ziekten en rampen is niet tegen te houden. Wat heeft God daarmee te maken. De bijbel sluit daar niet de ogen voor. Het humane van God uit zich in betrokkenheid bij de mens. Een moeder troost haar kind, zo zal God mensen troosten. God spreekt met de mensen. Dat altijd in overeenstemming met wat wij aankunnen en accepteren. God voelt met ons mee. Zo hoopt God dat wij mensen elkaar aanvoelen. God schept niet alleen licht maar ook duisternis. Hij bewerkt heil maat sticht ook onheil. God speelt niet altijd mooi weer. In het donker kan hij ook present zijn. God prefereert het licht maar toch aan duisternis valt niet te ontkomen.
Er verbleven joden in Keulen tijdens  de wereldoorlog. Zij schreven: ik geloof in de zon ook als deze niet schijnt. Ik geloof in liefde ook als ik de liefde niet voel. Ik geloof in God ook als Hij zwijgt. In het getto van Warschau schreef een jood in zijn laatsate dagen een dagboek. Hij verstopte het in een kruikje. Zijn huis wordt beschoten door de Duitsers. Vele makkers van hem komen om het leven. Hij schrijft voordat hij getroffen wordt. Op het moment van zijn sterven besluit hij met de woorden: SJEMA Israel, hoor Israel, De Eeuwige is Een God is uniek, enig in zijn soort. In uw hand leg ik mijn ziel. Hij sterft. Ook in de gaskamers spraken velen het SJEMA uit. God laat ons niet alleen. Alle sterven is rampzalig. De mens is dood. Maar God heeft in het hart van zijn mensen Zijn Wet geschreven. Gods Geest is ons nabij. Vruchten van de Geest zijn: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid en goedheid. God spreekt met Adam, Noach en Abraham. Hij beschouwt de mens als gesprekspartner. God discussieert met Abraham over de ondergang van Sodom en Gomorra. In Psalm 8 is de mens bijna goddelijk gemaakt. Het lijkt wel of er vonken van God in ons mensen zijn. Het heil is in Chritus. Het geloof is gave en werk van de Geest. Zonder Jezus Christus en Zijn werk is er geen uitstorting en inwoning van de Geest. De Geest is uit de Vader en de Zoon. In de Logos als person zijn goddelijke en menselijke natuur verenigd. In de Geest ben ik mijzelf. Ik ben bestemd om woonstede van God in de Geest te zijn. De mens moet Israel worden. strijder met God. De Geest wordt menselijk in zijn werk maar de Geest wordt geen mens. De Geest woont bij ons in. De Geest wil volledig menselijke gestalte krijgen. Het wezen van geloof bestaat dan in zelfbeaming, aanvaarding van de wereld, geestdrift voor het zijn. God getuigt tot onze geest maar hij getuigt ook met onze geest. Gods Geest woont bij ons in. De Geest woont ook in volkeren en cultruren. Door de Geest ga ik alle dingen met God mee weten, willen en doen.
In Handelingen 17 zwerft Pauluis door Athene. Hij ontwaart de vele griekse goden. Maar hij stuit ook op een altaar voor de onbekende God. Dat wordt nu het uitgangspunt voor Pauluis prediking op de Areopagus. Deze onbekende God is de God van Israel en Jezus Christus. Deze God woont niet in en tempel en laat zich niet door mensenhanden dienen. In deze God leven, bewegen en zijn wij. Zo ontwaren wij de Enige God. Een beeld valt niet te maken van Hem. We kennen slechts zijn Naam/SJAMA Israel, hoor Israel. God is uniek en enig in zijn soort.

Johannes 8:1-11

Johannes 8:1-11

Gerrit Achterberg was een vooraanstaand dichter van christelijke huize die zeer gewaardeerd werd door zijn collega’s. Hij had een bewogen leven. Hij leefde van 1905 tot 1962. Helaas vermoordde hij zijn hospita in 1937. Hij wordt opgenomen in een psychiatrische inrichting. Hij was geestelijk niet in orde. Gelijktijdig was hij hoog begaafd. Na de oorlog gaat het wat beter met hem. Hij trouwt.  Zijn werk bloeit op. Hij ontvangt daarvoor de P. C.Hooftprijs en de Constantijn Huygens prijs. Hij bereiktr daarmee het absolute hoogtepunt van de literatuur. Achterberg was bijbels goed onderricht. Het gaat om de betekenis van het WOORD. In de beginne was het Woord van de Schepping dat vlees werd in de mens van Nazareth. Het woord heeft het eerste en het laatste woord. Daartussen valt een ideaal aan scherven. Achterberg onderzoekt de relatie tussen God en Jezus en de Geest. De mens is voor een tijd een plaats van God. God gaat verder, zwenkend van hem heen in zijn miljoenen. God is nooit alleen. Wij zijn voor hem een vol benzinevat, dat hij achterlaat. Hij moet het kwijt al de afval, met zijn wezen in strijd. Wij gingen dood en liggen langs het pad. Wanner niet Christus, koopman in oud roest, ons juist in zo’n conditie vinden moest, alsof hij met de Vader had gesmoesd. In de ballade van de gasfitter staat hij bij het graf van directeur Jansen. Hij ligt in de grond en rust in God. De aarde dekt hem toe.
Jezus schreef in het zand. De Farizeen stellen Jezus voor om een op heterdaad betrapte vrouw (overspel) te stenigen. Hoe gaat Jezus met dit voorstel om? Volgens Mozes moet de vrouw gestenigd worden. Jezus schrijft met zijn vinger op de grond. We weten niet wat hij schrijft. Jezus spreekt de woorden: “Wie zonder zonde is werpe de eerste steen”.  En Jezus schrijft weeer op de grond. Deze woorden hebben Gerrit Achterbeg getroffen en geinspireerd. Nu blijkt dat alle mensen afdruipen. Niemand voelt zich zondeloos. Jezus spreekt tot de vrouw. Ik veroordeel u niet, ga naar huis en zondig net meer. Achterberg voelt de barmhartigheid van God. Achterberg kent de weg uit ellende. Hij schreef over de Jabbok. Toen ik het einde had bereikt van mijn verdorvenheden stond God op uit het slijk en weende. Ik stond naast Hem, ziende neder op een verloren eeuwigheid. En God zei: je had geen gelijk maar dat is nu voorbij, van heden tot aan die andere eeuwigheid is maar een schrede. God geeft nooit op. Achterberg weet zich gered door God. Zijn schip gaat voorbij de laatste stad. Hij passeert de dood. Dat bemoedigt Achterberg. God is barmhartig en reikt de hand. Hij laat ons niet alleen. God vergezelt ons door de dood hen. God vergeeft de zonde en deelt in het dragen van de last van zijn drankprobleem en zijn zwakke psychische toestand.