Archief van
Categorie: Lezingen

Ubuntu

Ubuntu

Ubuntu en Nelson Mandela, Afrikaanse filosofie van verzoening

door HENK HAENEN

Ubuntu heeft ook Nederlanders verenigd. Ik hield een lezing voor hun vereniging en ontving deze studie.

De Ubuntu gedachte is dat de mens via de medemenselijkheid van de ander in een gemeenschappelijk wij pas tot zijn recht komt. De mens is een sprekend en handelend wezen. Je wordt mens via de medemens. De geesten van de voorouders zijn een belangrijke factor. Door de sterke verbondenheid met het zieke familielid deelt de familie de ziekte. De empathie van de betrokkenen bij deze situatie van disbalans is groot. Niet alleen een ik is ziek maar ook een wij. Je moet leren accepteren dat het lot een weg heeft gekozen, die de zieke mens met behoud van waardigheid heeft te gaan. De dementerende mens wordt van betekenis als deel van het bezielende krachtenveld van de levenden. De dood is in Afrika niet het met drama en tragiek omgeven afscheid van het leven. De drempel van het leven naar de dood is eerder een passage, een overgang naar de onzichtbare wereld van de levende doden. De overledenen blijven op een andere manier in de gemeenschap aanwezig en kunnen mogelijkerwijze ook later in een nieuw persoon terugkeren. De mens kan verzekerd zijn van een beschermend metgezel, een vriendelijke geest die in het leven met hem meereist. Bij ons in het Westen geldt dat meten weten is, in Afrikaanse opvattingen is de gemeenschap die van levenden, de levende doden en de nog niet geborenen. Het leven wordt vanuit Ubuntu niet beëindigd maar gaat in nieuwe onzichtbare vorm verder. De levende doden zijn ons nabij op aarde. Afrikaanse culturen kennen een rijke diversiteit aan verhalen. Verhalen vertellen doet een beroep op empatische vermogens waarin intuïtie en verbeeldingskracht in combinatie met de menselijke vrede een grote rol spelen.

De trits gemeenschapsbesef, zang en dans werkt door als emancipatoire kracht binnen en buiten het Afrikaanse continent.

De Ubuntu filosofie is sterk gericht op recht en rechtvaardigheid om de kwaliteit van humanness, dynamiek van medemenselijkheid, te behartigen. Opvattingen over Gods redding en genade zijn meer naar de menselijke verantwoordelijkheid toegedacht (Desmond Tutu).

Het boek beschrijft zeer nauwkeurig Mandela’s weg naar de presidentiële macht. Hoe moest hij verzoenend naar duidelijk to the point de weg vinden naar de blanken, conflicturende zwarten. Hoe moest hij geweld vermijden. Met verdriet en pijn is hij daarin geslaagd. Hij is tot de groten der aarde gaan behoren.

Over God onze vader | Jan Muis

Over God onze vader | Jan Muis

De hoogleraar Jan Muis schreef een boek over God Onze Vader. Het is een omvangrijk boek met veel diepgang maar soms is het vermoeiend lezen. Muis kan pagina’s oreren zonder te boeien. Het wordt dan saai. Maar toch houdt hij vol om God tot een goed einde te brengen. Soms mis ik node de inbreng van geleerden als Wim Drees, Joop de Jong en Breukelman. We maken een wandeling door het boek en staan stil bij punten van belang.

Muis wil het geloof verwoorden in termen van een hedendaagse werkelijkheidsopvatting, waarin de resultaten van de moderne wetenschap zijn verdisconteerd. Daarom mis ik zo Joop de Jong en Wim Drees. Muis is van mening dat christelijk spreken over God onlosmakelijk verbonden is met het geloof in Jezus Christus. Deze verenging tot Christus is nadelig voor de dialoog met de grote godsdiensten als Islam, Hindoeïsme en Boeddhisme. Zijn boek munt niet uit in een hartelijke dialoog met de Islam.

Volgens Muis komt de eigen aard van het christelijk spreken over God in het bidden van het Onze Vader helder aan het licht. Muis citeert van Ruler als het gaat om onze bestemming die niet een terugkeer naar het begin is maar maar naar het einde van de geschiedenis: de komst van het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid.

In de naams woorden Vader, Naam, Koning en Schepper is het christelijk spreken over God samengevat. De term Vader duidt op een persoonlijke relatie. De Vader wordt verbonden met zorgzaamheid en barmhartigheid. Voor bijbels besef wordt de Naam gebruikt als wisselbegrip voor de persoon die deze naam draagt Persoon en zijn eigennaam vormen een onverbrekelijke eenheid. De Naam luidt: ”Ik zal bij je zijn”.  Jezus is koning, hij heerst, regeert met God. Koning is een politieke functie, een koning regeert over andere mensen in een koninkrijk. De koning spreekt recht en ziet om naar de armen. God wil de machten van de chaos overwinnen. In tegenstelling met van Ruler speelt God niet met de chaos. Dat vind ik jammer. Psalm 104 bespreekt het spel van God met Leviathan. Dat is niet naar de zin van Muis. Wij vragen God om ons dagelijks brood God schept dwz Hij schenkt leven. Alles is geschapen om in vreugde voor Gods aangezicht te bestaan en te delen in zijn liefde. Deze wereld is niet noodzakelijk maar contingent. De wereld, de mensen, ik zelf, wij hadden er ook niet kunnen zijn. Het wezen van God die zich aan ons openbaart in zijn heilshandelen in Jezus Christus, is liefde Johannes zegt dat God liefde is. Liefde van God wordt genoemd als het diepste motief voor de verkiezing van Israël en de bevrijding uit de slavernij in Egypte. Deze liefde is een vrije keuze van God en berust niet op een bijzondere waarde of verdienste van Israël. God is niet alleen altijd anders maar is totaal anders dan al het andere. Heiligheid van God kan omschreven worden als ontoegankelijke, onschendbare en onveranderlijke zuiverheid en schoonheid die God zelf eigen is, die hem onderscheidt van alle dingen buiten hem en die in de wereld uitstraalt als zijn heerlijkheid. Gods eeuwigheid is zijn leven in een oneindig en onvergankelijk heden met verschillende momenten, maar zonder verleden en toekomst.

Natuur en Mens

Natuur en Mens

Natuur en Mens

Nieuwe Vensters op de werkelijkheid KOO VAN DER WAL

Menselijk handelen wordt immers in niet onbelangrijke mate bepaald door onze kijk op de dingen ofwel door het symbolisch universum waarin we leven. DE auteur houdt een pleidooi voor een eerherstel van de op een nieuwe manier begrepen natuur in de filosofie.

1.De natuurvergetelheid van de moderne filosofie

De natuur is in de hedendaagse filosofie grotendeels buiten beeld geraakt.Kerkvader Augustinus richt de blik op de binnenwereld die zoveel rijkdommen te zien geeft.Hier vindt een wending plaats naar het subject. Bij de filosoof Kant volgt de natuur de rede omdat de hoogste wetgeving van de natuur in ons verstand ligt. Kierkegaard doet de uitspraak dat subjectiviteit en dus niet de objectiviteit de waarheid is.

Mensen zijn naar hun aard interpreterende en dus ook zelf interpreterende wezens.Zij leven altijd in een symbolisch universum,een wereld van betekenissen en termen waarvan zij zichzelf en heel hun omgeving begrijpen en waarnaar zij zich in hun handelen richten. Natuur wordt vaak ontdaan van haar zelfstandige en creatieve karakter. Lowith stelt dat de natuur de echte,scheppende overmachtige,inzichzelf rustende natuur is. Religie is gericht op een stilering van het leven in riten,ceremonieen,vieringen,feesten,een leefwijze en levenshouding. Sartre stelt dat de mens een displaced person is in een hem totaal vreemde werkelijkheid.Jacques Monod ziet de mens als een zigeuner aan de rand van het universum. De mens echter zou zich thuis moeten voelen in de natuur als grote gemeenschap van alle zijnsvormen. Helaas heeft de mens in de geschiedenis zich weggepromoveerd uit de natuur en zich teruggetrokken op een eigen domein buiten de natuur. Koo van der Wal laat Newton los. DE chaos theorie,de theorie van open,complexe,niet lineaire dynamische processen,de ontdekking van zelforganiserende vermogens van de natuur,de idee van emergente fenomenen en eigenschappen hebben geheel nieuwe vensters op de natuur geopend. Van der Wal wil onderscheiden tussen het premodern-mythische natuurbeeld,het klassiek-moderne Newtoniaanse natuurbeeld en het nieuwe klassieke natuurbeeld

2.Het mythische werkelijkheidsbeeld

De moderne cultuur heeft met het mytische werkelijkheidsbeeld gebroken. DE moderne cultuur is seculier terwijl in de premoderne culturen religie bepalend was. .Peter Berger schreef:alle premoderne samenlevingen werden overwelfd door het hemelse baldacijn van de religie. De moderne samenleving denkt in termen van eigen keuze. DE mythe heeft een bepaalde ontologische structuur,ontologie begrepen in de klassiek filosofische zin van een uitleg van de fundamentele zijnswijzen van de dingen in de werkelijkheid. Alle entiteiten hebben subjectkarakter.Dat houdt een soort alverwantschap van alle levens-en zijnsvormen in.Alles hangt met alles samen. Alles wat gebeurt is voor ons van binnenuit toegankelijk. Voor Fransciscus van Assisie zijn zon,maan,wind,water en het vuur broeders en zusters en de aarde is zelfs zijn moeder. De ethiek die bij het mythische werkelijkheidsbesef hoort is een ethiek van verbondenheid en eerbied. Achter de gewone profane tijd gaat een hogere heilige tijdsorde schuil,die van het oergebeuren dat model staat voor de alledaagse werkelijkheid. In alle fenomenen in de gewone wereld schijnt realiteit van hogere orde door . Een ontgoddelijkte natuur waaruit iedere verwijzing naar een hogere dimensie verdwenen is.De zon is zielloos geworden en is enkel een vuurbal.

3.Het klassieke-moderne natuurbeeld.

In de joodse godsdienst voltrekt zich de desacralisering van de aardse werkelijkheid. Men is gericht tegen de natuurgodsdiensten. DE grote profeten richten zich tot de onvergelijkbare God(Jesaja 40:15-18). De griekse filosofen vragen naar de archai,de grondbeginselen van de natuur. In dit verband spreken we met Max Weber over de onttovering van de wereld. In de late middeleeuwen wordt gebroken met de mytische denk vorm. In het denken sinds Descartes komt het tot vervreemding van mens en natuur. De these van zinloosheid en zelfs absurditeit van de werkelijkheid zet zich door. De mens vestigt zich in de profane ruimte In de schilderkunst wordt het Hollandse landschap totaal werelds en aards.De werkelijkheid in modern perspektief is normloos. Schoonheid,waarheid,goedheid en rechtvaardigheid worden thans van buitenaf aan de dingen toegekend. Orde kan slechts van buiten komen. Zij veronderstelt een buiten de natuur staande ordende instantie. .In het vroegmoderne deisme was God werkzaam als grote klokkenluider Newton was van mening dat zijn bewegingswetten voorwaarden voor het ontstaan van toenemende wanorde in de natuur inhielden. God zou regelmatig moeten intervenieren om de orde te herstellen en de natuur gaande te houden. Menselijk handelen wordt mede in tegenstelling tot alleen reactief gedrag bepaald door ideeele determinanten,door voorstellingen die mensen er op na houden over de aard van de werkelijkheid.De grondhouding is faustisch of Prometheisch.De moderne mens spiegelt zich aan Faust die bereid was zijn ziel aan de duivel te verkopen in ruil voor buitengewone kennis die hem macht en wereldlijk succes zouden opleveren. Voor Descartes zijn alle geestelijke vermogens z oals willen,waarnemen en voelen vormen van denken. Kant leert ons dat de mens als het enige redelijke wezen zich van iedere kosmische orde heeft geemancipeerd ofwel niet langer is ingebed in een overkoepelend verband. De mens maakt zich zelf,ontwerpt zich zelf. De mens is het enige werkelijk actieve wezen dat ontdekkend,grensverleggend en herscheppend in de wereld staat,die aan niemand verantwoording is verschuldigd dan aan zich zelf.De natuur wordt gepercipieerd onder het aspect van de kneed-en maakbaarheid.

4.Barsten in het klassiek moderne natuurbeeld

Een wetenschapper die een belangrijk aandeel heeft gehad in de totstandkoming van een nieuw zicht op de natuur is Ilya Prigogine.Prigogine komt tot een doorbrak door de thermodynamica te verbreden tot de situatie van open,niet in evenwicht zijnde systemen.Hij doet dat in twee ook voor zijn eigen ontwikkeling kenmerkende stappen:a) verbreding tot lineaire systemen die niet in evenwicht verkeren maar niet ver daarvan zijn en b)stopt niet-lineaire systemen ver van het evenwicht. We kennen thans een pluralisering van het tijdsconcept. Dat staat in scherp contrast tot de tijd van het gemechaniseerde wereldbeeld .Een onoverkomelijk struikelblok van het klassiek-moderne wereldbeeld is het verschijnsel leven. Het onderscheidt zich al intuiitief duidelijk van het domein van het anorganische door eigenschappen als groei,regeneratie bij beschadiging,doelstrevendheid,actiefinspelen op omgevingsfactoren,voortplanting,evolutie van levensvormen. Al deze kenmerken lijken volkomen vreemd aan een natuur bestaande uit dode,inerte bouwstenen die slechts door krachten van buitenaf in beweging gezet worden. Hans Jonas noemde deze werkelijkheidsopvatting een ontologie van de dood. Newton legt het leven op een procrustusbed waarbij de eigen aard ervan niet of onvoldoende gehonoreerd wordt.Dat geldt nog in sterkere mate voor hogere organisatrieniveaus ervan,waar het gaat om verschijnselen zoals bewustzijn,gedrag,zelfbewustzijn,wilsvrijheid.Talrijk zijn de pogingen om ze tot blinde fenomenen en processen van fysisch-chemische aard te herleiden. John Seasrle zegt dat het bewustzijn a natural bilological phenomenion is dat uit de neurologische activiteit van het brein verklaard kan worden.Hij stelde vast dat er ontraadseling van het mysterie van het bewustzijn nog maar nauwelijks vooruitgang is geboekt.

5.De enorme invloed van het mechanistische natuurbeeld

De thermodynamica werpt een nieuw licht op de natuur. Er wordt gebroken met het richtingeneutrale tijdsbegrip van de mechanica. Darwin kwam met zijn evolutierleer niet los vande onversneden mechanistische theorie. Ook Freud bleef bevangen in een natuurwetenschappelijk mechanistisch denken. Zelfs Einsteins relatviteitstheorie beweegt zich nog in de banen van de klassieke natuurkunde Einstein meende dat God niet dobbelt. Daarmee houdt hij dan onverkort vast aan het determinisme van het wereldbeeld van Newton. De kwantumtheorie slaat een andere weg in dan Einstein.De kwantumphysica spreekt niet over eigenschappen zoals zij los van een waarneming of meting aan systemen toekomen,maar alleen als gemeten eigenschappen. Het gaat nu om relationele eigenschappen zoals die z ich vertonen in het samenspel van kwantumsysteem en meetapparatuur. Niet langer kan de klassieke fysica uitspraken doen over de natuur zoals zij in zichzelf is onafhankelijk van waarneming en meting. John Bell liet zien dat de kwantummechanica een zeer veel hogeregraad van correlatie voorspelt dan zich met een theorie laat verklaren die de deeltjes als van elkaar onafhankelijk bestaande en aan de lokaliteit onderworpen beschouwt.Niels Bohr redeneerde dat beide deeltjes ook al zijn ze ruimtelijk van elkaar gescheiden toch tot hetzelfde kwantumsyswteem met een bepaalde golffunctie behoren. Het totaal van de betreffende systemen bevindt zich samengenomen in een welbepaalde toestand. De totaaltoestand kan als zuivere toestand beschouwd worden. Daarom spreekt men met betrekking tot de kwantumtheorie van holisme. De kwantumsystemen zijn aan elkaar geketend door relaties die op geen enkele wijze tot iets herleidbaar zijn dat aan de afzonderlijke kwantumsystemen onafhankelijk van elkaar toekomt. Paul Davies stelde dat hij gelooft dat de door de moderne fysica getoonde werkelijkheid fundamenteel vreemd is aan het menselijk verstand en zich te weer stelt tegen alle pogingen van een rechtstreekse voorstelling. De mens begrijpt niet alles in de wereld.

6 Contouren van een nieuw natuurbeeld.

Een systeem is een samenstel van interdependente componenten dat gekenmerkt is door een gemeenschappelijke organisatievorm en functiewijze. Alle natuurverschijnselen hebben systeem karakter. Het gemechaniseerde natuurbeeld van Newton stond in het teken van het gesloten,stabiele lineaire systeemmodel. Davies meldt dat systemen ver van het evenwicht,aangeduid als dissipatieve structuren,proceskarakter hebben gekenmerkt door abrupte,onvoorspelbare omslagen,open zijn voor hun omgeving,en een vermogen tot zelforganisatie vertonen. In de natuur liggen creatieve capaciteiten. De natuur wordt gekenmerkt door een hoge mate van onbepaaldheid,radicaal toeval maar vooral ook door complexe netwetrken van proccessen die in wederkerigheid en cooperatie hun eigen orde creeeren De natuur toont ons en reeks van niveaus van opklimmende structurele complexiteit. De natuur is als systeem van systemen een steeds hogere graad van organisatie en orde Structuur,configuratie,organisatiepatroon,vorm,lijkt zo gezien het meest basale kenmerk van de werkelijkheid. De natuur bestaat uit een ladder van kwalitatief verschillende tot elkaar niet herleidbare zijnsvormen. De natuur maakt sprongenDe systeembiologie verzet zich tegen genetisch determinisme. Het organisme is een systeem dat een hele serie van niveaus omvat,opklimmend van het niveau van de genen via dat van de proteinen,de banen,de subcellulaire mechanismen,de cellen,de weefsels,de organen naar het niveau van het organisme als geheel.

7.Het fenomeen leven

Leven wordt gekenmerkt door groei,voortplanting,ofwel zelfreplicatie,aanpassingsvermogen,flexibiliteit ,regeneratie,stofwisseling,doelgerichtheid,evolutie van levensvormen ,zelftranscendering. Durr vond dat materie moet worden gedacht in termen van potentialiteit. Potentialiteit heeft veeleer iets van de openheid en veelvoudigheid van het levende. Potentialiteit is betrekking,verandering,procesor,operator,vorm,gestalte zonder materiele drager. Het orgasnisme is een open complex systeem met alle eigenschappen vandien. Jonas vertelt dat met de komst van het leven een zijnsvorm op het toneel verschijnt,die gekenmerkt wordt door een dimensie van innerlijkheid.Dat het organisme zich als een zelf tegenover de omgevende werkelijkheid opstelt en zich daarvan onafhankelijk maakt ,kan ook op de noemer van vrijheid gebracht worden.Leven is met andere woorden een actief proces dat zich zelf instand houdt door en voortdurende wisseling van het substraat heen. In de eerste plaats is het leven in die optiek een verschijningsvorm van de natuur.Als twijgen aan dezelfde stam van de natuur zijn leven en anorganische werkelijkheid elkaar dus niet wezensvreemd. Davies stelt terecht dat “a good case can be made that life and mind are fundamental physical phenomena “. Davies noemt niet alleen het leven maar ook mind,de geest het mentale domein. Het mentale verschijnt hier dus als dimensie van de natuur. Het mentale is een natuurlijke zijnsvorm,geen fenomeen dat tot een heel andere orde behoort dan de materiele werkelijkheid. Het leven is een fysisch fenomeen.Karl Jaspers zei dat de wereld bodemloos is.Achter elk opgelost probleem rijzen nieuwe open vragen.Ons theoretisch weten bereikt nooit een laatste vaste bodem. Het leven maakt een evolutionair proces door. Bij levensverschijnselen komt het principe van de zelforganisatie duidelijk in het vizier.Het is dus een feit dat het leven van binnenuit actief zijn eigen vorm en functiewijze organiseert Volgens Portmann betekent de idee dat het leven een fenomeen met een binnenzijde is,dat het zich als actief zelf van de omgeving afgrenst en daarop actief inspeelt.Het leven gehoorzaamt aan interne ordeprincipes. De natuur blijkt een voorliefde te hebben voor regelmatige figuren zoals de spiraalvorm van schelpen of van virussen zoalsa het tabaksvirus.

8 Het bewustzijn

De vraag is of het bewustzijn slechts een bijverschijnsel of nevenproduct is van het brein.De centrale stelling zal hier,in zake het bewustzijn,dezelfde zijn als bij de levensverschijnselen hetgeval was namelijk dat we met een emergent fenomeen van doen hebben. Het bewustzijn is een kwalitatief nieuw verschijnsel dat optreedt na overschrijding van een bepaalde drempel van complexiteit van levende systemen die met een centraal zenuwstelsel zijn uitgerust. Het bewustzijn is een fenomeen in eigen recht met eigen specifieke kenmerken en niet slechts een causal inert bijverschijnsel of inactieve toeschouwer De term bewustzijn is de samenvattende aanduiding van een verscheidenheid van mentale toestanden zoals gewaarwordingen,gevoelens van pijn,hoop,angst,verdriet,vreugde,wroeging,stemmingen van wanhoop,verveling,euforie,ervaringen van allerlei aard zoals honger,dorst,koude maar evenzeer van religieuze,esthetische,erotische en andere aard,verwachtingen,bedoelingen,verlangens,dromen Bewustzijnstoestanden zijn wezenlijk subjectief in de zin dat het altijd iemands innerlijke toestanden zijn.Er is met andere woorden een type verschijnselen die niet objectief zijn in die zin dat ze niet voor competente toeschouwers van buitenaf toegankelijk zijn. Een wezenlijk kenmerk van het bewustzijn is verder de intentionaliteit. ervan. Bewustzijnsverschijnselen zijn naar de aard ervan ergens op gericht. De intentionaliteit van het bewustzijn houdt op haar beurt in dat er altijd een betekenismoment in het spel is. Betekenissen vragen om interpretatie. In deze optiek is de vereniging van twee onafhankelijke substanties met volkomen verschillende eigenschappen-de een,het lichaam, behorende tot de fysische wereld van uiterlijke objecten en gehoorzamend aan de daar geldende wetmatigheden,de ander horend tot een totaal andere orde,waarvoor vrijheid,eigen spontane activieit,luisteren naar redenen,innerlijke ervaring en dergelijke kenmerkend zijn. Het is evident dat er relatie is tussn lichaam en ziel. Mentale toestanden worden in het fysicalisme benaderd van de kant van de breinprocessen. In een dergelijk gev al worden bewustzijnsverschijnselen herleid tot niets anders dan breinprocessen.Er zijn echter talloze voorbeelden te geven van een werking van de geest op het lichaam. Denk bv aan de positieve invloed van de medewerking van de patient aan zijn genezingsproces. Het betekenismoment is een fundamenteel kenmerk van de bewustzijnsverschijnselen. Searle betoogt met nadruk dat het bewustzijn gekenmerkt is door niet te eliminern subjectiviteit,innerlijke eerstepersoons-kwalitatieve toestanden dus,en door intentionaliteit,zaken die voor een derdepersoons-objectieve natuurwetenschappelijke benadering ongrijpbaar zijn.Het bewustzijn is een mysyterie. Volgens van der Wal is het bewustzijn een emergent fenomeen dat in verschijning treeedt bij hoog ontwikkelde levende wezens met een centraal zenuwstelsel dat een bepaalde graad van complexiteit bereikt heeft. Het fysische vertoont zich in eenveelheid van verschijningsvormen met bijbehorende eigenschappen,gedragswijzen,vormen van causaliteit Het bewustzijnsfenomeen is een verschijningsvorm van het fysische.Leven en bewustzijn moeten serieus worden genomen als fysische verschijnselen. Het mentale en het culturele zijn niet vreemd aan de natuurHet bewustzijn is niet zozeer een fenomeen dat veroorzaakt is door door een materiele werkelijkheid die in hoogontwikkelde breinen een bepaalde graad van complexiteit bereikt heeft. Het bewustzijn is de uitingsvorm deze complexe structuren. Ziel en lichaam vormen een onlosmakelijke eenheid.

9.De ecologie De ecologie is de blikvanger van een nieuwe kijk op de werkelijkheid geworden.Ecologie bestudeert de relaties van organismen tot hun milieu. Het gaat dus om relatie. Ecologische systemen zijn bij uitstek specima van het open,complex georganiseerde,niet lineaire,min of meer ver van de evenwichtsstoestand verwijderde systeem dat als het normale geval in de natuur beschouwd kan worden. Ecosystemen zijn er dus in soorten en maten. De fenomenen geven een scala te zien van waarbij systemen deel uitmaken van omvattender eenheden. Het gaat dus om gebieden die gekenmerkt worden door bepaalde klimatologische en geografische eigenschappen en die een daarbij behorende flora en fauna bezitten. Er vindt een grote aanslag plaats op de ecosystemen.Alleen de mens neemt explosief toe. Dat is als een spel Russische roulette. Ecosystemen hebben alle kenmerken van dissipatieve structuren zoals openheid,complexe organisatie,dynamiek,metastabiliteit,zelforganisatie.

10 Verdiepende beschouwingen

Structuren van open systemen zijn systemen die met de omgeving in een uitwisselingsrelatie staan en afhankelijk zijn van de toevoer,doorvoer en afvoer van energie en/of materie. Steeds meer is het inzicht doorgebroken dat de natuur allerminst een oord van passiviteit en inertie is. Zij is een dynamisch geheel waar orde en dynamiek allereerst van binnenuit komen. Zelfordening is met andere woorden een eigenschap van een systeem als geheel. Kauffman stelt dat zelforganisatie “ a great undiscoverd principle of nature “is.Dan kan dat niet anders dan een nieuw licht werpen op het vraagstuk van de evolutie van het leven. Benz meent dat niet toeval het leven heeft voortgebracht maar de zelforganisatie. Kelkvin sprak van “sources now unknown”. Met de doorbraak van de kernfysica is duidelijk geworden wat de onbekende bron van de zonne-energie was nl kernfusieprocessen. De primaire factor in het proces van ontstaan en evolutie van het leven is de zelforganisatie. Het fenomeen van de zelforganisatie maakt twee zaken zichtbaar:1.dat zelforganisatie verbonden is met dynamiek,niet-stabiliteit en zelfoverschrijding van een systeem,en chaos als voorwaarde voor nieuwe orde en 2. dat orde desalniettemin,als zij eenmaal tot stand gekomen is,een vorm van stabiliteit vergt die het systeem dan ook poogt te hanhaven. Alles in de natuur heeft zijn geschiedenis. Bij tijd,wording en gebeuren gaat het om een fundamenteel en onherleidbaar fenomeen. Tijd is een essentieel kenmerk van het heelal. Het normale geval in de natuur is het open,complexe,niet lineaire,niet stabiele systeem min of meer verwijderd van de evenwichtstoestand. Dat impliceert op zich zelf het procesmatige en dynamische karakter van de werkelijkheid. Het universum is in voortdurende beweging. Symmetriebreking is een fenomeen dat zich op alle niveaus van de werkelijkheid voordoet Synmetriebreking vindt plaats bij explosievan sterren,ontwikkeling van planeten uit wolken materie en gas.Davies zegt dat het universum bio-friendely is.Het universum is aangelegd op de komst van leven en mens. . Er zijn meer factoren.Bv de leeftijd van het universum die lang genoeg geweest moet zijn voor de vorming van galaxieen waarbinnen zich sterren met planetenstelsels als de zon konden ontwikkelen. Ons zonnestelsel bevindt zich in de leefbare zone van het melkwegstelsel.Deze zone bevat precies de juiste concentraties van de chemische elementen die voor het leven nodig zijn. We laten het determinisme los.De natuur vertoont zelf een mate van onscherpte,onbepaaldheid of spontaniteit. Zonder twijfel is er veel toeval in de werkelijkheid. Echter door oog t e krijgen voor het vermogen van zelforganisatie van het leven bleek de rol van toeval in de evolutie beperkter

11 Eenheid en verscheidenheid van de natuur.Het fenomeen emergentie

De natuur ontvouwt zich als een actieve,creatieve natuur,die zich zelf organiseert in een uitbundige rijkdom van zijnsvormen. Het natuurbeeld is dat een veelgelaagde werkelijkheid waarbij steeds weer opnieuw door overschrijding van complexiteitsdrempels emergent nieuwe typen verschijnselen met nieuwe eigenschappen en functiewijzen optreden. Tot voorkort was er een scherpe tegenstelling van de aan de mens totaal vreemde uiterlijke wereld van de natuur en de doorleefde binnenwereld van de mens. Thomas Nagel erkent de eigen aard van the mental en keert zich tegen filosofen,die geest,bewustzijn,innerlijkheid en intentionaliteit ofwel eenvoudig als non-existent beschouwen ofwel van bijverschijnselen van breinprocessen.Hij breekt een lans voor de eigen zijnswijze van de geest. Popper en Ekless menen dat geest en lichaam twee zelfstandige vormen van werkelijkheid zijn die wederzijds op elkaar werken. Van der Wal hanteert de centrale stelling dat de natuur bestaat uit een opklimmende reeks van systemen van steeds toenemede complexiteit en hogere vormen van orde.Dat impliceert dat het spreken in termen van het fysische en het mentale een enorme simplificatie is. Van der Wal meent dat de natuur tegelijk eenheid en verscheidenheid te zien geeft Emergentie is herleidbaar tot het latijnse woord emergo,opduiiken,te voorschijnkomen,zich vertonen. De evolutie ontwikkelt zich niet via kleine aanpassingen ten gevolge van toevallige variaties maar min of meer door plotselinge omslagen. Het evolutieproces vertoont majeure discontunuiteiten en brengt daarbij emergente eigenschappen voort. Van der Wal wil in zijn natuurconceptie continuiteit en discontonuiteit met elkaar verbinden. De eenheid van de natuur houdt dus in dat op bepaalde manier alles fysisch is,ook het leven,de geest,het socialeDavies wil leven en geest als fysische verschijnselen serieus nemen. Durr zegt dat we de materie niet langer moeten denken in termen van stoffelijke punten maar eerder in termen van potentialiteit.Potentialiteit heeft veeleer iets van de openheid en veelvoudigheid van het levende. Potentialiteit is betrekking,verandering,processor,operator,vorm gestalte zonder materiele drager.De levende en niet levende werkelijkheid zijn slechts verschillende structuren van dezelfde materie,een materie echter die in de grond van de zaak helemaal geen materie is maar zoals moderne natuurkunde al aangeeft meer op een embryonale vorm van leven lijkt. De natuur moet worden gedacht als een dynamisch vlechtwerk dat door zijn configuratie of organisatiepatroon wordt gekenmerkt. De materie is een van de verschijningsvormen van de natuur op een bepaald niveau van organisatie namelijk. Zij is dus niet de drager van de werkelijkheid waarvoor zij vaak gehouden wordt. De materie heeft niets van de inerte,geestloze materie van de klasssiek-moderne natuurconceptie.Zij draagt de disposities voor bewustzijn,geest,socialiteit in zich. Het psychische,mentale en sociale zijn volstrekt natuurlijke dimensies van het fysische in de brede betekenis. De geest is een manifestatie van de natuur.

12 Causaliteit en finaliteit

Causaliteit speelt een belangrijke rol bij het begrijpen van natuurverschijnselen. Causaliteit is zelfs het cement van het universum genoemd. De verschillende werkelijkheidsniveaus bezitten hun bijbehorende bijzondere vormen van causaliteit. De eerste bres in het klassiek-moderne bastion werd geschoten met de invoering,aanvankelijk in de thermodynamica,van probalistische natuurwetten. De kwantummechanica stelt de ongeldigheid van de causale wet vast. We zouden kunnen zeggen dat de biologie geen wetten kent,echter wel degelijk een corpus van inzichten inzake regelmatigheden van levensverschijnselen,inzake eigen vormen van causaliteit dus. Als causaliteit een belangrijke rol speelt bij het verklaren van standen van zaken en gebeurtenissen,en verklaren op zijn beurt afhankelijk is van wat wij willen weten,dan krijgt causaliteit een verschillend gezicht al naar gelang van ons kennisbelang. Popper spreekt over causaliteit in termen van propensites,tendensen of wel objectieve waarschijnlijkheden. Deze worden dan gedacht als inherent aan situaties in plaats van gebonden aan processen.Bijzonder interessant is het in dit verband nu echter dat teleologisch spraakgebruik ook met een zekere regelmaat opduikt in de fysica en chemie als wetenschappen van de anorganische natuur.Wie de uiteenzettingen van Von Weizacker doorleest met betrekking tot causaliteit en finaliteit ziet dat hij het grof mechanische causaliteisbegrip van de klassiek moderne fysica oplost in mathematische vormen,daarin een soort causa formalis in de zin van Aristoteles ziet,die dan zelfs de geest in de materie belichaamt

13 De sociale werkelijkheid

De natuur is een veel minder lijdzaam object van verklaarbaarheid,voorspelbaarheid en manipuleerbaarheid dan in de klassieke-moderne natuuropvatting werd aangenomen. Morris veronderstelde dat socialiteit en cultuur inherent zijn aan het evolutieproces en er daarom vroeg of laat uit te voorschijn moesten komen. De door van der Wal voorgestane benadering van natuurverschijnselen doet opgeld voor het gebied van het menselijke sociale leven-maar dan wel op de voor dat domein specifieke manier. De menselijke sociale werkelijkheid moet zich laten beschrijven in termen van het open,complexe,niet lineaire,niet stabiele zelforganiserend systeem.

Max Weber meldt dat het kapitalisme ontstaan is in protestantse landen met een puriteinse inslag. Hij zocht de wortels in het puriteinse ascetische ethos dat mensen gebood een arbeidzaam leven te leiden zonder dat zij de opbrengsten van hun arberid mochten genieten. Het drijvende motief was met andere woorden authentiek religieus ethisch. We konstateren dat na een periode waarin de oude orde op losse schroeven komt te staan een nieuwe orde zich aftekent,orde uit chaos dus Zo kan zich zelforganisatie zich voor doen. De natuur toont zich keer op keer veel minder voorspelbaar,beheersbaar en lijdzaam dan aangenomen werd. In de moderne samenleving heerst het primaat van het complex van wetenschap,technologie en economie.

14 Intrinsieke waarde van natuurlijke entiteiten

Een van de bijzonderheden van het moderne wereldbeeld is de radicale scheiding van feiten en waarden. Waarden bestaan alleen in de beleving van subjecten worden door hen zogezegd in de feitelijke werkelijkheid ingelezen. Subjecten zijn de enige bron van waarden. Realiteit en idealiteit worden ontkoppeld. In de filosofie werden onderscheiden fysis,logos en ethos. Van der Wal wil volhouden dat ook voor de moderne wijsbegeerte die samenhang van werkelijkheidsopvatting,kenleer en ethos nog steeds geldt-zij het op een specifieke wijze namelijk van een wederzijdse uitsluiting. De mens ervaart zichzelf toch als een wezen met een binnenkant,met bewustzijn,zelfbesef en gevoel,als begiftigd met een wil als bron van eigen activiteit,als actor die gericht doelen nastreeft,als uitgerust met redelijke vermogens die hem samenhangen doet begrijpen en hem zo in staat stellen daarvan voor de realisering van zijn aspiraties gebruik te maken. Dit alles is de reden dat de mens niet langer deel uitmaakt van een natuur zoals die in klassiek-modern perspektief begrepen werd. De mens hoort met andere woorden tot een volstrekt andere orde van de realiteit dan de natuur. De mens is op die manier ook niet langer verwant aan andere wezens-juist niet:zij zijn hem volkomen wezensvreemd. Menszijn is subject zijn in een werkelijkheid die verder enkel objectkarakter heeft De mens heeft zich in de kwaliteit van subject geemancipeerd van de orde die in de wereld der dingen heerst. Subject kan men slechts zijn wanneer men autonoom is,zich zelf de wet stelt,sterker,wanneer men tot zelfcreatie in staat is. Werkelijk autonoom is dat subject slechts wanneer het niet alleen de eigen normen maat voluit zich zelf schept. Het zijn de ideeen van de zelfschepping en zelfbepaling van het subject die hun meest zichtbare uitdrukking in de moderne idee van vrijheid gevonden hebben. Vrijheid betekent dus dat vanuit het zelf en de ontplooing daarvan gedacht wordt. Van der Wal stelt dat bij het ruimen van dieren deze totaal geinstrumentaliseerd worden met het oog op economische belangen We moeten op zoek naar een andere relatie van feitelijkheid en normativiteit. De scheiding tussen zijn en behoren in de vorm die voor het moderne denken typerend is wordt verworpen. Voor de moderne werkelijkheidsopvatting is kenmerkend dat de realiteit geen inherente norm bezit. Waarden maken onderdeel uit van de manier waarop de wereld is De mens staat in en zeer afstandelijke relatie tot de natuur,tot dieren,planten,landschappen en niet in de laatste plaats tot zijn eigen lichaam en emoties. De mens moet zichzelf als radicaal van de natuurvervreemd begrijpen,terwijl hij feitelijk,in zijn lichamelijkheid,behoeftigheid,in zijn relatie tot dieren elk ogenblik ervaart hoezeer hij deel uitmaakt van de natuurlijke werkelikheid en daarmee met talloze draden verbonden is. De menselijke subjectiviteit is door de natuur bemiddeld,de geest daarom naar zijn aard niet anders dan als geincarneerd gedacht kan worden.. Het leven als zodanig verschijnt is een zijnsvorm met een innerlijke dimensie op het toneel. Het leven heeft zelfkarakter. Bij levende wezens wordt de identiteit gevormd door door een innerlijke principe of zelf zoals Jonas dat zegt. Albert Schweitzer zei: ik ben leven dat leven wil,temidden van leven dat leven wil.

15 Kentheoretische kwesties

Als echter de natuur het beeld biedt van een ladder van zijnsvormen met steeds hogere complexieteitsniveaus en bijbehorende emergente eigenschappen en vormen van rationaliteit,dan is een open universum dat ook in kentheoretisch opzicht. De kennissociologie heeft zeer aannemelijk gemaakt dat typen van kennis in een interne relatie staan tot cultureel-maatschappelijke situaties.In positief opzicht betekent dat dat bepaalde typen samenlevingen met de daarvoor kenmerkende voorstellingswijzen en mentaliteiten een speciale affiniteit tot daarbij horende typen van kennis hebben. Eddington bedoelt te zeggen dat wat wij te zien krijgen in sterke mate afhangt van onze manier van kijken en van het daarbij gebruikte categoriale schema. Dit maakt de dingen grijpbaar maar tegelijk ook ongijpbaar.,als ze namelijk niet met de dat categoriale schema corresponderenHij noemt het voorbeeld van de viskundige die konkludeert tot een bepaalde vangwijze. Hij vangt werkelijkheid maar we weten dat alle werkelijkheid het hele spectrum van de in zeeen levende vissen is. Binnen een en de zelfde wetenschap kunnen anders geknoopte netten een ander zicht op de desbetreffende verschijnselen en zelfs op nieuwe aspecten ervan openen. .Alle wetenschappelijke kennis is paradigmagebonden. De filosofie van de 20e eeuw laat het beeld zien van een ontwikkeling van een unifortm naar een naar een meervoudig rationaliteisconcept en daarmee corresponderend van een-naar een meer dimensionale werkelijkheidsvisieDavies zei dat wie moderne fysica bedrijft zijn gezond verstand thuis moet laten. Het universum is niet alleen vreemder dan wij ons het voorstellen,het is vreemder dan wij het ons kunnen voorstellen. Van der Wal concludeerde ten aanzien van de bewustzijnsverschijnselen er aan een ziel als separate entiteit en draagster van de psychische verschijnselen geen behoefte meer besttaat. Maar de verbreidheid van het geloof aan zon zelfstandige ziel laat al zie hoe voor de hand liggend gezien vanuit de alledaagse ervaring zon voorstelling is. Eddington noemt hetvoorbeeld van de twee tafels.De ene tafel is die van de alledaagse ervaring,een massief ding dat niet meegeeft.De andere tafel is die van de wetenschap De ruimte daarvan is bijna leeg.Eddington stelt dat de moderne fysica door nauwkeurige proeven en onverbiddelijke logica hem verzekerd heeft dat de tweede tafel de enige i s die werkelijkheid is.. Maar zegt hij:ik hoef u aan de andere kant niet te vertellen dat de moderne natuurkunde er nooit in zal slagen de eerste tafel uit te bannen-dat vreemde samenstel van uitwendige natuur,geestelijke voorstelling en geeerfd vooroordeel dat zichtbaar voor mijn ogen ligt en tastbaar voor mijn greep. De alledaagse aanschouwelijkheid biedt een onbetrouwbaar kompas voor het begrijpen van vele natuurverschijnsdelen,sterker stuurt ons vaak in een verkeerde richting en blokkeert een adeaquaat inzicht in die verschijnselen. Jonas is van mening dat een onvooringenomen onderzoek uitwijst dat slechts het concrete lijfelijke leven,waarvan de krachten die zich zelf voelen tegenspel tegen de wereld leveren,de bron van de voorstelling van kracht en daarmee van die van de causaliteit kan zijn.De causaliteit is geen apriorische grondslag van de ervaring maar zij is zelf een basale ervaring. Jonas houdt vast aan de grondthese dat al onze werkelijkheidskennis uiteindelijk is vastgemaakt aan onze directe lichamelijke omgang met de dingen. Ronald Graham zegt dat ons brein in de evolutie zo is gevormd dat het doet schuilen als het regent,ons bessen doet zoeken als we honger hebben en ons doet vluchten als er gevaar dreigt. .De mens is naar zijn zijnswijze,naar zijn lichamelijke uitrusting,zintuigen en voorstellingsvermogen en denkvermogen verweven met met de op aarde heersende omstandigheden-en zelfs met een selectie daaruit

16 Afsluitende beschouwingen

Het mechanische wereld bood voor de mens geen plaats.De mens werd zigeuner aan de rand van het universum. Evenmin was er plaats voor de immateriele verschijnselen zoals leven,bewustzijn,socialiteit en cultuur,normativiteit en de hele geestelijke sfeer van voortbrengselen van kunst,spiritualiteit en niet vergeten de filosofie zelf. Innerlijk doorleefde ervaringen en de ideeele liggen niet buiten de natuur maar vertegenwoordigen potenties die in de natuur zijn aangelegd Het leven is een binnenkant van de dingen.Natuur kan niet meer in termen van pure exterioriteit en passiviteit worden begrepen. Leven betekent het hebben van een binnendimensie of innerlijkheid. Het geeft daarmee blijk een zelf te zijn dat van zich uit actief op de omgeving inspeelt. Hoger opklimmend op de ladder van de natuur uit zich de binnendimensie van de dingen als bewustzijn,als innerlijkheid die nu ook van binnen beleefd wordt. Bewuste levende mensen zijn dan niet alleen subjecten maar beleven in hun waarnemingen gevoelens en strevingen nu ook hun subject zijn. Interioriteit en subjectiviteit zijn uitdrukking van het geesteskarakter van de natuur. De geest verschijnt dan niet alleen in het medium van de materie als belichaamde geest uiteraard doet hij dat. Maar omgekeerd bezit de materie of wel het lichaam een dimensie van geest-zijn. Jonas zegt dat de materie slapende geest isBetekenissen maken deel uit van de natuurlijke werkelijkheidKortom innerlijkheid,subjectiviteit,bewustzijn,zelfbesef,betekenissen,behoren alle tot de fabric of reality en vertonen zich onder voor hem gunstige voorwaarden. De hele teneur van door van der Wal voorgestelde natuurfilosofie gaat in die richting,door het leven met zijn innerlijkheid,het bewustzijn met zij betekeniedimensie,door verschijnelen ls socialiteit,cultuur en moraal,door voortbrengselen van ku nst en wetenschap als manifestaties van een in de natuur aangelegde orde te beschouwen. Het verstand met zijn alledaagse ervaring is ons bruggenhoofd in de natuur,de enige toegangspoort die we tot haar hebben. Als lichamelijke subjecten voeren wij juist via de lichamelijkheid een stille conversatie met de ons omgevende werkelijkheid We leven in een rijk en diep universum met een verscheidenheid aan dimensies die ons niet alle in dezelfde mate toegankelijk zijn.De wereld is niet gesloten maar wijst uit naar bovenzichzelf. Einstein zei dat het mooiste wat wij kunnen beleven het mysterieuze is. De ervaring van het raadselachtige heeft ook de religie voortgebracht.Het weet hebben van het bestaan van het voor ons ondoordringbare,van de manifestaties van diepste rede en schitterendste schoonheid die aan onze rede slechts in hun primitiefste vormen toegankelijk zijn, dit weten en voelen maakt ware religie uitNatuurwetenschap zonder religie is mank en religie zonder natuurwetenschap is blind. Goethe leerde ons reeds dat het vergankelijke slechts een gelijkenis is. Het was zijn diepste overtuiging dat in de processen van de eeuwig scheppende natuur zich het goddelijke te kennen geeft. De natuur noemt hij het levende kleed van God Goethe zegt: ik ben er om mij te verbazen.

Mystiek en politiek

Mystiek en politiek

Lezing in Brielle voor NPB 13 september 2015

Waar komt mystiek vandaan?Uit onze sprankelende geest die rijk is aan verbeeldingskracht.Deze geest kan betekenissen toekennen en interpreteren. God draagt onze werkelijkheid. De zelfopenbaring van God voltrekt zich binnen onze ervaringen.God is de MEANING ,een betekenis principe van contrast.De wereld kan niet blijven zoals ze is.In ons hoofd ontmoeten de genetische en culturele informatie elkaar. Genetische informatie is ons lot.De culturele informatie schept daadkracht. De mens zelf is een mogelijkheid van materie die kan denken,praten,fantaseren,plannen,bidden en zingen. Het goddelijke is in ons diepste wezen. Het innerlijjk is de ontmoetingsplaats van hert goddelijke en menselijke. Eckhardt was een beroemd mysticus. God is het enige zijn dat in alles werkt. God en mens vallen niet samer.Terecht zei Buber dat God altijd het tegenover blijft.Hoe vullen we God in?Vanuit de joods-christelijke traditie Uiteraard zijn er meer tradities.Mensen hebben moeite met deze invulling. Voltaire zei dat God zich niet bekommerrt om mensen. De aardbeving van Lissabon in 1755 veroorzaakte vele doden in kerken toen de mensen daar bijeen waren voor Allerheiligen. Wij allen zijn onderworpen aan natuurwetten. Camus stelde dat rampen,het kwaad,genocides,het lijden van kinderen de godsbewijzen onderuit halen. God is beeldloos en niet te begrijpen. We leren God kennen uit stille intuities.

Hanna Arendt leert ons het begrip nataliteit. Aan het kerstverhaal ontlenen we het beginsel van nataliteit. Met de geboorte verschijnt er iets nieuws in de wereld. Augustinus zei eens:opdat er een begin zij werd de mens geboren. Daarom vindt Arendt dat het beginsel van het politieke denken de nataliteit is. De geboorte moet worden verbonden met het handelen. Handelen is een hernieuwing van geboorte.Het leven is geen dodenmars maar een nieuw begin.In het handelen onderscheiden we ons van anderen.We tonen wie we zijn. Het leven is een eenmalig rechtlijnig interval tussen geboorte en dood waarin mensen doeleinden verwezenlijken. Handelen is het beginnen van iets nieuws. Vergeving is belangrijk als mogelijkheid om de dader een nieuwe kans te geven. Politierk draait om de zorg voor de wereld,de wereld in stand houden en vernieuwen. Daartoe wordtr macht aangewend. Macht wordt in de politiek gebruikt om met het woord te overtuigen. Politiek bewaart een publieke ruimte war de mens zich happy voelt en vrij is. Helaas wordt de wereld soms een woestijn Leugen en fictie verwoestijnen de wereld. Tegenwoordig kennen we vluchtelingen die geen rechten en plichten kennen en buiten het bereik van de wet zijn. .

Arendt hecht aan Augustinus die zei:ik heb je lief,ik wil dat je er bent en dat je bent wie je bent. Mistiek en ethiek horen bij lkaar. Ik verkies negatieve theologie.Hoe benoemen we God.Aan de grenzen van onze ervaring groeit er taal over God. Derrida refereerde aan de stille intuities van Gods presentie. Elia op de Horeb ontmoet God niet in storm en aarbeving maar in de stilte.In deze sfeer niet het productdenken loslaten of vragen naar waarom,.De roos bloeit zomaar.Waarom?Niet te beantwoorden. In de Kabbala ontmoeten we God waar we Hem niet verwachten.De vrouw van de rabbi gaat naar een feestje.Mensen dansen en drinken wijn.Ze ontwaart de blauwe gloed van Gods aanwezigheid.God is in het midden van de feestgangers. De nazi’s hangen een kind op.DE bewoners van het concentratiekamp moeten dat aanzien. Een man zegt:waar is God nou ?Elie Wiesel stelt vast dat God is in het stervende kind.

Zich toevertrouwen aan het transcendente betekent ook dat je je toevertrouwt aan het immanente.Daarom zei Paulus in Athene:wij mensen zijn,bewegen en leven in God. Spiritualiteit wortelt in de geschapen werkelijkheid. Er is een werkelijkheid waartoe natuur en bewustzijn behoren. We zijn betrokken op een wereld die goed is ondanks tekortkomingen,het kwaad,wat de mens ziek en kapot maakt.In de mistiek ervaart de mens zijn opdracht als medeschepper naast God.De mens neemt deel aan het voortgaande scheppingswerk.

Vrijheid

Vrijheid

Voordracht Bevrijdingsdag Nico Adriaans Stichting 2015

Vrijheid kiest voor een samenleving, waarin plek is voor iedereen, ongeacht afkomst, geloof, huidskleur, seksuele geaardheid. Een samenleving waarin je kunt zijn wie je bent en kunt worden wie je wilt. (Liesbeth Levy in publicatie 14 mei Stedenschuilen niet)
Vrij zijn is vrij VAN oorlog, onderdrukking, armoede, ziekte, racisme, onverdraagzaamheid.
Vrij zijn is TOE aan meningsuiting,vrede,gezondheid,verdraagzaamheid,
We vieren nu 70 jaar bevrijding. De Tweede Wereldoorlog eiste de tol van miljoenen doden:slachtoffers van bombardementen en beschietingen, verzetsstrijders, mensen die stierven van ontbering en honger, concentratiekamp slachtoffers.
Zelf werd ik geboren in de oorlog en was drie jaar toen de bevrijding kwam. Wat ik mij nog herinner zijn: de zwarte lichtjes (geen normale elektriciteit), de berg uien op de toegang voor mijn vader naar zijn onderduik verblijf tussen de vloeren (hij moest onderduiken omdat hij naar Duitsland moest), mijn schuilplaats onder de tafel bij lancering van V2 raketten. Mijn vader deed alles voor mij in de hongerwinter. Er waren altijd bruine bonen. Honger heb ik niet geleden. Eens werd hij aangehouden door de Duitsers. Hij trof een vriendelijke mof. Deze zei na enige tijd Fortfahren. Na de bevrijding werd Nederland opgebouwd. We genoten vrijheid. Al vroeg begon de koude oorlog die tot 1989 duurde toen de Berlijnse muiur viel. De koude oorlog werd gekenmerkt door de tegenstelling tussen NAVO pact en WARSCHAUpact. De Russen werden onze vijanden. Maar tegenstellingen bleven de wereld vervullen. De Balkanoorlog,de strijd tussen joden en Palestijnen, Afganistan, De golfoorlog, de bezetting van Irak.
In Westeuropa heerst betrekkelijk lang vrede. We kennen wel politieke tegenstellingen. In ons land is het politieke landschap versplinterd. Rechtse partijen en linkse partijen proberen te balanceren. Er zijn tegenstellingen: authochtonen/allochthonen, moslims en niet moslims, gekleurde migranten die niet welkom zijn. Er zit een hoge dosis onverdraagzaamheid in de samenleving.
Er zijn ook ziekmakende facoren: drank, drugs, korruptie, fraude,
Ik besef dat vrijheid ook betrekkelijk is. Niet alles ligt in je vermogen. We kunnen niet alles volbrengen wat we willen. Je kunt niet altijd worden wie je wil. Er zijn seksuele geaardheden zoals pedofilie die een mens gevangen houden. Onze intelligentie niveau’s lopen uiteen. Er zijn geestelijke en lichamelijke handicaps.
Vrijheid moet je soms bevechten. Vrijheid moet je elkaar ook gunnen.
Tijdens mijn leven heb ik enkele confrontaties beleefd:
1. confrontatie met militairen die Indonesiers martelden met stroomstoten (ik bezocht hen in hun hoofdkwatier)
2.Confrontatie met hoge militair die vrouwen als zgn communiste oppakte en vervolgens verkrachtte
3. ontmoeting met hoge militairen om dit soort zaken bij te leggen (eenmaal bijna gearresteerd)
4.Tijdens aanwezigheid in BethSahoer ten Zuiden van Bethlehem een langdurige Israelische beschieting over het gebied (ik verbleef onder mijn bed)
Hier in Rotterdam bleven confrontaties altijd in de sfeer van woorden: het drugbeleid, het illegalen- en asylbeleid,  sluiting van perron 0, de toestanden met leefbaar Rotterdam. De aggressie bleef beperkt tot dreigingen, hakenkruizen op de stoep, bekladderde ramen, auto in de fik, beschieting vanaf Rijksweg, vuilnis in je tuin, bommeldingen, etc.
We genieten in ons land vrede. Het is goed de oorlog te gedenken. Het is goed oorlog te bestrijden.
Laten we elkaar verdragen. Laten we begrip opbrengen voor andersdenkenden en andersgelovigen. Laten we vredig omgaan met illegalen en asylzoekers.
Wat in de oorlog gebeurd is vreselijk. Dat ondermijnt alle menselijkheid. Ik wil besluiten met een fragment van Elie Wiesel uit de Nacht. (God die zich vereenzelvigt met het opgehangen kind)

Henry Kissinger Wereldorde

Henry Kissinger Wereldorde

Lezing sociocratisch centrum

In de jaren 70 was ik niet altijd gecharmeerd van Kissinger. Toen ik hem later ging lezen ontstond er meer enthousiasme. Kissinger legde uit wat appeasement is. Appeasement is de voltrekking van een soort kalmerende verzoeningspolitiek,waarin ook concessies worden gedaan ,waarin drukmiddelen worden gebruikt,waarin getracht wordt een hoog gehalte aan waarheid te scoren,en te zien hoe dicht je het doel dat je zelf gesteld hebt kunt benaderen. Het gaat om een vorm van dealen. In sociocratie ervaar ik een deugdzaam middel om de appeasement te volbrengen. Het gaat tussen mensen om macht en contra-macht.Mensen zijn niet berekenbaar,niet betrouwbaar. Mensen verzinnen,liegen en bedriegen. Van sociocratie maak je geen betere mensen. Sociocratie is een middel om communicatie te verbeteren. De kans op verzoening wordt dichterbij gebracht.

Kissinger meent dat de wereldorde haar oorsprong vindt in de vredesconferentie van Westfalen. De uitgeputte strijdende partijen moesten afspraken maken om het bloedvergieten te beeindigen. De vrede van Westfalen was een praktische aanpassing aan de realiteit en niet het gevolg van een uniek moreel inzicht. Ze berustte op een systeem van onafhankelijke staten die er van afzagen zich in te laten met elkaars interne zaken en elkaars ambities in toom hielden door middel van een algemeen machtsevenwicht. Elke staat kreeg souvereine macht over het eigen gebied. Elk van deze staten zou de interrne structuren en religieuze roeping van de andere staten erkennen als een realiteit en ervan afzien het bestaansrecht daarvan te betwisten.

Elders in de wereld laat Westfalen zich niet gemakkelijk toepassen. In China had de keizer de macht over alles onder de hemel. De Islam huldigt een goddelijk gesanctioneerd bestuur dat de wereld verenigt en pacificeert.De principes van nationale onafhankelijkheid,souverein staatsbestuur,nationaal belang en non-interventie blijken effektieve argumenten in de onafhankelijkheidsstrijd tegen kolonisators en voor de bescherming van staten die vervolgens ontstonden. Tijdens het beraad van theologen dat in 1550 door Karel V was bijeengeroepen in Spanje werd vastgesteld dat de rassen die op het westelijk halfrond leefden menselijke wezens met een ziel waren-en dat ze dus in aanmerking kwamen voor verlossing Volgens Luther had elke individuele mens een directe relatie met God,en dus was het individuele geweten-en niet de orthodoxie-de sleutel tot de verlossing. Westfalen bracht vrede tot stand in een reeks afzonderlijke verdragen die in Munster en Osnabruck werden gesloten. Westfalen ziet de staat en niet het rijk,de dynastie of de religieuze overtuiging als de fundamentele bouwsteen van de Europese orde. Het concept van de souvereine staat werd bevestigd. Het recht van elke ondertekenende partij om zijn eigen binnenlands bestuur en religieuze orientatie te kiezen zonder interventie van anderen werd bevestigd .Minderheidsgroepen konden hun geloof belijden en hoefden niet te vrezen voor gedwongen bekering. Het internationale recht(Hugo de Groot) kon de harmonie versterken. Volgens Westfalen zouden Europese staatslieden veiligheid gelijk stellen aan een evenwicht en beperkingen aan de uitoefening van macht. Rusland beleefde de tsaar als de levende icoon van God wiens bevelen niet konden worden geweigerd en als vanzelfsprekend rechtvaardig waren.

Hoe levensvatbaar een internationale orde is blijkt uit het evenwicht dat wordt gevonden tussen legitimiteit en macht.

Hoe verhouden zich legitimiteit en macht. Zoals gezegd is er sprake van macht en contra-macht. Mensen zijn altijd verwikkeld in machtsstrijd. Hier vinden allerlei schermutselingen plaats. Macht kenmerkt het leven en werk. Sociocratie kan betrokken raken in machtsstrijd. Mensen zijn immers niet berekenbaar. Daarom is legitimiteit belangrijk. Het gaat om wetten,afspraken,overeenkom sten. Legitimiteit is een partner van macht. Hier kan sociocratie behulpzaam zijn. We leren ons aan regels te houden. We maken afspraken. We kunnen op elkaar rekenen. Maar dat alles blijft betrekkelijk.

De Islam was een universeel systeem dat de enige waarheid bood De staat kan nooit het uitgangspunt vormen voor een internationaal systeem omdat staten seculier zijn en dus onwettig. In Egypte bleken leger en religie op het platte land sterker dan de midden klasse die op het Tahrirplein demonstreerde voor democratie. Hier komt geen sociocratie aan te pas. In Saoedi-Arabie is de monarch van de Al Saud familie hoofd van een ingewikkeld netwerk van stammenverhoudingen die gebaseerd zijn op eeuwen oude loyaliteiten en verplichtingen Dat is ontoegankelijk voor sociocratie. Staten als Irak,Syrie,Lybie,Somalie zijn uiteengevallen en zijn overgeleverd aan conflicten tussen stammen en sectarische eenheden. Staten die niet meer functioneren scheppen desintegratie. In Iran moet de Islam de wereld inrichten en domineren. Vrede is er alleen voor hen die het ware pad volgen. Sociocratie is uitgesloten. In Azie is Westfalen aangeslagen. Staten kiezen voor de bevestiging van elkaars souvereiniteit en mengen zich niet elkaars binnenlandse aangelegenheden. China koos zelfs voor Westfalen. In een land als Indonesie kent men de musjawarah.Dat schept vruchtbare grond voor sociocratie.

Het vinden van een evenwicht tussen twee aspecten van de orde-macht en legitimiteit-is de essentie van staatsmanschap In de huidige wereld sluiten de politieke en economische organisatie van de wereld niet langer op elkaar aan. Het internationale economische systeem omspant nu de hele wereld terwijl de politieke structuur nog altijd gebaseerd is op de natiestaat Economische globalisering trekt zich niets van landsgrenzen aan. Internationaal beleid legt de nadruk op grenzen.

De wereld zit gecompliceerd in elkaar. We geloven teveel in geweld en te weinig in overleg met elkaar. Dat overleg is moeizaam maar kan gebaat zijn bij sociocratie.

Belangenbehartiging

Belangenbehartiging

Lezing studieconferentie Hoge School Rotterdam 7 febr.2014

Gedurende mijn werkzame leven heb ik belangen behartigd van jongeren op het Groningse platte land,de bewoners van Centraal Sulawesi in Indonesie Sinds 1979 van druggebruikers, illegalen, asylzoekers, daklozen, hoeren, pedofielen en transsexuelen in de stad Rotterdam. Ik heb altijd het GGD model toegepast.De eerste G van GA OP WEG, de tweede G van GEEF VERTROUWEN en de D van DOE WAT IN JE VERMOGENN LIGT.
Laat je rustig bedriegen want de waarheid komt altijd boven water. Stel geen voorwaarden vooraf.Mensen laten altijd een segment van zich zien. Mensen behoeven niet alles te vertellen. Bedenk dat je eigen vermogen ook beperkingen kent. Hulpverlening betekent dat jij je bloot stelt aan datgene wat de ander jou aandoet. Je dompelt je in de wereld van de ander. Laat je niet leiden door eigen vooronderstellingen en vooroordelen. Je wordt geacht te emigreren naar de wereld van de ander. Dat betekent niet dat je het gedrag van de ander moet goedkeuren. Vergelijk de Presentietheorie van Prof Dr Andries Baart Je wilt de ander leren verstaan. Wees daarom terughoudend in het interpreteren van de situatie van de ander. Je moet altijd meer geinteresserd zijn in de mens dan in de druggebruiker,de illegaal,de crimineel of gestoorde Probeer je in het kwade,het kapotte,het gestoorde en het zieke te verbinden met de ander. Kies voor de non-problem solving attitude.Leer dat je niet alle probloemen kunt oplossen. Je moet leren kijken door de bril van de ander naar dewereld. Dus niet door je eigen bril.Je moet geraakt worden door de pijn,de schuld,de schaamte van de ander. Als jood,christen,moslim,humanist kun je kiezen voor een gemeenschappelijke spiritualiteit: respect voor de ander,niet berusten in armoede,rechtvaardig handelen,geen wraak nemen,omzien naar de verdrukten, niet geloven in het recht van de sterkste,de slimste en gezondste mens maar geef ruimte aan compassie en solidariteit. In het werk zijn MAKEN en LATEN van belang.Soms zul je zelf voorstellen doen t.a.v. hulpverlening,. Soms zul je het initiatief overlaten aan de ander.
Laten we niet vergeten dat maatschappelijke uitsluiting gepaard gaat met burokratische bemiddelende insluiting door hulpverleners. Die burokratische insluiting gaat gepaard met vergaande en langdurige administratie(dus minder tijd voor de mensen),het opslaan van mensen in de computer,Mensen moeten worden gevolgd. Toezicht en controle zijn belangrijk. Mensen mogen vooral niet shoppen en worden opgeborgen in dossiers die hen voortdurend achtervolgen. Dat wordt bevorderd door het productdenken,dat aangewakkerd wordt door de markt. Onthoud altijd:hulpverlening is een beraad dat beide partijen aangaan.In dat beraad partciperen beide partijen.
Accepteer de absurditeit van het leven, de ongerijmdheid en onoplosbaarheid. Laat hulpverlening een bondgenootschap zijn. Schep in de wereld van de arrogantie van deskundigen,de uitsluiting,de marginalizering,en het isolement terreurvrije ruimten waar mensen terecht kunnen en zich thuis voelenHet oerverlangen van de mens naar de nabijheid van de ander wordt niet uitgeblust. Er zijn voor de ander op een aandachtige wijze. Alles draait om een goede en nabije relatie. Respecteer de waardigheid van de anderDe ander moet voluit in tel zijn. Schrijf niemand af. Ga altijd liefdevolle en zorgzame betrekkingen aan. Wees weerloos en moedig naar de ander toe. Sluit aan bij de leefwereld en levensloop van de betrokkenen. Trek met elkaar op Stem af in openheid.Doelen liggen nooit vast,kies een open agenda en laat je verrrassen.
Belangenbehartging betekent dat je keuzes maakt. Politiek is onvermijdelijk. Bij druggebruik moet je je afvrage n of verbod wel altijd heilzaam is.Het asylbeleid moet breed europees gedragen worden,het gaat om mensen. Bij illegalen die hier al meer dan 20 tot 40 jaar zijn moet je afvragen of de huidige IND nog wel op zijn plaats is. Bij daklozen moet je je afvragen of dat uitroeibaar is.Altijd raken er weer mensen dakloos.Je moet zoiets niet ontkennen. Het is triest maar de mensen kunnen slecht omgaan met afwijkende mensen.Die moeten weg. Vrees voor deze mensen leidt tot racisme.Dat verklaart ook het anti Europagevoel.Bij ons is de PVV daarvan een voorbeeld:moslims,Roemene,Bulgaren worden weggekeken.
Tenslotte nog drie citaten ter afsluiting:
uit GOD pg 182 en 183 (van Freek de Jonge onderaan 182 tot en met 183
uit GOD pg 187/188 het verhaal over Boudewijn en op pg 325 over Foucault (na het midden)

Vrijwilligerscentrale Amstelland

Vrijwilligerscentrale Amstelland

Toespraak bij opening op 19 juni 2013 te Amstelveen.

Het is nog steeds wennen:de verzorgingsstaat raakt voorbij. In de afgelopen eeuw is veel energie geinvesteerd in de ontwikkeling van de verzorgingsstaat. Het is nu onherroepelijk.We hadden gedacht dat de staat ons zou vergezellen van wieg naar graf. Maar nu trekt de staat zich terug. De staat kan het niet meer betalen. De vraag is alleen of de beeindiging van de verzorgingsstaat het einde van ons welzijn inluidt. Mensen dromen nu van de participatie maatschappij. Deze maatschappij hangt aan de relatie tussen ik en jij. Martin Buber heeft daar behartenswaardige dingen over gezegd. Ik en jij communiceren met elkaar.Ik en jij kunnen leren dat wij met elkaar en voor elkaar zijn. Onze participatiemaatschappij wordt afhankelijk van onze relatie met elkaar.Zelf heb ik na mijn pensioen met vrienden een stichting opgericht.We willen geen overheidssubsidie. Een aantal vrienden betaalt en doet mee. Wij leren elkaar dat we pas echt mensen zijn door de aanwezigheid van de ander. Hoe ga je met elkaar om ?Door de ander gastvrij te bejegenen. Ik herinner me een Spanjaard met wie ik eens bij de toenmalige Hoogovens samenwerkte. We werkten op spoorwegwagons waar we ijzermateriaal moesten laden en lossen. We kenden slechts 5 gemeenschappelijke woorden waarmee we moesten volstaan. De samenwerking verliep subliem. We konden lachen en ons frustreren. Maar onze relatie ging niet kapot. We leerden zorg voor elkaar te koesteren en speelden geen baasje over elkaar. Onze samenleving moet zich verjongen en vernieuwen met hulp die we zelf organiseren. Het gaat om binding en verbinding.We hebben met elkaar te maken. Geen interventie van staatswege meer. Wij vieren hier vandaag de geboorte van een participatieproject. We zullen moeten streven naar een balans tussen principes en pragmatisme,tussen geweten en berekening. We zullen leven met orde en spontaniteit. Niet alles kan geordend worden. De mens heeft ook behoefte aan een beetje chaos en wil wel eens uit de band springen. Daarom zal een ja-cultuur ons behulpzaam zijn.De nieuwe organisatie zal ons helpen bij de relatie tussen ik en jij. De binding tussen beiden moet als verbinding gevoeld worden. Gezond verstand en solidariteit zullen de olieen worden in de nieuwe machine van hulpverlening. De nieuwe organisatie die we vandaag van de grond tillen maakt de koppeling mogelijk tussen enerzijds de nood,de hulpvraag en de behoefte van de ene mens en anderzijds wat de ander in de aanbieding heeft.Er zullen altijd gaten vallen. De overheid heeft haar eigen verantwoordelijkheid(medische zorg,uitkeringen etc)

Participatie maakt dat mensen zich onderdeel weten van de organisatie en zich betrokken voelen en verantwoordelijk. Dat brengt ook cultuurverandering tot stand.

Tenslotte:we begonnen met Buber: ik en jij. Het gaat om het zijn.Wat en hoe zijn wij met en voor elkaar.Het gaat niet langer om hebben,halen,krijgen.Dat is onze consumptiecultuur.Daar gaat onze wereld aan ten onder. Het initiatief van vandaag heeft toekomst:het gaat om zijn voor en met elkaar. Sterkte en wijsheid toegewenst

Kabbala

Kabbala

De echte Kabbala is een met nadruk joodse mystieke stroming,die ingebed is in het jodendom. Uitgangspunt is het Oude Testament. De levende God openbaart zich in de schepping. Op de Sinai openbaart God de THORA. In de moderne Kabbala staat de schepping niet meer centraal. Het gaat meer om genot en succes.

De Kabbala ontstond omstreeks 1300 in de Franse Provence en het Spaanse Gerona. De Kabbala is een breed vertakte mystieke stroming. Aan de ons omringende zichtbare werkelijkheid ligt een andere goddelijke wereld ten grondslag. Om die goddelijke wereld te verbeelden heeft de Kabbala het systeem van de 10 sefirot gebruikt. De tien sefirot zijn : KETER(kroon),CHOCMA(wijsheid),BINA(inzicht),DIN(streng oordeel),CHESED( genade),TIFERET(schoonheid),NETSACH(overwinning),HOD(majesteit),YESOD(fundament),MALCHOET(koninkrijk).Vergelijk 1 Kronieken 29:11. Deze tien sefirot vloeien voort uit het EN SOF,het hoogste beginsel. EN SOF betekent:er is geen einde,zonder einde. EN SOF is niet te vatten,te begrijpen. Het is niet te benoemen. CHOCMA bevat de goddelijke ideeen,de archetypen van alle dingen die tot aanzijn komen. In BINA krijgen alle dingen een eigen identiteit. CHESED is de vertegenwoordiging van Gods genade en liefde. MALCHOET is het eindresultaat. Vergelijkbaar met het Koninkrijk van God Hier raken wij de grens tussen God en wereld. De sefirot onderscheiden ook het mannelijke van het vrouwelijke,goed van kwaad,. In de sefirot openbaart God zijn verborgen wezen. God laat in de sefirot zijn aangezicht zien. God geeft ruimte en stelt paal en perk. Door de val van Adam is oorspronkelijke harmonische eenheid van goddelijke wereld en onze wereld verbroken. Door de val van Adam wordt de oorspronkelijke androgyne wereld gesplitst in een vrouwelijke en mannelijke helft. Kabbalisten vragen zich af hoe de oorspronkelijke eenheid kan worden hersteld. Bestudering van de KABBALA is een ontmoeting met mythische werelden vol archetypische beelden en symbolen. De goddelijke wereld wordt voorgesteld door een door God geplante oerboom waarvan de wortels het EN SOF en de tien takken de tien sefirot symboliseren. Oorspronkelijk betekent symbool het samenvallen van twee helften van iets wat in tweeen gesneden of gebroken is. Symbool veronderstelt de aanwezigheid van twee werelden. Het is een teken van een andere werkelijkheid dat in onze werkelijkheid aanwezig is. Alles wat we waarnemen is een symbool van goddelijke processen in een andere realiteit die aan de onze ten grondslag ligt. Het symbool is voor mystici van de Kabbala een brug naar de goddelijke wereld. In de Kabbala draait niet alles om de rede maar om Gods wil. De Thora beseft dat de Ene God onkenbaar en ondefinieerbaar is. God kent attributen:barmhartigheid,genade,etc. Uiteindelijk wordt God persoonlijk ervaren en beleefd. God is betrokken bij het menselijk leven. In de Thora geeft God zich persoonlijk te kennen. Jesaja 45:7 leert ons dat God het kwaad planmatig heeft ingeweven in zijn schepping. God is schepper van licht en duisternis,van goed en kwaad. De Kabbalisten zoeken de oorsprong van het kwaad in de goddelijke wereld.

De SHECHINA is de vrouwelijke kracht binnen de wereld van God De SHECHINA woont bij ons in en is de mensen nabij. Kabbala is wat ontvangen en doorgegeven wordt(traditie). Het verschijnen van de ZOHAR aan het einde van de dertiende eeuw is een hoogtepunt in de ontwikkeling van de klassieke Kabbala. De ZOHAR vertelt ons dat God zijn schepping voortbrengt ten behoeve van de mens. ZOHAR onderscheidt NESHAMA(de goddelijke kern in de mens),de NEFESH(de natuurlijke ziel verbonden met het lichaam) en de RUACH(die de verbinding is tussen beiden).

De Kabbala ziet het huwelijk als afspiegeling van de onderlinge relatie tussen mannelijke en vrouwelijke krachten in de kosmos. De seksuele gemeenschap belichaamt in onze wereld de goddelijke gemeenschap.

Literatuur:Sjef Laenen,Joodse Mystiek,1998 Kampen,Schalom Ben-Chorin,Judischer Glaube

 

Drank

Drank

DRANK (VAN ZONNESTRAAL TOT DONDERSTRAAL EN OMGEKEERD)

Lezing Seminar Alcoholverslaving door Directzorg Nederland BV in Arminius Rotterdam op 4 juni 2012

Een meisje schrijft over haar vader. “Mijn vader is verslaafd aan alcohol. Hij wil dat niet horen. Gemiddeld een fles per dag. Woedeaanvallen en stiekem drinken. Hij is ziek. Hij zou er misschien wel vanaf willen,maar heeft de kracht niet. Ik weet niet beter of mijn vader heeft zijn hele leven al gedronken en is regelmatig dronken. Als kind weet je niet beter. .Als je ouder wordt ga je je verzetten. Je houdt het angstvallig voor je. Je neemt zo weinig mogelijk mensen naar huis. Als je mijn vader goed kwaad wilt hebben moet je hem vragen of hij niet eens een keer met zijn huisarts wil gaan praten over zijn en ons probleem. Die moed hebben we reeds allang opgegeven. Mijn dronken vader is een donderstraal “ De IJslandse schrijfster Asta Sigurdoardottir die zelf alcoholiste was,heeft op meeslepende wijze haar dronkenschap beschreven in het verhaal”De straat in de regen “Zij vertelt daarin hoe zij een dronken man ontmoet die zegt”God wil dat ik zijn zonnestraaltje ben en steeds voor hem schijn”Op onnavolgbare wijze geeft deze dronken man uiting aan zijn overtuiging. De vrouw beschrijft haar eigen belevenissen.. Deze zijn positief . Ze voelt zich dan ook ongelukkig als een politieman zich over haar ontfermt. Zij beschrijft haar geluk als volgt: ”Ik bleef achter,bedwelmd door de sterke drank en in zalige vergetelheid. Ik vond het heerlijk de druppels te voelen die een voor een zwaar neervielen. Een aangename loomheid trok door mijn ledematen. Ik hoorde een groot orkest spelen in de dakgoten en op de deksels van de asvaten. Het tintelende geluid van vallende druppels werd een symfonie met dalende en stijgende tonen. Het onsterfelijke genie speelde een pianosolo ter begeleiding van dit voltallige orkest. Een aarzelend zoekend staccato. Toen ging het harder regen ,de trommels ruisten en de trommelstokken sloegen als razenden op de vellen . Ik was helemaal gelukkig,merkte geen honger of kou en had een halve sigaret. Dat deed het er niet toe of ik een beetje dorstig was en geen lucifers had?Het leven was werkelijk de moeite waard

 

Van zonnestraal tot donderstraal en omgekeerd

Ik heb in mijn leven vele alcoholisten gekend.Er was een man die zomaar ophield met drinken en tot verbazing een ander leven begon.. Er waren er die probeerden balans te houden(niet steeds onder invloed van zwaar kaliber).Maar ik herinner me ook de vriend die ik onlangs moest begraven..Ook zijn leven was bekort.Hij begon altijd in de middag te drinken en snuifde tussen door met een trouwe vriend coke. Soms was het leven een zonnestraal.Soms viel het orkest uit. Het leven was niet altijd de moeite waard. .Maar hij had een vriend.

 

Ik wil nooit die politieman zijn met zijn nobele bedoelingen..De belevenis van de afzonderlijke individu is doorslaggevend. Drank :het is van zonnestraal tot donderstraal en ook omgekeerd

Ik heb getracht me te verplaatsen in de levens van alcoholisten en non-alcoholisten. Ik wil geen waardeoordeel vellen. Soms weet ik het niet precies. dNoach overleefde de zondvloed maar raakte in dronkenschap .

Ik weet het niet. Hans Visser

Geloven met mijn brein deel 3

Geloven met mijn brein deel 3

Onder betrekkelijkheid …
BETREKKELIJKHEID VAN HET BREIN
Onder betrekkelijkheid van het brein versta ik het feit dat mijn brein in betrekking staat met mijn milieu, mijn opvoeders, mijn naasten die ik ontmoet, maar ook met mijn geschiedenis, het appel dat uitgaat naar mij, wat mij ziek en gezond maakt.

Swaab in zijn studie, (Wij zijn ons brein) verabsoluteerd het brein en neemt de betrekkelijkheid minder serieus. Toch spreekt hij boeiend en relevant over de werking van onze hersenen. De hersenen zijn de bron van plezier, vreugde, gelach, vermaak, smart, pijn, angst en tranen. Alles wat we denken, doen en laten gebeurt door onze hersenen. Onze hersenen zijn anderhalve kilo zwaar en bevatten 100 miljard neuronen, die zorg dragen voor de overdracht van chemische boodschappen in onze hersenen. Het brein produceert onze geest. Na de baring wordt de oxytocine van de moeder gezien als boodschapper van affectie, gulheid, rust, vertrouwen, en gebondenheid. Bij een warme sociale interactie zoals knuffelen stijgt de oxytocine- spiegel in het bloed. Swaab is mij wel eens te deterministisch. Iemand kan genetisch gezien gedoemd zijn A te doen maar toch besluiten B uit te voeren. Dit verrassingselement kent Swaab niet. Toch geldt ook hier dat de genetische achtergrond en de ontwikkeling in de baarmoeder de hersenen sturen. Karakter, talenten en beperkingen zijn voor een belangrijk deel vastgelegd. Ook na de geboorte is ons hersensysteem nog ontvankelijk. Het sociaal economische milieu beïnvloedt de hersenontwikkeling. Genderproblemen, neurologische oorzaken, beschadigingen kunnen negatief uitwerken in de hypothalamus en amygdala. Transseksualiteit, pedofilie etc., kunnen hun intrede doen. Lastig voor de mensen. Swaab bepleit goede sociale netwerken om deze mensen af te houden van ongewenst gedrag. Swaab gelooft terecht niet in zware straffen en castrering. Verslavende stoffen verstoren vaak de eigen productie van stoffen in de hersenen en kunnen ongunstige bijwerkingen veroorzaken. In onze hersenstam, worden functies gereguleerd die cruciaal zijn om te overleven, zoals ademhaling, hartslag, temperatuur en de afwisseling van waken en slapen. Door de hersenstam lopen zenuwvezels naar beneden die de spieren van ons lichaam besturen. Hersenschors cen thalamus zijn cruciaal voor ons bewustzijn. Het bewustzijn is een lichamelijk chemisch fenomeen. Waar Swaab gelijk in heeft is dat sommige mensen geboren worden met bepaalde eigenschappen, die door omgeving en opvoeding nauwelijks beïnvloed kunnen worden. Agressie kan biologisch verklaard worden. De piek in het mannelijke hormoon testosteron tijdens de zwangerschap maakt jongens later agressiever. Storingen in het DNA waardoor chemische boodschappers in de hersenen
afwijken, kunnen noodlottig worden voor mensen. Werk je serotonine niet goed dan word je
a- sociaal. Ulrike Meinhoff die vanuit de Rote Armeefraction mensen inspireerde tot revolutie tegen het kapitalisme bleek een uitpuiling van een bloedvat te hebben dat drukte op de amygdala. Dat maakte vrouw uiteindelijk kansloos. Ze pleegde zelfmoord. Stofwisselingsstoornissen, infecties in de baarmoeder en zuurstoftekort kan leiden tot autisme. Ook een ziekte als schizofrenie kan tijdens baarmoedertijd ontstaan en mensen later confronteren met stemmen beelden die zij als echt ervaren. Ik vraag me af of het terecht is als Swaab moreel gedrag verklaart uit biologische factoren. Deze zijn stellig van belang maar ook hier is Swaab me te deterministisch. Swaab is geen voorstander van religie. Hij citeerde Abbey, die zegt dat wij God noemen alles wat we niet begrijpen. Spiritualiteit is de ontvankelijkheid voor religie en deze is 50% genetisch bepaald. Religie wordt via opvoeding vastgelegd in onze hersenen net als onze moedertaal. Serotonine speelt een belangrijke rol bij de mate waarin we spiritueel zijn. LSD, cactus en paddo’s kunnen spiritualiteit bevorderen. Het religieuze gevoel van een wording met God kan versterkt worden door het belonende dopaminesysteem. Swaab vindt religie maar niets maar moet toegeven dat onze hersenen religie opslaan. Volgens Swaab heeft bidden geen effect. Bidden is zinloos. Volgens Swaab kunnen mensen zich prettig voelen bij het bidden. Het stresshormoon cortisol daalt in hun bloed.
Volgens Swaab spelen wanen een rol in religie. Een patiënt met epilepsie die ontstaan in de temporaalkwab van de hersenen kunnen veel extatische ervaringen krijgen. Ten aanzien vrije wil is Swaab terughoudend. Ons gedrag ligt bij de geboorte in belangrijke mate vast. Nietsche leerde terecht: een gedachte komt als zij wil, niet als ik wil. Victor Lamme in zijn (De vrije wil bestaat niet) is van mening dat het brein onze acties bepaalt en onze gedachten daar achteraan hobbelen. Vaak denken wij dat de daad de gedachte volgt. Maar in werkelijkheid geven onze hersenen aan dat een proefpersoon gaat drukken op een knop voordat die dat zelf weet. Gedachten volgen dus onze daden. Antonio Damasio in zijn (Het zelf wordt zich bewust) neemt ons mee op trektocht door de hersenen. Ons bewustzijn sprankelt in onze geest. Gaan we slapen dan schakelen we het bewustzijn uit. Zonder bewustzijn, zonder een geest die is toegerust met subjectiviteit zouden we op geen enkele manier weten dat we bestaan. Bewustzijn betekent dat we een geest hebben waarvan we ons bewust zijn. De hersenstam maakt ons bewustzijn mogelijk. Damasio gelooft dat een bewuste geest ontstaat wanneer een zelfproces aan een fundamenteel geestproces wordt toegevoegd. Het zelf is een proces. Een geest die taal ontwikkelt maakt het mogelijk dat de geest bestaat. De hersenen van de mens produceren gedrag, geest en bewustzijn. Wij mensen scoren hoog om uit te groeien tot complexe schepselen. Wij mensen kennen een responsbeleid =(antwoord beleid) waarbij wij regels bedenken die besluiten kunnen tot beweging. Hersenen die voorzien zijn van geest en bewustzijn hebben een regulerend vermogen. Goede dingen scheiden dopamine af, gevaren produceren cortisol. Onze gevoelens zijn de barometers van de levensregulering. Onze geest uitgerust met identiteit en persoon- zijn maakt weloverwogen levensregulering mogelijk. De voornaamste functie van onze hersenen is de regulering van het leven. Het kenmerk van onze hersenen is hun geheimzinnige vermogen kaarten te scheppen. Wanneer hersenen kaarten maken dan informeren zij zich zelf. Wanneer hersenen kaarten maken dan maken ze ook voorstellingen, de belangrijkste munteenheid van onze geest. Het bewustzijn geeft ons de gelegenheid kaarten als voorstellingen waar te nemen, die voorstellingen te manipuleren en erover na te denken. De hersenen hebben het vermogen aspecten van de structuur van dingen en gebeurtenissen buiten de hersenen te representeren, waaronder handelingen van ledematen en spraakorgaan. Een opzienbarend gevolg van het feit dat de hersenen onophoudelijk dynamische kaarten construeren is de geest. Het proces van de geest is een aanhoudende stroom van voorstellingen die corresponderen met de doorgaande activiteit van de hersenen en sommige worden opnieuw gevormd vanuit het geheugen in een proces van herinnering. Gevoelens van emotie zijn samengestelde percepties van wat in ons lichaam en in onze geest gebeurt. Onze herinneringen kunnen vervagen.(Ons geheugen is wonderbaarlijk. De hersenen zijn in staat bepaalde patronen op te slaan en de weg daar naartoe te vinden. De hersenen kunnen zaken opslaan en weer oproepen. Onze herinneringen worden bepaald door onze eigen geschiedenisuitingen. Er bestaat geen waarheidsgetrouw geheugen. De mens is in staat persoonlijke gevoelens uit het verleden opnieuw te ervaren. Ervaringen zijn privé. Ze zijn eigendom van onszelf en van niemand anders. Gedrag en geest leiden tot de schepping van cultuur, De aanhoudende reflectie verandert ook de structuur van het autobiografische zelf. Dat alles maakt kunsten en wetenschap mogelijk. Vergeleken met Swaab en Lamme, komt Damasio dichter bij de betrekkelijkheid van de hersenen. In de hersenen van Damasio is het prettiger toeven. Er is meer communicatie, ontvangst. Niets ligt dogmatisch vast. Cultuur verkrijgt een plaats.

Wij vallen samen met onze hersenen. Dat is onontkoombaar. Dat betekent dat ik niet geloof in de ziel als goddelijke vonk. Ik geloof niet in bewustzijn buiten mijn lichaam. Keizer (in zijn Onverklaarbaar bewoond) spreekt over het voornemen (de geest) die de toetsen (het brein) aanraakt en zo ontstaat een melodie (de handeling). Wij zullen het allemaal met ons brein moeten doen. Ook ons geloven is verankerd in het brein. Het geloof is niet buiten ons brein zodat we volstrekte zinloze gebeden (bidden om een kankergezwel te verliezen) kunnen nalaten. Ik bid met mijn brein en besef de mogelijkheden maar ook de onmogelijkheden, de grenzen, en verrassingen.

 

 

 

DE DIMENSIE VAN HET ANDERE IN ONZE EIGEN WERKELIJKHEID

 

We spreken over het Koninkrijk van God dat ooit ergens zal aanbreken, we spreken over de hemel als bestemming ooit en ergens. In de jaren zestig werden we geïnspireerd door het denken vanuit het einde. Dat maakte voor ons het geloof meer toegankelijk. Ik las met genoegen de werken van de remonstrantse hoogleraar G.J. Heering en was gecharmeerd van de ethische theologie in de 19e eeuw (Chantepie de la Saussaye) waarin een brug werd geslagen tussen vrijzinnigheid en orthodoxie. Drees (in Godsdienst op een Keerpunt) veronderstelt dat ooit en ergens, niet valt te onderscheiden van nooit en nergens. Als we spreken over denken vanuit het einde, dan heeft dat betrekking op het andere. Dat moet worden ingebracht op iedere plaats en tijd. Het andere is het wenselijke dat verweven moet worden met de werkelijkheid. In deze setting kunnen we religie een veilige plaats verlenen. Drees verwijst naar Ralph Burhoe die veel aandacht besteedt aan de rol van religie in de wording van de menselijke soort. De evolutie van de menselijke soort is een symbiotische
co-evolutie van genetische informatie en culturele informatie (taal, religie).Het gaat om een proces dat samenhangt met de evolutie van de hersenen als de plaats waar die twee soorten informatie samenkomen. Religie wil zeggen rituelen, mythen en expliciete theologieën. Dat zijn de systemen die het bestand aan fundamentele waarden dragen en daarmee de sturingsmechanismen in onze zenuwstelsels. Burhoe ziet God daarbij als de overmacht waarvoor men te buigen heeft. In de evolutie toont die overmacht zich als selectie. .Je mag gerust God natuurlijke selectie noemen. Het heil van de mens is gelegen in het aanpassen aan of buigen voor de majesteit en glorie van het grote levensprogramma waarin wij leven, bewegen en zijn. Drees is echter van mening, dat Burhoe nu God en wereld laat samenvallen. De spanning tussen wat werkelijk en wenselijk is gaat verloren. Religie moet niet te snel het hoofd buigen voor selectie. Religie kan God niet te snel tot volmaakte goede Schepper uitroepen. Religie kan ons de ogen openen voor mutaties zoals in het leven van Jezus die zich solidariseert met de zwakken. Drees stelt terecht dat er veel onvolmaaktheden zijn, onrecht, lijden, verdriet en afwezigheid van God. God kan niet worden vastgelegd in beelden en verbonden aan plaatsen. We moeten natuur en schepping niet laten samenvallen. De aangetroffen werkelijkheid is niet zo mooi. Religie heeft bv een kritische functie. Het andere, het gewenste heeft betrekking op de marge waar God ontbreekt. Het gewenste wijst naar God die we met ons meedragen maar die blijkt ook ons te dragen.

Peacocke in (Theology for a scientific age) benadrukt nog eens dat onze menselijke lichamen zijn samengesteld uit de zelfde atomen als de rest van niet-organische en organische wereld. Peacocke staat stil bij het begrip MEANING. Meaning en God vallen samen. God was er in het begin d.w.z. dat MEANING er was in het begin. Het leven is the drive toward MEANING. Denken vanuit het einde betekent voor Peacocke dat het uiteindelijke doel van menselijkheid is in God Het gaat dus om de huidige ervaring van God (niet op weg naar het slot van de geschiedenis). We moeten er rekening mee houden dat de aarde ophoudt te bestaan als de zon dooft. Peacocke zegt:

“The christian hope is quite otherwise-it isthe nature of god as the self-offering faithfull creating Love revealed in the life, death and resurectionb of Jesus Christ, God the Word/Logos/Son incarnate.

Hier en nu kunnen we participeren in het leven met God. Ons einde zal ons begin zijn- God zelf.

Onze werkelijkheid is ooit gemaakt van de as van dode sterren. Het wonderbaarlijke is nu dat
het ANDERE oplicht in deze werkelijkheid. Polkinghorne (in zijn Quarks, chaos en christendom) houdt vast aan God als Schepper. Hij houdt het universum in stand en zijn geest en plan vormen de achtergrond van de zich ontwikkelende geschiedenis van het universum. God kent een bepaalde mate van onafhankelijkheid toe aan zijn schepping. Polkinghorne stelt de cruciale vraag hoe God zich verhoudt tot het lijden in de wereld. Hij legt de verantwoordelijkheid bij God. Cellen kunnen muteren en maken de evolutie mogelijk. Maar cellen kunnen besmet raken met kanker en tumoren. Ziekte is dan de onvermijdelijke prijs voor leven. God wilde geen kant en klare wereld produceren. Hij schiep een wereld die in staat is zich zelf te ontwikkelen. Toch ben ik met Polkinghorne niet tevreden. Ik zou van weeromstuit Marcion in de armen vallen. God als Schepper heeft niets te maken met de wereld die volstrekt onvoltooid is. Als ik vasthoud aan God als Schepper dan kan ik niet de vraag uit de weg waarom onze werkelijkheid zo vol ongerijmdheden is. Ik weiger God als Schepper te accepteren als Hij mijn leven verziekt met kanker, handicaps, honger, gebrek, oorlog etc, etc. Als HET ANDERE oplicht in onze werkelijkheid dan sluit ik me aan bij de messiaanse profetieën. De wolf zal bij het schaap verkeren, de panter legt zich neer bij het bokje, kalf en leeuw verkeren samen, koe en berin weiden samen, een kleine jongen hoedt hen, een zuigeling kan spelen met een giftige slang. Verderf en kwaad verdwijnen. Als de aarde vol is van de kennis des Heren, dan zal het ANDERE oplichten. De gewenste werkelijkheid verweeft zich met de werkelijkheid die we thans vaak ervaren. Kanker, oorlog, onheil zal verdwijnen. God pikt het niet en stimuleert de mens tot verantwoordelijkheid voor het realiseren van vrede in de schepping. De aarde is woest en ledig. Duisternis alom. God schept het licht.

De mens is een persoon begiftigd met een geweten en een wil en met van zich zelf bewust intellect Deze geestelijke gaven veroordelen hem tot een levenslange strijd om zich te verzoenen met het Universum waar hij geboren is. Dobzhansky in zijn (Mens, Intelligentie en Erfelijkheid) neigt er toe de aarde te zien als plek waar de vlam van het zelfbewustzijn is gaan branden. De menselijke soort heeft een unieke manier ontwikkeld om zich in zijn milieus thuisgenetische aanleg en omgekeerd. De mens heeft het vermogen verworven om zijn milieu en genen aan te passen maar ook zijn genen aan zijn leven. Dat vermogen heeft hij ontleend aan een nieuw, buiten- genetisch overgebracht complex van adaptieve trekken dat men cultuur noemt. Het ANDERE werkt in onze werkelijkheid als cultuur.

Jacques Monod, zie (Gerard Bodifee in Klassieken van de wetenschap) meent dat het menselijke leven uit blind toeval is ontstaan en door blinde wetten geregeerd wordt. De mens staat alleen in de onverschillige oneindigheid van het heelal waaruit hij toevallig te voorschijn kwam. De mens blijft doelloos achter in deze wereld die doof is voor zijn muziek. Ik moest eens een oom cremeren die het geloof verloren had door het lijden (zijn enige dochter werd geveld door kanker). Ik citeerde Monod. Dat orkestje van mensen in een uithoek van het heeal. Niemand luistert. Ik zei toch: God in wie wij leven, zijn en bewegen luistert als enige. A. van de Beek schreef indrukwekkende boeken. Buitengewoon leerzaam en boeiend. Alleen zijn cultuurpessimisme staat me tegen. Hij schreef onlangs het boek, Is God terug? Het komt zelden voor maar dit boek zou ik via God willen terugbezorgen bij de auteur.
Voor van de Beek is God in Jezus in ons midden. Onze bestemming is de hemel en ons burgerschap is in de hemel. Van de Beek gaat niet op het bovenstaande in. Hij trekt zich terug op het kruis. En hij viert liever elke dag het heilig avondmaal. Vergeleken met van de Beek vind ik John E. Rijnsdorp, zie zijn (Waar wetenschap geloven raakt) eerlijker. Hij omzeilt de wezenlijke vragen niet. De menselijke ziel of geest maakt deel uit van de zeer complexe moleculaire structuur van het lichaam en daarom niet los verkrijgbaar. In deze ziel kermt een man uit het getto van Warschau over God die verstoot, slaat, de mens neerwerpt, foltert, mensen tot voorwerp van bespotting maakt. De man kermt in zijn ziel ten slotte: “maar ik sterf precies zoals ik heb geleefd, roepend, Sjema Israel, hoor o Israel, de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is een, uniek in uw handen o God beveel ik mijn geest”. Dit is een uiterst authentiek geluid in de confrontatie tussen wat de bitterheid is en wat zou moeten zijn als het ANDERE oplicht in onze werkelijkheid.

 

VERSTAND EN GELOVEN EN HUN CONVERGENTE KRACHTENPATROON

 

Onder rede en verstand verstaan we de opvatting dat alle waarheid voortkomt uit het menselijk denken zonder enige bovennatuurlijke interventie en zonder een beroep op de ervaring van de zintuigen. In navolging van I.G.Barbour stelt McGrath(in zijn Geloof en natuurwetenschap) dat onder meer in de procestheologie God gezien kan worden als tegenwoordig en actief binnen de natuur, handelend binnen de grenzen en beperkingen van de natuurlijke orde. Vermeden moet worden de God die Bonhoeffer de deur wees weer opnieuw binnen te halen. McGrath citeert Coulson, die zegt dat in plaats van God te zoeken in de dingen die niet verklaard kunnen worden, God juist in de opmerkelijke schoonheid en orde van de wereld te vinden is. In de jaren zestig toen we door Bonhoeffer, Robinsom en van Buuren werden beïnvloed en geïnspireerd leerden we om niet aan het geloof de verklaringen toe te kennen die we met ons verstand niet tot een goed einde konden brengen. Nu is het niet zo dat het verstand absolute voorrang geniet en het laatste woord over waarheid heeft. De gelovige kan stellen dat alle dingen in Christus worden samengevat en vervuld zoals Paulus in zijn brieven aan Epheziers en Kolossensen uiteenzet. Deze religieuze interpretatie van de evolutie kan een theologische basis worden. Van Teilhard de Chardin leerde ik al in de jaren zestig dat hierin verstand en geloven convergeren. Taede Smedes in zijn (God en de menselijke maat) laat een waarschuwend woord horen. Over God mag niet gesproken worden alsof God een object is in ons heelal of een verlengstuk daarvan. We mogen ons niet zonder meer aanpassen aan de tijdsgeest van onze natuurwetenschappen. Religie en wetenschap staan niet op het zelfde niveau. Religieus spreken over God staat niet op het zelfde niveau als het wetenschappelijke spreken over de evolutie. Ik heb in mijn theologisch denken altijd de Verlichting serieus willen nemen. In de jaren zestig kritiseerde Joop de Jong mij (rector van het seminarie van de Hervormde Kerk) door mij te zeggen: nu volg je Allart Pierson na die God daagde voor het tribunaal van het menselijk verstand en besluit je de volgende zondag voor het laatst te preken. Convergentie tussen verstand en geloof in een heftig krachtenpatroon. Smedes verwijt theologen dat ze teveel zijn meegegaan met de wetenschappelijke manier van denken. Naar de mening van Smedes is Gods aanbiddenswaardigheid het belangrijkste criterium binnen de christelijke theologie om de adequaatheid en inadequaatheid van bepaalde religieuze spreekwijzen over God te beoordelen. Gods aanbiddenswaardigheid is de onwrikbare peiler onder het christelijk geloof en het centrale criterium van een gezonde theologie. Smedes bepleit metaforisch spreken over God. Gelovigen spreken over dingen waar ze niet over kunnen spreken maar waar ze wel over moeten spreken. Smedes ontkracht voor mijn gevoel het krachtenpatroon. Gods invloed is wetenschappelijk niet meetbaar maar toch voor de gelovige verborgen. Wat moet ik daarmee? Volgens Smedes functioneert het spreken over Gods voorzienigheid als de bril waarmee je de werkelijkheid bekijkt. Je ziet de dingen met andere ogen. Dat roept bij mijn herinneringen op aan de jaren zestig toen ik met mijn gastvrouw in (Wijk aan Zee waar ik vicaris was) vele morgens lang discussieerde over God. Bij het laatste gesprek moest ik vaststellen dat ik een andere bril op had als mijn gesprekspartner. Dat deed mij toen verdriet en pijn. Ik herhaal dat ik het jammer vind dat Smedes het klachtenpatroon verzwakt. Waar het echt moeilijk is bedenkt hij uitwegen die toch onbevredigend zijn. Geloven en verstand zullen convergeren. Maar dat blijkt heavy te zijn. Ik weiger daarvoor aparte brillen te moeten dragen en kies er voor om in het krachtenpatroon ongerijmdheid te aanvaarden.

Darwin, zie (Michael Ruse over Charles Darwin) bezweek onder het krachtenpatroon. Volgens hem is er teveel ellende in de wereld die moeilijk te rijmen is met een welwillende en almachtige God. Volgens Michael Ruse lopen religies uit op mysterie, maar misschien is dit geen uitwijkmanoeuvre maar een weerspiegeling van onze beperkingen en onze nederigheid daartegenover. Hij citeert Paulus die spreekt over de wazige spiegel waarin wij kijken, maar straks staan we oog in oog. Ons kennen is nog beperkt maar straks zal ik volledig kennen zoals ik zelf gekend ben. Deze auteur houdt het krachtenpatroon levend.

We spraken nog niet over tijd en ruimte. Wij zijn zo gewend aan tijd dat we denken in begin en einde. Kerkvader Augustinus bedacht al dat de wereld met tijd is gemaakt en niet in de tijd. Tijd en ruimte zijn er niet van eeuwigheid tot eeuwigheid. Tijd en ruimte behoren tot het gebeuren van de Big Bang. Paul Davis (in Images of the Universe uitgegeven door Carole Stot) merkt op:

”A central feature of quantum mechanics is that alle physical quantities are subject to unpredichkable fluctuations.In quantum cosmologfy these fluctuations involve space and time”.

Geloven en weten zijn wel van uiterst recente datum. God hebben wij mensen gevonden in onze werkelijkheid of God heeft zich laten vinden in onze werkelijkheid. Met deze maakten we geschiedenis. God hebben we uitgeroepen tot Schepper, Bron, en Grond van leven.
Wij weten zo ongeveer hoe alles ontstond. We geloven dat de oertoestand chaotisch en explosief was. We geloven dat God zich daarover ontfermd heeft. De procestheologen hebben daar diep over nagedacht in gemeenschap met hun filosofische voorvaders zoals Plato.
Zij onderscheiden de wereld van de actualiteiten, (geen ding maar een gebeurtenis) de creativiteit en God die door overtuigingskracht harmonie schept. J. van der Veken in zijn
(God en wereld) vertelt ook dat vanuit de ervaring van Gods aanwezigheid in de bevrijding uit Egypte de scheppingstheologie gestalte heeft gekregen. Kierkegaard spreekt over het oneindige kwalitatieve onderscheid tussen God en wereld, (vergelijk S.M.Ogden in God en wereld door J. van der Veken) God is de gans Andere t.o.v. de wereld en de wereld zelf is seculier en profaan. Maar let op: de andersheid van God wordt verstaan als er zijn voor de wereld. Niet tegen de wereld. Daarom wordt de wereld betekenisvol. Het er zijn voor de wereld levert zin op.

 

“The human soul as nothing but a program being run on a computer called the brain “(vergelijkFramk J.Tipler in The physics of immortality)

Luisteren vreugde beleven, reflecteren, aanbidden en liefde geven zijn mentale activiteiten Ze corresponderen met de mentale activiteit in ons brein. Het gaat hier om “information processing”. Van Bonhoeffer heb ik geleerd dat we niet op zoek gaan naar onontdekte fysieke velden die de transcendente bron van leven zijn. (wat W. Pannenberg suggereert).

Verleidelijk is de gedachtegang van G. L. Schroeder (in zijn The Hidden Face of God) Hij zegt dat God in zijn wijsheid hemel en aarde gemaakt heeft. Wijsheid, informatie, een idee is dan de link tussen de metafysische Schepper en de fysieke schepping. Dat noemt hij het verborgen gezicht van God. Wanneer het universum de expressie is van dat idee dan is ons brein de enige antenne die dit signaal van dat idee kan ontvangen. Toch wil Schroeder emoties, geest, gevoelens en spiritualiteit niet zien als producten van het fysieke lichaam. Schroeder kent in het spanningsveld een primaat toe aan de metafysica. Dat verstoort de convergentie.

Inde jaren zestig werd ik geboeid door P. Smits vergelijk zijn (Veranderend wereldbeeld, mensbeeld en godsbeeld). Tot ongenoegen van mijn hoogleraren nodigde ik hem uit voor een lezing in de aula van onze universiteit. We beluisterden een man die de veranderingen in wereldbeeld, mensbeeld en godsbeeld serieus nam. Smits brengt religie dichterbij de eigen menselijke ervaringswereld. Smits staat stil bij Karl Jaspers. Ook zo’n boeiende filosoof die we in de jaren zestig in een werkgezelschap bestudeerden. Niet te vergeten. Voor Jaspers is de zee de aanschouwelijke tegenwoordigheid van het oneindige. De zee is Ons wonen in geborgenheid is weldadig. De zee echter stijgt uit boven de geborgenheid. Alle vastigheid houdt op. Maar wij zinken niet neer in bodemloosheid. Wij vertrouwen ons toe aan het oneindige Geheim,het onafzienbare, chaos en orde. Smits wil bij God niet denken aan macht buiten de kosmische werkelijkheid. God is voor hem de grond van de totale kosmische werkelijkheid. Een specifiek kenmerk van de religie is dat zij zich richt op de werkelijkheid in haar totaliteit en dus op de als eenheidgedachte en beleefde werkelijkheid. De mens is onderdeel van God, daarom kan hij niet bidden tot God die buiten hem en de werkelijkheid is. We zoeken water terwijl we erin zwemmen. Smits staat ook stil bij Joh. Robinson die in de jaren zestig ons wakker schudde en ons confronteerde met ingrijpende veranderingen. Wij moeten uitgaan van het zijn en het zo zijn van de enige werkelijkheid die we met zekerheid kennen. Dat is ons enige houvast. Iedere uitspraak over God is interpretatie van deze werkelijkheid Wat wij werkelijkheid noemen is de existentiële ervaring van de door de mens geïnterpreteerde wereld. Beleving en verbeelding zijn evenzeer wegen tot kennis van onze werkelijkheid. Als wetenschappelijke waarneming en wijsgerige beschouwing. Mijn enige bezwaar tegen Smits dat hij soms wegen afsluit naar verrassingen van het mysterie in onze werkelijkheid. In de convergentie geeft hij voorrang aan het verstand. Richard Dawkins (vergelijk zijn Een regenboog ontrafelen) is voor ons nauwelijks gesprekspartner als het gaat over convergentie tussen verstand en geloven. Hij maakt geloven belachelijk en trekt zich terug op een vooruitstekende rots van verstand in een zee van vragen die het geloof opwerpt. Dodelijk is zijn venijnige kritiek op Teilhard de Chardin, die hij beschuldigt van zijn toevlucht tot benevelde, euforische poëzie in prozavorm die een van de irritantere manifestaties van de Franse esprit is. Dat moet snel vergeten worden. Dawkins sticht brand in het krachtenpatroon van convergentie tussen verstand en geloven.

We keren terug naar Drees. De natuurlijke wereld is onze werkelijkheid. Er is geen sprake van supernaturalistisch of spiritueel gebied los van deze wereld. In het boek God, humanity and Cosmos, wordt hier kritisch opgemerkt dat er toch een spiritueel aspect aan de werkelijkheid is dat niet adequaat door het naturalisme wordt beschreven. Men is het hier met Drees oneens. Ik vind dat nu in het krachtenpatroon een zekering wordt aangebracht die daar niet thuis hoort. Op dit punt is Drees eerlijker en relevanter. Voor A. G. M.van Melsen (in zijn Natuurwetenschap en natuur) staat een ding vast:mensen bestaan op een bijzondere wijze omdat zij bewustzijn van zichzelf hebben en vragen kunnen stellen aangaande zichzelf en hun oorsprong. Zoekend en tastend naar de eigen oorsprong kunnen mensen God vinden in hun werkelijkheid. Van Melsen tracht in het krachtenveld van de convergentie de balans te bewaren.

Het conflict tussen verstand en geloven wordt toegespitst bij R. J. Mouw (in het boek Esentials of Christian Theology onder redactie van W.C.Placher) wanneer hij fysieke kosmologie en christelijke eschatologie onverzoenlijk naast elkaar zet. De nieuwe schepping geschiedt door goddelijke interventie. De natuurlijke wereld zal zich niet op eigen kracht ontwikkelen tot de nieuwe schepping. Jammer van het primaat aan het geloof boven het verstand.

Een fraai voorbeeld van balans tussen geloof en verstand is het boek van Marcus J. Borg, over (The God we never knew). Hij stelt dat schepping niet gaat over wat is gebeurd maar schepping gaat over wat altijd gebeurt. Hij waagt zich aan een interpretatie van Jezus opstanding uit de dood. Hij wil geen goddelijke interventie waardoor het dode lichaam opstaat. Maar hij kiest ervoor dat Jezus na zijn dood op een radicaal andere wijze wordt ervaren: een spirituele en goddelijke realiteit.

 

 

 

 

 

Geloven met mijn brein deel 2

Geloven met mijn brein deel 2

In de  jaren zestig………………….GELOVEN MET MIJ N BREIN (DEEL 2)

GEVECHT TUSSEN GELOOF EN SCEPSIS

In de jaren zestig volgde ik de colleges van L.W. Nauta op het seminarie van de Hervormde Kerk. Dat was een gebeurtenis waarop rector J.M. de Jong ons trakteerde. Ik maakte een werkstuk over Samuel Beckett (Wachten op Godot). Dat roerde mijn ziel en veroorzaakte een onrust die nooit meer over ging. Nauta formuleerde: de absurditeit van een mens-zijn dat is aangelegd op een zin waaraan de wereldwerkelijkheid ten enen male niet beantwoordt.
Hensen (Houtskoolschetsen) merkt op dat deze wereld er is voor ons en voor onze verantwoordelijkheid. Hensen signaleert een spanning tussen rationaliteit en een aanwezig gevoel voor het mythische, symbolische, voor de metafoor en het buiten- rationele. Het mythische is het boven het rationele uitgaande besef van het onbeschikbare, niet manipuleerbare, van het leven, dat zich onthult in de faciliteit van mijn bestaan, mijn eindigheid, mijn lichamelijkheid. Hensen ziet in Jezus een unieke geschiedenis die ons bestaan doet oplichten. Onder ons heeft zich een existentie voltrokken, die van de macht die er was en die beschikbaar was radicaal heeft afgezien en die daarmee alle verwachtingen, alle vanzelfsprekendheden, alle algemeenheden heeft weersproken, zodat God geen symbool meer kan zijn van onze eigen machtsfantasieën. Hensen, herinnert terecht aan Bonhoeffer.
Houtepen: (in God een Open Vraag, merkt hij op): ‘God als metafoor voor het onzegbare kan en hoeft immers niet dood te worden verklaard, vormt nergens een concurrent voor onze autonomie, is nergens een begrenzing van het leven en kan letterlijk geen kwaad, God is nergens binnen ruimte of tijd maar ruimte en tijd spelen zich af, ontrollen zich, binnen God. Houtepen stemt in met Schillebeeckx (zie zijn Tussentijds verhaal over twee Jezus boeken) Gods openbaring volgt de weg van menselijke ervaringen. Openbaring komt niet uit subjectief- menselijk ervaren en bedenken maar ze kan zich slechts laten waarnemen door en in menselijke ervaringen. Openbaring toont zich in een lang proces van gebeurtenissen, ervaringen en interpretaties en niet in een bovennatuurlijke ingreep als het ware bij toverslag, terwijl zij toch geenszins een menselijk product is. Niet uit maar in onze ervaringen manifesteert zich de zelfopenbaring van God als innerlijke verwijzing naar wat die ervaring en interpretatieve geloofstaal in het leven heeft geroepen. Houtepen (in zijn Uit de aarde, naar Gods beeld) zet uiteen, dat God in Jezus mensengestalte heeft aangenomen, dat God is neergedaald tot in het vlees en bloed, tot in het hart en het brein van een mens. God heeft onze menselijke habitat gedeeld. Projectie speelt een belangrijke rol. Springer (in Waar, wat en wie is God) spreekt over de existentiële overtuiging dat er een wijs gewaad is waarop geborduurd wordt in elke religieuze voorstellingswereld. Dat betekent de erkenning dat zich in de religieuze existentie werkelijkheid openbaart, die het borduren of projecteren veroorzaakt of althans op gang brengt. Het woord van Spinoza (stelling 15 van eerste deel Ethica) is illustrerend: Al wat is, is in God, en niets kan zonder God zijn of zonder Hem naar zijn wezen opgevat worden. Springer stelt dat we nooit zullen weten wie en wat God eigenlijk is. God is een ondoorgrondelijk mysterie. Vertrouwen in het ondoorgrondelijke mysterie confronteert ons met waarneembare werkelijkheid en de gewenste werkelijkheid. Het mysterie noopt tot handelen met het oog op vrede en gerechtigheid.
De strijd tussen scepsis en geloof kan beslecht worden door ons aan een van beiden uit te leveren. De scepsis laat God verdampen. Het geloof kan een vluchtweg worden.
Luc. Ferry (in MAN MADE GOD) merkt op dat de illusies van transcendentie geboren worden wanneer wij buiten ons zelf projecteren wat alleen in werkelijkheid een onbewust deel van onszelf is. Wat wij zelf zijn is niet besloten door God. Wij zelf besluiten in de daad van ons existeren in de wereld. De toekomst ligt open. Wij dragen verantwoordelijkheid voor de voortgang van onszelf. Wij zouden er niet geweest kunnen zijn. Er is dus geen plan dat ons omvat houdt. Wij zijn gedropt in deze wereld en aanvaarden de verantwoordelijkheid voor ons zelf. Wij kunnen ook onverantwoordelijk bezig zijn. God zal ons uitnodigen en overtuigen, zoals uiteenzet in ( John Cobb`s Proces Theology). God handelt niet ex machina om de consequenties van onze onverantwoordelijkheid
Scepsis en geloof spelen zich af in een wereld, die een netwerk van betrekkingen is. De gebruikelijke scheiding van de wereld in subject en object, in binnenwereld en buitenwereld, lichaam en ziel is niet meer aan de orde. Vergelijk (Paul Davies in Gott und die moderne Physik) Wij  mensen hebben niet  het vermogen God als objectieve realiteit te voorschijn te toveren. Het is eigenlijk beter God niets te noemen. God is geen wezen, God is niet een van de dingen die bestaat. God gaat ons bevattingsvermogen te boven. Gods gedachten zijn niet onze gedachten. De  onbeschrijflijke realiteit van God correspondeert met onze ontoereikende voorstellingen van God. Vergelijk (Karen Armstrong in De Dood van God).
Een inspirerend theoloog als Jan van Kilsdonk, vertelde dat er geen andere openbaarwording van God is dan de mens. God is nergens anders. God treedt ons tegemoet in de medemens die ons pad kruist. Wat wij transcendent noemen treedt ons in die mens tegemoet.
zie (Gezegend de Onzienlijke).
De ervaring van contingentie bestaat eruit dat een bewustzijn ontdekt dat het zelf betekenis
sticht. Het zijn (de natuur) verschijnt als zinloos. De mens is schepper van het denken, van de waarden, van de moraal en van de religie. Vergelijk (Safranski in Nihilisme en transcendentie) Je begrijpt mensen alleen als je het onbegrijpelijke aanvaardt. Bij die onbegrijpelijkheden hoort de religieuze instelling die Safranski samenvattend zou willen karakteriseren: een instelling is religieus als die in het leven en in het geheel van het zijn ondanks alle kennis een uiteindelijk onoplosbaar en een onuitputtelijke rijkdom ziet, maar soms ook een afgrond. Safranski is van mening dat religies bestaan zijn uit speelruimte van het transcenderen. Religies zijn pogingen de transcendentie een bepaald gezicht te geven. Transcendentie betekent dat de mens voor zich zelf een raadsel blijft. Safranski reikt ons de mogelijkheid om te balanceren tussen scepsis en geloven.
De mens is een wezen dat kan transcenderen, d.w.z. boven zich zelf kan uitstijgen, een wezen met de bijbehorende eigenschap dat het niet zich zelf toebehoort. Mijn medeauteur is dol op Goethe, die vond dat in de mens de natuur haar ogen opslaat en merkt dat ze bestaat. Safranski vertelt van de cultfilm Blow up. Twee mensen spelen overtuigend tennis. Maar we nemen geen bal waar. De fotograaf krijgt de bal voor zijn voeten. De spelers verzoeken de bal terug te sturen. Hij pakt de bal die er niet is. De spelers bedanken hem. Over de bal kan met net zo weinig zeggen als over God. Maar het spel is er en zijn dynamiek verandert de toeschouwers, ook ons in medespelers. Dat wil zeggen: begin te spelen en dan merken jullie wel hoe echt de bal is. Wanneer jullie van te voren willen weten of de bal er is, zullen jullie nooit beginnen. Dan zal er nooit een spel zijn. Zo houd ik het geloof levend met geloof en onderzoek, uit het leven en het werk van (C.P. Tiele onder redactie van Cossee en R. Tjalsma) In de natuur gelden wetten, waarin geen bovennatuurlijke macht kan ingrijpen. Vooral de wet van oorzaak en gevolg: het ene volgt op en uit het andere Er is slechts een werkelijkheid.

De waarachtigheid van het geloof, mag niet geofferd worden aan uitvluchten, die uiteindelijk de scepsis dienen.

DE WERELD ALS GODS LICHAAM (Sallie Mc Fague in Modellen voor God)

In de jaren zestig werden we warm van Teilhard de Chardin die leerde dat de wereld er een is waarvan de hartslag relatie en interdependentie is. Niets staat op zichzelf. Dingen bestaan dankzij onderlinge relaties en verbanden. Wij behoren vanaf de lichamelijke cellen tot de fijnste scheppingen van onze geest toe aan de complexe voortdurend veranderende kosmos. Mc Fague denkt na over de verrijzenis van Christus. Deze moet niet gezien worden als de verrijzenis van bepaalde lichamen die te beginnen met Jezus opgaan naar een andere wereld. De verrijzenis moet worden gezien als Gods belofte om altijd met ons in Gods lichaam, in onze wereld te zijn. Wij ontmoeten de wereld als Gij als het lichaam van God, waar God voor ons aanwezig is op alle plaatsen en tijden. Het model van de wereld als Gods lichaam inspireert tot holistische houdingen van verantwoordelijkheid en zorg het voor het kwetsbare en onderdrukte.
Tillich heeft ons duidelijk gemaakt dat religie een toestand is  van gegrepen zijn door de macht van het zijn- zelf. Moed heeft de kracht van het zijn nodig, een kracht die het niet- zijn te boven gaat.
Soefi- meester Hafiz (vergelijk Holloway in Kijken in de verte)merkt op: Grote Religies zijn de Schepen, Dichters de reddingsboten, Iedereen bij zijn volle verstand die ik ken is overboord gesprongen. Holloway citeert Vasilii Rozanow, die zei: “Alle religies zullen voorbijgaan, maar dit zal altijd blijven, rustig in een stoel zitten kijken in de verte”. Het is niet zonder risico
om de wereld tot Gods lichaam te verklaren. De wereld is niet knus. We staan er alleen voor, we hebben het nest  verlaten, en hebben onszelf afgesneden. Morin oppert de gedachte dat de rede kan dwalen. Hij meent dat intellect en hart alleen verklaard kunnen worden door God als hogere macht daarin te betrekken. (zie zijn Bestaat God?). Ik geloof daar niets van omdat God weer een rol krijgt toebedeeld. Een dwalende rede moet bij zich zelf te rade gaan en niet God als ultieme oplossing er bijslepen. De Oosters -Orthodoxen kunnen soms verrassend uit de hoek komen. De wereld is niet alleen een wereld in zichzelf, de wereld is ook in God. Gods relatie met de wereld ligt besloten in Gods zelf. Vergelijk (John Binns in The Chhristian Orthodox Churches) Iconen, die voortvloeien uit de incarnatie maken God present.
In de jaren zestig volgen wij de colleges van Loen. Loen neemt een afwijkende maar toch boeiende positie in. Loen is een erudiete man die zorgvuldig formuleerde terwijl wij aan zijn voeten lagen. Ik begreep er niet veel van. Later heb ik Loen gelezen en herlezen. Het woord is grond. Gods openbaring is de oorsprong van al ons begrip. Mens en wereld (bestaan en zijn) kunnen slechts uit openbaring verstaan worden omdat zij in die openbaring hun aanzijn ontvangen. God wil niet in zich zelf blijven. God wil zich betonen aan de mens. De wereld is de omgeving van het bestaan. Het bestaan treedt dus niet de wereld binnen. Dat bestaan wordt door het Woord tot aanzijn geroepen. God wil zijn schepping in het zijn stellen met eigen zijns- zelfstandigheid en haar tot bestemming voeren. (vergelijk Doevendans in Inleiding tot het denken van A.E. Loen).
Rabbi Jehoshuwa maakt duidelijk dat de mens geen betekenis ontvangend maar een betekenisgevend wezen is. Wij hebben geen andere toegang tot de wereld en de natuur, tot elkaar en God, dan langs de weg van betekenisgeving.
(Counet en Vertogen in God, neem ik aan?)
Wanneer de wereld Gods lichaam is dan kunnen we ook beter begrijpen wat de Chassidim bedoelden toen zeiden  dat alles (ons eten, drinken, slapen, dansen, feesten, driften, bidden en zingen) vraagt om verenigd te worden met God. Kees Waayman (vergelijk zijn Spiritualiteit) noemt de joodse God Wezer. Wezer is een sfeer die alles doortrekt en draagt zoals de onbekende God van Paulus in wie wij zijn, bewegen en leven. God is intiem verweven met de wording van de mens. Hij is de dragende grond van de levensloop. Waayman citeert Levinas, die zegt: “Het gezicht, het gelaat is het feit dat een  werkelijkheid tegenover mij staat”. God leeft voor wiens gelaat ik sta.
Waayman citeert ook Augustinus die zegt: God naar wie ik  op zoek was, droeg vanaf de beginne mijn zoeken, was in mijn zoeken aanwezig. De gelovige roept uit: “Ik zou er niet zijn als ik niet zou zijn in God, uit wie alles, door wie alles en in wie alles is”
Hoe verhoudt God zich tot de wereld als Zijn lichaam. Door filosofen is daar diep over nagedacht. Bergson geloofde in Elan Vital, een creatieve oerkracht die de materie voortstuwt tot ontwikkeling van steeds complexere levensvormen en zijn hoogtepunt in het menselijk bewustzijn. Whitehead kende een visie op de werkelijkheid als dynamisch creatief proces waar God niet boven of buiten staat maar wezenlijk deel van uitmaakt. God lijdt onder de mislukkingen van het evolutionaire proces tegelijk lokt God het zelfde proces vooruit naar hogere vrijheid en complexiteit. Zoals gezegd raakten wij in de zestiger jaren verrukt van Teilhard de Chardin. Ik heb aan hem de redding van mijn geloof te danken. Hij gaf me een optimistische levensvisie die de grondslag vormde van mijn actitiviteiten die ik met de medeauteur Reinder Hovinga e.a. uitvoerde. Teilhard vat het universum op als een voortgaande ontwikkeling in complexiteit en perfectie totdat ten slotte het punt omega bereikt is. Een fel contrast met Teilhard is Monod. Voor hem is het leven een samenspel van mechanische causaliteit en genetische toevalligheid. De mens is een product van kosmisch toeval, geen sluitstuk van een goddelijke en evolutionaire bedoeling. Vergelijk Frits de Lange in zijn Gevoel voor Verhoudingen. In de loop van de geschiedenis leert de mens in symbolen denken. Religie construeert in haar mythen een antwoord op de raadselachtige werkelijkheid. God kan worden beschouwd als ultieme eenheid van de werkelijkheid, haar dragende structuur die ons verborgen is. Is, een andere naam voor de werkelijkheid, zoals zij ten diepste is. Men kan Hem Bron, Grond of Schepper noemen. De Lange schuilt bij de procestheologen. God is in alles wat leeft. God is aanwezig in elke vorm van leven. De macht van God is overredingskracht. De rol van Jezus blijft cruciaal. Het is niet significant ons af te vragen wie Jezus was. Het gaat er veeleer om wie Jezus is als levende geest in de harten van mensen die hem volgen op de weg van liefde. David Grant (vergelijk Thinking through our faith) stelt dat het om Jezus gaat in ‘his meaning for us’. Niet ieder is geïnteresseerd in geloofsvisie. Je kunt ook stellen dat de kenbare werkelijkheid geen rationele structuur heeft maar een structuur die mede bepaald wordt door menselijke behoeften en handelingen. De menselijke wereld is een wereld die niet heel objectief is maar gevuld met ervaren structuren zoals geuren, gevoelens, frustraties, bedreigingen, hindernissen en doelen. De mens ontwaart in de situatie waarin hij zich bevindt een betekenisvolle structuur die handelingen voorschrijft welke gegeven de situatie zinvol zijn. Vergelijk (Philip Brey in Van stoommachine tot Cyborg). God wordt vaak overbodig verklaard. Op zich zelf is dat waar omdat God zo zeldzaam knap kan worden gemanipuleerd. God dient ter verklaring. Terecht zei Laplace al tegen Napoleon, dat hij God niet nodig heeft ter verklaring.
Margaret Wertheim in haar boek, (De broek van Pythagoras) wil niet dat wij een keuze maken tussen geloof en wetenschap. Niet toegelaten mag worden dat de een baas wordt over de ander. In een persoon kunnen geloof en wetenschap bestaan. We luisteren nog een keer naar Loen, zie zijn (Het Vooronderstelde). Hij zegt dat de mens geen gebied binnen de ervaring is. Ervaring is een mogelijkheid binnen het mens-zijn. Mens-zijn is geen in zich rustende grond, maar het mens-zijn is door en tegenover God er zijn.
Taede Smedes stelt dat geloof en natuurwetenschap twee verschillende perspectieven op de werkelijkheid zijn. Hij gaat ervan uit dat er een werkelijkheid is maar dat je op verschillende manieren toegang hebt tot die werkelijkheid, vergelijk zijn (God en Darwin). De wereld is in wording en is theologisch te beschrijven als partner van God die ook God iets doet. God leert van de wording van de wereld. God en wereld interageren. Ze zijn samen opgenomen in een kosmisch wordingsproces. God heeft vrijwillig zijn almacht ingeperkt. Hij laat ruimte voor de schepping en geeft een eigen integriteit en autonomie aan de wereld. De mysterieuze werkelijkheid achter onze waarneembare werkelijkheid noemt Smedes God. Smedes gaat er van uit dat zijn geloof uit gaat van wat is. God is voor hem niet in wat niet is. Niet in chaos, toeval en afwezigheid van wetmatigheid. Een groot en indrukwekkend inspirator uit de zestiger jaren was voor mij A.A. van Ruler, hij schreef en belangwekkend artikel over God en Chaos dat mij nooit meer losliet. Hij zegt dat een van de oorsprongen van de chaos ligt in het handelen van God. God wil niet alleen echte kosmos: de afgeronde gestalte, het gave voltooide geheel, het volledige evenwicht, de pure harmonie, de gesloten eenheid welke zich zelf genoeg is. De mens is er zo maar, hij is een stuk met lot en daad gevulde tijd. God heeft de chaos geschapen. Deze beteugelt hij. Hij speelt zelfs met Leviathan(chaos monster). Chaos en kosmos wisselen elkaar af. De mens houdt van rede, verstand, geest, klaarheid en doorzichtigheid. Maar een mens houdt ook van chaos: bloed, driften en leven. Chaos is het spel van God. Wij mensen zijn de chaos. Wij zijn het zijn, wij zijn het spel van God. In tegenstelling met Smedes geloven wij dat God een rol speelt in chaos en toeval. God kan bij Smedes alleen wonen in geordendheid en wetmatigheid. Maar ik heb God altijd beleefd als partner in onvoorspelbaarheid en chaos. Evolutie en geschiedenis hangen van chaos aan elkaar. Als de wereld Gods lichaam is dan beseffen wij dat die wereld niet af, onvoltooid, onvolmaakt, ondoorzichtig is. Er is licht en er is duister. Heering (vergelijk zijn De God die niet meer nodig is) zegt dat we niet van onszelf zijn. De mens bestaat uit de gegevens van anderen. De mens bestaat uit stof waaruit de gehele natuur is opgebouwd.
Kaufman (in zijn Theology for a nuclear age) formuleert het als volgt:

“God should today be conceived in terms of the complex of physical,biological, and historico-cultural condtions which have made  human existence possible,which continueto sustain it,and which may draw it out to a fuller humanity and humaneness.”

Jansen staat stil bij de theoloog Pannenberg, zie zijn (Naar een oecumenische hermeneutiek). Heel de werkelijkheid heeft zijn oorsprong, zijn betekenis en zijn waarheid vanuit, door en in relatie tot God. Pannenberg gaat uit van de idee van God als de allesbepalende werkelijkheid. Stoker staat stil bij Duintjer. Zie Stoker in (Cultuur als partner van de theologie) Duintjer spreekt over het alomvattende Zelf. In ons oorspronkelijke zelf is er nauwe verbondenheid met het Eeuwige Zelf. Dit Eeuwige Zelf is hier het allesomvattende Zelf, dat voorbij ons ego, onze identiteit zoals opgebouwd in de maatgevende kaders ligt.
Er is distantie tussen ons zelf en het goddelijke zelf. God wordt ervaren als de Ander die aanwezig is in de menselijke ziel. We sluiten dit hoofdstukje af.
De wereld als Gods lichaam. Zoveel metaforen voor God, metgezel, bondgenoot, vader, moeder, vriend, vriendin, partner etc. Dat wil zeggen dat wij mensen in deze wereld geroepen zijn elkaars metgezel te zijn en te delen in elkaars zorgen en verdriet. De barmhartigheid van God (de liefde van een moeder voor haar kind) is de basis van ons bestaan: barmhartigheid bewijzen aan de ander.

Geloven met mijn brein deel 1

Geloven met mijn brein deel 1

In de jaren zestig toen wij theologie studeerden aan de Universiteit van Utrecht en aanvingen met onze eerste werkzaamheden werden wij sterk beïnvloed door de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer, die beroemd werd om zijn brieven uit de gevangenis waar de NAZI’S hem hadden gedetineerd. Hij kwam niet vrij en werd op 9 april 1945 opgehangen. Zijn brieven werden onsterfelijk. Bonhoeffer gelooft dat wij in dit leven en in al het goede dat wij ontvangen God ontmoeten. We mogen God vinden en liefhebben in wat Hij ons geeft God wil ons laten genieten van het overweldigende aardse geluk. Bonhoeffer gelooft dat God geëerd wordt als wij het leven dat Hij ons gaf  ten volle aanvaarden, uitbuiten en beminnen en dus ook eerlijk en sterk de pijn ervaren om geschonden of verloren levenswaarden. Volgens Bonhoeffer kunnen wij mensen niet langer religieus zijn. Het christendom is altijd uitgegaan van het religieus a priori. Maar zo zegt Bonhoeffer, het a priori bestaat niet. Bonhoeffer kiest voor een a religieuze wereld. Hoe spreken wij over God zonder religie, zonder tijdgebonden vooronderstellingen van metafysica. Religieuze mensen laten God als Deus ex machina opdraven. Zo wordt God een schijnoplossing voor onoplosbare problemen. Bonhoeffer wil van God spreken, niet aan de grenzen maar in het centrum, niet bij zwakheid maar bij kracht, niet bij dood en schuld maar bij het leven en het goede van de mens. Midden in het leven is God transcendent. Naar de mening van Bonhoeffer zijn gerechtigheid en het Rijk van God middelpunt van alles. Het gaat nooit om het hiernamaals maar om deze wereld, hoe wordt deze wereld geschapen, in stand gehouden, aan wetten gebonden, verzoend en vernieuwd. Het Oude Testament is doorslaggevend voor zijn visie op het nieuwe Testament. Volgens Bonhoeffer dragen wij God en de hele wereld in ons. God mag niet gebruikt worden om de lacunes in onze kennis aan te vullen. In wat we kennen moeten we God vinden. God wil begrepen worden in de opgeloste vragen. Mensen leren grote problemen op te lossen zonder terug te vallen op de werkhypothese God. De mondig geworden wereld leeft zonder Gods voogdij. De gelovige mens moet het aardse leven tot de bodem doorleven net als Jezus die riep: “God, mijn God waarom hebt u mij verlaten”?
Volgens Bonhoeffer wil god dat wij mondige mensen leven als degenen die hun leven inrichten zonder God. De God die ons in de wereld doet leven zonder de werkhypothese God, is de God voor wiens aangezicht wij staan. De christen is geen homo religiosus maar gewoon een mens zoals Jezus mens was. Jezus bestaat alleen voor de ander. Dat zijn voor de ander is de beleving van de transcendentie. Geloven is deelnemen aan het bestaan van Jezus. Iedere naaste vlak bij ons is het transcendente. God wordt niet gevonden in het metafysische. In de gekruisigde Christus is God er voor anderen.
Voor ons was de doorbraak bij Bonhoeffer dat God niet valt te vinden in het metafysische. God is in de wereld. Wij dragen God en wereld in ons zelf. God is midden in het volle leven. De transcendentie van God is dat Hij in Jezus met ons samen is. Religie leidt ons af van de wereld. God bemint juist het aardse leven.

Metafysisch verstaan van God

In zijn (Beyond the Big Bang) noemt Drees God  “the principle of otherness”‘ Hij wil God niet verstaan vanuit het eschaton dat berust op een verlangen naar een oneindige toekomst. God brengt ons geen schone toekomst. Dat zou het determinisme van een happy end impliceren. Dat betekent ook dat onze verantwoordelijkheid voor wat nu gebeurt, wordt weggenomen. Wat de Bijbel vertelt over het koninkrijk van God heeft relevantie voor hier en nu:
oordeel over de huidige toestand: het is niet zoals het zou moeten zijn.
oproep tot bekering,tot handelen als antwoord op dat oordeel
troost in situaties van onrecht, falen en lijden.
Drees karakteriseert God als principe van contrast, iets dat in elk  heden, dat heden ook weer te bovengaat.
Taede A Smedes is ten aanzien van het metafysisch naturalisme terughoudend. De werkelijkheid is gesloten. Er zijn geen bovennatuurlijke oorzaken. Het gedrag van mensen wordt herleid tot neuronale processen in onze hersenen. Smedes gaat in confrontatie met hersenwetenschappers als Swaab. Hij stelt dat het niet juist is te veronderstellen dat ons bewustzijn niets meer is wat zich in onze hersenen afspeelt. Hij acht het voorbarig om bewustzijn en fysische processen te identificeren. Van Bonhoeffer heb ik geleerd dat we voor God niet een aparte rol moeten bedenken. Wij onderzoeken, ontleden, vergelijken en concluderen. Smedes is voorzichtig. Een
reductie van werkelijkheid tot het domein wat voor natuurwetenschappelijke operaties toegankelijk is of tot het domein van wat wetenschappelijk kenbaar is levert volgens hem een verlies van werkelijkheid op. Smedes meent dat subject en object niet los van elkaar staan maar op ontologisch niveau nauw op elkaar betrokken zijn of zelfs ontologisch verstrengeld. Smedes is pienter in het ontdekken van vluchtwegen om God veilig te stellen. Hij omschrijft Gods transcendentie (in navolging van Arjan Marcus) als
“Gods being other than the universe in being beyond its limits and limitations”.
God is volstrekt anders dan wij kunnen denken. Op deze wijze wordt Gods transcendentie voor ons ontoegankelijk. We zullen de moeilijkste weg moeten volgen. Wij zijn een product van de evolutie maar zullen deze evolutie aansturen met onze technologie.

Het metafysisch verstaan van God raakt op gespannen voet met onze werkelijkheid voor zover we deze kunnen overzien en verstaan. Metafysisch verstaan van God opent de deur voor bovennatuurlijk ingrijpen in onze werkelijkheid. De wetenschap heeft onze ogen geopend voor het
feit dat allerlei godsdienstige opvattingen over onze werkelijkheid hebben afgedaan. Metaforen die door religies worden gehanteerd blijken niet meer bruikbaar in ons tijdsgewricht. (W.C. van Zijll Langhout). Van Bonhoeffer hebben we geleerd dat de deus ex machina moet worden uitgebannen. Wij mensen moeten onze eigen verantwoordelijkheid nemen zonder God een door ons aangepaste rol toe te kennen. De eerlijkheid betekent dat we onze werkelijkheid accepteren en ons niet afhankelijk maken van een bovennatuurlijke werkelijkheid. Gemakkelijk is dat niet omdat we zo vertrouwd zijn geraakt met bovennatuurlijk ingrijpen.
Drees (Van niets tot Nu) zegt terecht dat we geen vanzelfsprekend metafysisch kader meer hebben. Maar dat betekent volgens mij niet dat God moet worden afgeschreven. Mijn leven lang heb ik me afgevraagd of ik bij machte en in staat ben God weg te laten. Als kind leerden we God als bondgenoot kennen, beeldloos, ondoorgrondelijk en niet grijpbaar. Ik ben mij van mijn eigen eindigheid bewust en ervaar de betrekkelijkheid daarvan. Ik wil niet vluchten in de metafysica. Ik reken God tot grond van mijn werkelijkheid. Ik wil met respect daarover spreken. Charles Misner heeft gezegd: “Te zeggen dat God het heelal geschapen heeft, verklaart noch God noch het heelal maar het houdt ons open voor geheimen van ontzagwekkende majesteit die we anders misschien zouden veronachtzamen”. Mijn werkelijkheid is voor mij een compleet geschenk. God is daarentegen  dragende grond van mijn bestaan. Wij mensen willen graag doelen toekennen. God komt ons vaak goed uit, maar in de evolutionaire ontwikkeling is geen doel te bespeuren. Dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Ook mutaties in de evolutie gebeuren, Wij mensen maken geschiedenis en leveren informatie over van generatie op generatie. Daarin kunnen doelen bedacht worden. Wij mensen zijn er eigenlijk bij toeval. De dinosaurussen werden getroffen door een ramp (meteoriet of komeet uit de ruimte). Dat leidde tot de mogelijkheid van onze verschijning als mens van wie Stephen Gould zegt dat de mens “een kleine twijg is aan een onwaarschijnlijke loot van een toevallige tak van een gelukkige boom.”
In de zestiger jaren zijn we gefascineerd geraakt door Teilhard de Chardin. Hij liet wetenschap en geloof convergeren. We leerden de evolutie te aanvaarden. Zoals een wit papier een tekening draagt zo draagt God mijn bestaan. Teilhard zag nog het doel van de evolutie; het punt omega wanneer Christus zijn taak volbracht heeft en God alles in allen wordt. Tijdens mijn verdere leven heb ik Teilhard gecorrigeerd door de Proces Theologie en later door de visie van Drees. Het heeft bevrijdend gewerkt in mij prediking en pastoraat. Ik ontdekte ook dat ik meer in de lijn van Bonhoeffer ging denken. Ik besef dat mijn geloof toevallig Is. God is mij toegevallen. Ik heb God ontdekt of God heeft mij gevonden. Ik zal het nooit weten. Ik weet zeker dat ik zelf geen God ben. De Godsvraag blijft mij fascineren. Vooral mystici als bv Al-Gazali en Eckhart hebben mij geïnspireerd God te blijven zoeken. Maar niet God om de gaten in mijn kennis mee op te vullen.

Mensen als mogelijkheid van materie.

Naar de mening van Drees(De mens: meer dan materie) wordt de concrete samenhang van de wetenschappen het eenvoudigst begrepen als aanwijzing voor constitutief reductionisme. Onze werkelijkheid is een eenheid in die zin dat alle dingen uit de zelfde bouwstenen bestaan. De natuurkunde biedt de beste beschrijving van de bouwstenen en dus van de werkelijkheid op het meest elementaire niveau. Alle verschijnselen komen voort uit natuurlijke processen. In dit verband verkiest Drees de term ontologisch naturalisme. De natuurlijke werkelijkheid is de hele werkelijkheid die wij kennen, die op ons inwerkt en waar wij op inwerken. Binnen onze werkelijkheid toont zich nergens een spiritueel domein los van de natuurlijke werkelijkheid, ook niet in het menselijk denken en beleven. Ik herinner me uit de zestiger jaren dat ik de diepe val meemaakte vanuit het vertrouwde scheppingsverhaal in dit ontologisch naturalisme. God raakte ik kwijt. Ik slingerde de Bijbel vanuit de ene hoek in mijn kamer naar de andere. Ik moest emigreren naar een andere wereld en geloofde dat ik God opnieuw zou vinden. Ik besefte dat God en ik op een andere manier tot elkaar stonden. De vanzelfsprekende kaders vervielen maar ons bestaan bleef toch een mysterie. Ik moest leren God niet binnen het mij vertrouwde kader te beleven. Ik moest de God verliezen die van buiten af ingreep. Maar tegelijkertijd wilde ik God vasthouden als grond van mijn bestaan. De toespraak van Paulus op de Areopagus bleef me fascineren. In God die zich niet door ons mensen laat dienen leven wij, bewegen wij ons en zijn wij. Na mijn emigratie ontdekte ik dat de evolutie mij heeft toegerust tot mogelijkheid van verbeelding. In mijn innerlijk ontdekte ik verlangen naar andere werkelijkheid, naar een andere mogelijkheid. Het joodse profetisme heeft me daarin gesterkt, Mensen blijken zoals Drees het zegt een mogelijkheid van materie die op een heel bijzondere manier is georganiseerd. De mens is een product van de werkelijkheid van de evolutie, van aanleg en opvoeding, van natuur en cultuur. De mens heeft meer de mogelijkheid tot reflectie dan andere ons bekende soorten. Mensen zijn begiftigd met geheugen en communicatieve vaardigheden.
Philip Hefner (De mens: Meer dan materie) spreekt over de bio- culturele fase die is aangebroken in de evolutie. De evolutie heeft een wezen voortgebracht: de homo sapiens, die zin zoekend en zin scheppend is. De mens is drager van vrij en doelgericht gedrag. Volgens Hefner is Jezus Christus de normatieve uitdrukking van het beeld Gods in de schepping. Hefner interpreteert de mens als geschapen medeschepper. De homo sapiens is een knooppunt waar twee informatiestromen samenkomen en naast elkaar bestaan. De ene stroom bestaat uit overgeërfde genetische informatie. De andere stroming bestaat uit culturele informatie. Beide stromen komen samen in het centraal zenuwstelsel. Beide stromen vormen een eenheid. De informatie die we cultuur noemen blijft niet opgeslagen in het menselijk zenuwstelsel. Deze informatie wordt opgeslagen buiten het menselijk lichaam als zogenaamde extra- somatische informatie. De homo sapiens is voortgekomen uit een deterministisch proces dat teruggaat tot de oorsprong van het heelal. Binnet deterministische proces is vrijheid ontstaan. De mens wordt uitgedaagd tot reflectie. Dat betekent dat de mens de omgeving exploreert om passend gedrag te overwegen. De mens overweegt alternatieve beslissingen en gedragswijzen. Relaties met en welzijn van andere individuen worden gerespecteerd. Dat duidt op de biologische grond van waarden. De moraliteit doet intrede. Vrijheid is verbonden met verantwoordelijkheid. De mens beschikt over het vermogen om betekeniskaders te vormen waarbinnen de concrete gegevens van de ervaring en de implicaties daarvan zin krijgen. Moraliteit is in sterke mate afhankelijk van de constructie van zulke kaders. Het menselijk centraal zenuwstelsel is buitengewoon competent in het vormen van deze kaders. Volgens Hefner vormen religies verzamelingen van zulke betekeniskaders.
Volgens Hefner is de homo sapiens geëvolueerd als een wezen dat op zoek is naar zin. Zijn centrale zenuwstelsel is een competent instrument voor het zoeken en beschrijven daarvan. Zoals gezegd onderscheiden we genetische en culturele informatie. Cultuur wordt gedefinieerd als aangeleerde en doorgegeven gedragspatronen en de symboolsystemen die kaders vormen voor dit gedrag.
waarbinnen  het gedrag geïnterpreteerd wordt en gerechtvaardigd. De menselijke hersenen zijn een geschikt orgaan voor een wezen dat cultureel is en dat voor de uitdaging staat zin te zoeken. De menselijke hersenen onderscheiden zich door hun vermogen informatie te verwerken, waaronder ook valt het construeren van kaders die de gegevens interpreteren die de hersenen ontvangen. De kaders en interpretaties die we construeren kennen betekenis toe aan de gegevens van onze ervaring. De mens is ontstaan als een wezen dat zich zelf kan begrijpen en dat zowel de mogelijkheid heeft de natuur en zich zelf te bepalen als om op die bepaling op een verantwoordelijke manier te reageren. In de jaren zestig werd ik heftig beïnvloed door Teilhard de Chardin die de vermenselijking van de natuur en van de evolutie van de natuur op de voorgrond stelde, Hij opende wegen die uiteindelijk ons later gebracht hebben bij Drees en Hefner. In de christelijke theologie stellen we dat de natuur betekenis heeft en dit impliceert dat de natuur uiteindelijk het karakter van de schepper God weerspiegelt. Betekenis draagt een uitzonderlijk karakter. Zonder betekenis is menselijk leven onmogelijk. In theologisch jargon kunnen we volgens Hefner zeggen dat betekenis een geloofsdaad is.
Drees en Hefner helpen ons te ontdekken hoe het mogelijk is met mijn brein te kunnen geloven. Wij mensen kennen de betekenissen toe. Ons geloof speelt zich af in mijn hersenen. Ik kan dan ook de bezwaren van Michel Onfray tegen God begrijpen maar ook weerstaan
(zie zijn Traité d’athéologie).

HET BREIN

Ons brein is complex en niet gemakkelijk te verstaan. Alle cellen in onze hersenen, het gaat om miljoenen, onderhouden connecties met elkaar, ze ontwikkelen zich en verdwijnen weer. Drees (Religion, science and naturalism) onderscheidt diverse subsystemen binnen ons brein:

“The oldest structures, evolutionarily speaking, are located close to the spinal cord. The medulla (brainstem) regulates involuntary functions such as respiration, circulation, and digestion. The cerebellum regulates movement and balance. The hypothalamus has to do with the production of hormones. Hunger and satisfaction are regulated here; uncontrollable eating disorders can be seen as a disturbance at this level. Even though full-fledged emotions are more closely  connected to the next level (the limbic system) this deeper level regulates the expression of many emotions, for example  blushing (even if you do not want to) compulsive laughing or crying and blind anger.

Drees vraagt zich af wat er precies in ons hoofd gebeurt bij religieuze praktijken (meditatie, zang, stilte, branden van kaarsen). We weten dat niet. Men kan zich in navolging van bv Dietrich Ritschl afvragen of religie plaats vond toen de mensen niet langer alleen jaagden maar zich begonnen te vestigen in bewoonbare nederzettingen als dorpen. Religie is dan een levensvorm om te overleven in gemeenschappen. Er doen zich allerlei vragen voor. Mensen zijn subjecten die ervaringen hebben en besluiten nemen. Mensen kunnen in navolging van Martin Buber zich beleven als personen die zich tot God verhouden van IK tegenover JOU. Ik behoef geen plek te zoeken in het brein, Ik ben mijn brein. De biologie van morele en religieuze systemen zijn verweven met de schepping van cultuur. Menselijk altruïsme is gekoppeld aan menselijke cultuur voor de samenwerking tussen de mensen. Religie speelt een rol in de schepping van cultuur. We onderscheiden dus de genetisch gedetermineerde vermogens (brein) en de culturele informatie (taal) Mensen kunnen geen mensen zijn zonder cultuur. Maar cultuur kan er niet zijn zonder brein. Mijn morele intuïties kunnen niet verklaard en gerechtvaardigd te worden met verwijzing naar supernaturelle oorsprong. God is een menselijke vondst die ons leven kan leiden. Religie is een verschijnsel binnen onze werkelijkheid. Religie confronteert ons met de verantwoordelijkheid voor wat wij doen met deze wereld. Wij gebruiken metaforen, concepten en beelden met het oog op een moreel en spiritueel goed leven. De gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan leert ons om te gaan met een vreemdeling uit een andere cultuur. De mens is begiftigd met het vermogen van verbeelding. De mens kan zijn situatie beschouwen vanuit verschillende perspectieven. Drees besluit met de woorden:

”Our knowledge and our capacity for knowledge have arisen in the midst of life, and we are to usehere att all, it will have to be there. They allow us to wonder about that which transcends and sustains our reality but all the time we wander in the reality in which we live, move and have our beinng;to its future we contribute our lives “.

Zo keren we terug naar Bonhoeffer. Geen God meer die als stoplap dient, God is in ons en wij zijn in God te midden van ons leven.
Wij spreken over God. Maar welke God? Adriaanse (in Een beetje Geloven onder redactie van W.B. Drees) stelt dat God ook iets anders zou kunnen zijn, een niet persoonlijk wezen: een alles omvattende samenhang, een allesbepalende kracht, een onachterhaalbare oorsprong van alle dingen, een vonk van inspiratie. Hoewel ik door mijn opvoeding vertrouwd ben geraakt met God in Jezus Christus heb ik toch in relatie met aanhangers van andere godsdiensten die ik heb ontmoet ervaren dat de God in Jezus Christus meer omvattend, boven alles uitgaande is. Ik wil denkend geloven. Adriaanse leert ons aan beiden vast te houden: denken en geloven. We mogen niet voorbijgaan aan de overtuigende resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Deze moeten corrigerend werken op de voorstellingswereld van ons geloof. De mens is en blijft materie. Maar, zo zegt Drees (Een beetje geloven) dat haalt ons mensen niet naar beneden maar de materie omhoog. Materie op de juiste wijze georganiseerd kan vliegen, zwemmen en graven maar ook praten, bidden, mediteren en denken. Er zijn geloofsvoorstellingen die een ongeloofwaardige breuk veronderstellen in de natuurlijke processen. We denken dan aan Koninkrijk van God, nieuwe hemel en aarde, de overwinning van de dood. Denken komt in conflict met geloven. Als materie besef ik dat ik kan reflecteren over andere werelden. Hoop kan een motor zijn in mijn reflectie. Mijn werkelijkheid is niet vanzelfsprekend. Mijn wetenschappelijke bevindingen hebben een open eind. God is onze dragende grond in ons werkelijkheidsbeleven. (John Fowles zegt dat zoals de stilte een sonate mogelijk maakt en het witte papier een tekening draagt, zo denk ik over God als de grond van het bestaan, zie zijn The  Aristos). Jezus, optreden is niet te overzien en te verstaan uit de voorafgaande geschiedenis. Jezus, is een mutatie die nieuwe aspecten van onze werkelijkheid toegankelijk maakt. Jezus was een mutatie in de cultuurgeschiedenis. De bovengenoemde reflectie van onze materie sluit niet de wegen af van mutaties. Jezus, trapt vanuit de wereld gevangen in het recht  van de sterkste, de slimste die alles selecteert de deur open naar solidariteit met de minste, de zwakke.
Zoals al gezegd vertonen onze hersenen een indrukwekkende complexiteit. De hersencellen staan in een gigantisch netwerk met elkaar in verbinding. Deze verbindingen komen en gaan. Binnen het zenuwstelsel zijn er verschillende deelsystemen. De hersenen ontstaan als een verdikking aan het eind van het ruggenmerg. Onze hersenlagen corresponderen met de verschillende stadia in de evolutie. De hersenstam regelt onze spijsvertering, onze ademhaling, de hartslag, afscheiding van speeksel en het knipperen van de oogleden. De bij de hersenstam gelegen hypothalamus is betrokken bij de productie van hormonen en ons seksuele gedrag. Ook onze honger, dorst, verzadiging en emoties worden hier geregeld. Dan zijn er de kleine hersenen die een rol vervullen bij het bepalen van houding en evenwicht. We spreken hier van een ontstaansgeschiedenis van circa 500 miljoen jaar geleden. Ruim 200 miljoen jaar geleden ontstond het limbische systeem. Deze liggen rondom de hersenstam. Hier treffen wij de emoties als agressie en liefde, ook de reukzin treft men hier aan. De emoties staan niet helemaal onder bewuste controle. We onderscheiden verder de neocortex of nieuwe hersenschors. De neocortex maakt onze waarneming scherper. Verschillende vormen van waarneming, (zien, horen en tasten) raken op elkaar betrokken. Ook is het de neocortex die het mogelijk maakt om te gaan met symbolische informatie (taal). Dat kwam in 100.000 jaar tot krachtige ontwikkeling. Onze linker hersenhelft stuurt de processen in de rechter helft van ons lichaam. De rechter hersenhelft de linkerkant van ons lichaam. De centra die spreken mogelijk maken worden links ontwikkeld.
De centra die met ruimtelijk inzicht te maken hebben zitten rechts. Drees in zijn (Heelal, mens en God) weet eigenlijk niet wat er gebeurt in onze hoofden bv door religieuze gebruiken, maar dat er wat gebeurd lijkt duidelijk. Onder verwijzing naar Jeremia 20:7-10 stelt de theoloog B. Klein Wassink; de innerlijke communicatie binnen onze hersenen aan de orde. De stem van God zou een rationele beschrijving als van buiten komend zijn van signalen van de rechter aan de linker hersenhelft. We moeten ontkomen aan de tegenstelling van onze eigen autonomie (baas in eigen huis) en heteronomie (God van buiten af werkend). Drees introduceert God als een hypothese waarin uitgedrukt wordt dat er spanning is tussen de werkelijkheid en het wenselijke, waarbij wij op weg in de werkelijkheid ons willen oriënteren op het wenselijke. Voor ons, is God, DE ANDER, die ons uitnodigt tot de wenselijke werkelijkheid. Zo wordt bidden wensen, uitzien naar een identiteit die er nog niet is, verwachten vanuit onvrede met wat is. Drees schept duidelijkheid. God bestaat in ons. Godsvoorstellingen zijn altijd menselijke voorstellingen. God kan als mysterie worden ervaren. God heeft geen andere handen dan de onze maar ook: wij zijn in Gods handen.
Toch wordt ons geloven in ons denken vaak ernstig beproefd. Er gebeuren vreselijke dingen: ziekte, dood, geweld, honger en overstroming. Het fysieke en psychische kwaad wordt door ons maar moeilijk verwerkt. Het roept zoveel vragen op. Darwin was diep bedroefd door de dood van zijn dochtertje Annie. Darwin verloor het geloof in een goedaardige en zorgzame God. In religie kon hij geen troost meer vinden. Haar dood opende Darwins ogen voor de wrede werkelijkheid: de natuur is niet goed of slecht maar afschuwelijk onverschillig. Darwin knapte af op de God als Schepper die overal in voorziet. Een almachtige en liefdevolle God kan niet de sluipwesp scheppen die levende rupsen van binnen uit opeten. Wat wij kwaad noemen ondermijnt ons geloven. Er zijn onderzoekers geweest (vergelijk Chris Buskes in zijn boek Evolutionair denken) die menen dat religie in onze genen zit. Religieuze gevoelens zijn lokaliseerbaar in de neurale structuren van ons brein. Deze hersengebieden wordt met de term God spot aangeduid. Bij religieuze mensen worden verhoogde activiteiten in de frontaalkwab en limbisch systeem waargenomen. De vraag die zich bij deze neurotheologie voordoet is: zijn spirituele ervaringen de oorzaak of het effect van zulke hersenactiviteit. Maakt God de God spot of maakt de God spot God? Buskes wil religie niet weg verklaren. Ontzag voor het hogere en onbegrijpelijke zit in ons allen. Niet gelovigen delen vaak met gelovigen de verwondering over het bestaan. De moraal is niet uit de lucht komen vallen. Deze is stevig verankerd in onze biologie. De evolutie heeft ons uitgerust met functionele emoties die we ons geweten noemen. Zelfzuchtige genen die wij rijk zijn en oprechte betrokkenheid sluiten elkaar niet uit.
In de jaren zestig werd ik geïnspireerd door J.M. de jong die toen rector was van het Seminarie van de Hervormde kerk. Zijn geschriften over geloof en natuurwetenschappen verslonden wij Volgens de Jong gaan geloven en weten wel eigen wegen maar deze wegen convergeren. Zij hebben deel aan de ene volle waarheid van God. (zie het boek Voorrang aan de Toekomst. De natuurwetenschap heeft het verheven gebouw van bovennatuur en metafysica ondermijnt. Bovennatuurlijke factoren zijn overbodig, onwenselijk en storend voor de verklaring van natuurlijke feiten en samenhangen. Volgens Jong (let wel zestiger jaren) zal het spreken over God in metafysische zin, in een zekere ontnuchtering zich tot zwijgen genoopt voelen. De Jong verwijst naar het adagium van Wittgenstein, waarvan men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen.

Wat is dat toch: Koninkrijk van God

Wat is dat toch: Koninkrijk van God

Toespraak gehouden in Scots Internationsal Church in Rotterdam op 10 juli 2011
Wat is het Koninkrijk van God? Wij kennen het Koninkrijk der Nederlanden onder aanvoering van Beatrix. Deze beide Koninkrijken vallen moeilijk met elkaar te vergelijken. Het Koninkrijk van God heeft  een joodse achtergrond in het Oude Testament.  Het verwijst naar het bestuur van de gemeenschap van mensen door God. Het verwijst meer naar theocratie: God is soeverein. Het Koninkrijk van God is gebaseerd op de Thora .Dat zijn alle verhalen die betrekking hebben op de naleving of schending van de Tien Geboden. Deze thora is van kracht geworden, is vervuld in Jezus Christus. Het koninkrijk van God schiet wortel in het leven en werk van Jezus. Jezus maakt duidelijk wat de betekenis is  van het Koninkrijk van God.  Jullie hebben gehoord :  oog om oog en tand om tand. Maar ik zeg jullie de boze niet te weerstaan. Wanner iemand je een slag geeft op de linker wang keer hem dan de rechter toe. Het gebod dat geldt voor het Koninkrijk van God luidt:heb je vijanden lief, bid voor wie je vervolgen.  Jezus  helpt arme mensen en geneest zieken. Jezus bewijst solidariteit met de lijdende mensen. Hij zei: ik was hongerig en je hebt mij te eten gegeven, ik was dorstig en je hebt drinken gegeven, ik was een vreemdeling en je hebt mij verwelkomd, ik was naakt en je gaf mij kleding, ik was ziek en je hebt mij opgezocht, ik was in de gevangenis en je kwam bij mij. Jezus vereenzelvigt zich met al deze mensen. Het koninkrijk van God betekent een herschepping. God  vernieuwt de wereld. In Mattheus 13:31 benadrukt Jezus het contrast tussen een klein mosterdzaadje en de grote struik die daaruit voortkomt  Het mosterzaadje is  de gelijkenis van de groei. Het accent ligt op de zekerheid en betekenis van de komst van Gods Koninkrijk.  De vraag is nu:wat is de betekenis van het Koninkrijk van God voor ons. Wij leven in een democratische rechtsstaat  .We zijn woonachtig in verstedelijkte gebieden. De stad  is voortgekomen uit de markt. Geld is van enorme betekenis voor ons leven(we worden voortdurend geinformeerd over de waarde van de euro,de financiele krises,de pensioenen etc.). Het Koninkrijk van God is de orde van zaken die belangrijk is voor ons in de samenleving. Wij ontvangen inspiratie van Godswege  om te doen wat  overeenstemt met de boodschap van Jezus.  Christenen weten dat zij aandacht moeten schenken aan arme en zieke mensen. Liefde voor de vijand impliceert dat je de  dialoog  aangaat met anders gelovigen en anders denkenden. Christenen leven in de gemeenschap van een kerk. De kerk is een sociale beweging van mensen die haar betekenis ontleent aan het koninkrijk van God. Koninkrijk betekent dat je verantwoordelijkheid op je neemt voor de samenleving. Onze leefwereld is een sociaal netwerk waarin we onze rol vervullen.  Christenen zijn geroepen solidariteit te betrachten met de outcasts in onze samenleving (illegalen,asielzoekers die op zee verdrinken op weg naar Europa, mensen dichtbij die in de  war zijn door ziekten,mensen die niet meer meetellen). Het Koninkrijk van God verwijst naar goddelijk bestuur over de totaliteit van onze existentie. Van de eerste christenen wordt verteld dat ze alles met elkaar deelden. Ze verkochten hun eigendommen en verdeelden dat onder hen die daaraan behoefte hadden. Christenen  proberen mogelijkheden te scheppen voor de groei van Gods Koninkrijk. Je werkt mee aan de door God gewenste orde van zaken.  Israel belijdt:Hoor Israel de Heer uw God is een,enig,uniek. Door deze belijdenis erken je Gods heerschappij en probeer je zijn geboden tot naasteliefde na te komen. Het gaat dan om genade,liefde,rechtvaardigheid en vrede. Wij zijn geroepen  om in vrede te leven met onze naaste dichtbij en ver weg.  We volgen de politieke gang van zaken kritisch. We promoten het proces van integratie in onze multiculturele samenleving. Autochthonen en allochthonen,Nederlanders en  nieuwkomers van buiten proberen  in de samenleving hun weg te vinden om het met elkaar naar de zin te hebben. Dat vraagt van allen aanpassingsvermogen (taal leren, respect hebben, culturele gewoonten taxeren,vrede houden met elkaar ). Ook wij Nederlanders integreren mee en verdiepen ons in andere culturen en religies. We leren met elkaar in debat te gaan. De multiculturele samenleving is een feit geworden. Het gaat met vallen en opstaan. Het leven in onze samenleving is een geschenk maar ook een opdracht. We dragen verantwoordelijkheid voor elkaar. Geld is dominerend van belang. Ook hier geldt dat we met elkaar leren delen. Griekenland is lid van de Europese club. Ze hebben niet correct gehandeld volgens de regels maar de Grieken blijven onze naasten. We delen met elkaar en houden onze knip niet dicht voor de Grieken. We horen dat de vogels zich nestelen in de grote struik die voortkomt uit het mosterdzaadje. Dat betekent dat alle volken geincorporeerd worden in het Koninkrijk van God. Er worden geen mensen, culturen, naties uitgesloten. God geeft  power om toekomst te ontwerpen. Wij mogen met God meedoen om ervoor te zorgen dat deze wereld Gods rijk wordt. De gelijkenis van het mosterdzaadje duidt op het kleine begin in Jezus naar de voltooiing van Gods Rijk in de toekomst. Jezus zei ook:indien je het geloof van een mosterdzaadje hebt kun je bergen verzetten. Vrede stichten met onze buren, stadsgenoten, mensen die extreem zijn als Taliban,de hongerigen in Afrika lijkt soms onmogelijk maar ook deze berg kan verzet worden. Wij weten dat het Koninkrijk van God een gewenste werkelijkheid is die ons handelen stuurt. Wij geloven in de groei van het mosterdzaadje. God is baas, de grond onder onze voeten, de zin van onze existentie. Wij  scheppen zijn orde van zaken in het prive leven,maatschappelijke en politieke bestel. Het gaat om genade, rechtvaardigheid, vrede en liefde.
Hans Visser

Tolerantie

Tolerantie

Ik  verblijf in een buitenwijk van Moskou
TOLERANTIE
Ter gelegenheid van het afscheid van Prof. Dr Frits van Engeldorp Gastelaars op vrijdag 27 mei 2011 aan de Erasmusuniversiteit.

Ik verblijf in een buitenwijk van Moskou om een markt te bezoeken. Ik zit op een bankje en neem de passerende Russen in ogenschouw. Ze haasten zich naar de busjes die hen zullen afvoeren naar andere wijken of zelfs buiten de stad. Ik voel me verwant met de mensen. We komen uit de zelfde milieus. Tijdens een wandeling ontwaar ik een man op een bankje in een klein park. Naast hem rust een blikje bier. Hij kijkt voor zich uit. Misschien daalt hij straks af naar de eenvoudige behuizingen naast de spoorlijn. Hij behoort tot de onbedeelden , denk ik zo. Hij is lid van een groep Russen die niet geprofiteerd hebben van het roofkapitalisme. Een herziene uitgave van het communisme in de tweede helft van de jaren tachtig heeft geen kans gehad. Jammer. Mijn onbedeelde man is ook mijn naaste. Heb ik een band met hem?Ons inkomen verschilt. Ik weet niet welk onheil hem overkomen is. Dat begint al in de baarmoeder waar mijjn hersenen toegankelijk zijn voor vreselijke ziekten en afwijkingen. Hoe ben ik opgevoed. Trokken mijn ouders mij liever door de WC. School lukt niet. Werk ontbreekt. Drank is een uitkomst. Wie bekommert zich om de man?
Joris Voorhoeve heeft in zijn laatste boek gepleit voor verbondenheid met de mensen op de aarde door te helpen mensenrechten te beschermen. Rechten op eten,drinken,kleding,onderdak,inkomen,het vertolken van de eigen mening,. Joris hoopt dat we hoeders willen zijn van onze broeders en zusters. De grondleggers van de vrije markt zoals Adam Smith waarschuwden tegen uitwassen. De overheid moest er op toezien dat mensen onderwijs volgden en de overheid corruptie bestreed. Roofkapitalisten die uit waren op eigen gewin werden uitgemaakt voor varkens en dwazen. Helaas heeft het roofkapitalisme vele mensen in het ongeluk gestort. Mijn man op de bank is de weg kwijt. Hij maakt geen vrienden.Hij zal wel overlast geven. Hij is een bron van onveiligheid. Hij moet weg uit de openbare ruimte.Een paar dagen later ontmoet ik in Rotterdam een druggebruiker die ik jaren niet gezien had. Een tragische jongen die zijn ouders heeft zien doodgeschoten worden. Zijn leven lukt niet. Tijdens de repressiegolven die sinds 2002 over Rotterdam gingen kwam hij in handen van de zorgers. Deze verslaafde werd gebombardeerd tot psychiatrisch patient,belandde via gevangenissen in de psychiatrie. Nu loopt hij rond in de openbare ruimte. De zorgers zien voldaan terug op hun werk. Door de repressie is Nederland veiliger geworden. Zo’n land heeft ruimte geschapen voor de heer TEEVEN,onze landskampioen harde aanpak. Ik vraag mijn goede vriend hoe het nu gaat. Slecht,luidt zijn antwoord. Ondanks alle behandelingen blijft hij vastlopen in drank en drugs. Ik reik hem de hand en vervolg verslagen mijn weg. Recht is identiek geworden met orde terwijl het een eigenschap van recht dient te zijn. Wij kiezen voor law and order. Foucault leerde reeds:we zijn op weg een gevangenissysteem als een kaasstolp over de stad te laten zakken. Het gaat om macht die zich toont in disciplinering over onze geest en ons lichaam. Mensen moeten in de gewenste vorm geslagen worden. Ze moeten worden gecorrigeerd en zo lang onder toezicht gesteld worden dat ze normaal bevonden worden. Het systeem moet hen onder controle krijgen,in de greep krijgen,dresseren en volgzaam maken. Van Gogh is een wereldberoemd schilder geworden. Maar toen de lieve man in de war raakte,te veel dronk en en een stuk uit zijn oor sneed verklaarde de buurt hem voor gek. Hij moest voor goed verdwijnen en mocht niet meer terugkeren want hij was gek en gevaarlijk. De vooruitzichten voor mijn Moskouse man op de bank zijn niet niet geweldig. We spreken vandaag over TOLERANTIE. De oude mystici baanden de weg voor tolerantie. Mildheid in relatie met de ander was het codewoord. Respect opbrengen voor de ander in de beleving van zijn werkelijkheid. Met zorg omzien. Alles wat een ander zegt,niet zegt moet tot me doordringen. Ik moet de beleving van de ander trachten te overwegen. Ik moet niet overtuigd zijn van mijn beleving van waarheid. Met mijn eigen waarheid zal ik me in de waagschaal stellen. Ik moet de hoeder zijn van mijn broeder..Ieder mens bestrijkt maar een fragmentje. De ander is een geheim,geen ding. Bij de ander is ook waarheid die in wording is. We zijn een moment in de evolutie. We hebben nog geen greep op de totale waarheid en het gehele zijn. Ik blijf daarom een voorstander van gedoogbeleid. Niet dat ik kwaad wil goed praten. Niet dat ik wil berusten in het boze. Neen,ik wil de ander aanvaarden,ik wil me inleven in de ander. Mededogen betekent dat je het lot van de ander aantrekt.. Gedoogbeleid is een remedie voor onopgeloste problemen en een voorschot op de toekomst.
Onrust komt uit onszelf voort. Er gaan dingen mis. Je weet er geen antwoord op. Je voelt je een nul. Wat je aanpakt mislukt. Er gaan dingen onherstelbaar kapot in je leven. Je wordt angstig. Mensen in de omgeving gaan op je zenuwen werken. Het verblijf in zorgvoorzieningen is niet altijd een pretje. De verzorging is goed maar anderen spelen de baas over je. Soms wordt je sexueel misbruikt. Waarom zou je je ouders verwijten maken? Zij zijn ook verkeerd opgevoed. Ze zopen zich vol met drank. Zelf doe je het ook verkeerd. Je komt er nooit uit. Gestigmatiseerd worden als wegwerpproduct. Je gedraagt je daarnaar. Werkloosheid is vreselijk. Je bent uitgerangeerd,verkeert in een leegte. Je tijdsbesteding is beperkt tot slapen,wat ook niet altijd lukt., methadon halen,vrienden opzoeken,door de stad slenteren. De geestelijke hang naar dope slaat toe.
De man uit Moskou blijft me boeien. Het lot van onbedeelden met afwijkend gedrag fascineert me. Waarom willen wij deze mensen in de door ons gewenste vorm slaan? We hebben met ze doen en vangen aan met betutteling. We kiezen voor de harde aanpak. Opsluiten die handel. Daarom nog een pleidooi voor de mensen met afwijkend gedrag,een ode aan mijn Moskouse onbedeelde. Citaat uit mijn boek GOD,uitgever Lemniscaat Rotterdam pg. 183.
Beste Frits,dank voor je inspiratie en vertrouwen. Tenslotte nog dit. In een van boeken over Harry Potter gaan Perkamentus en Harry op expeditie.Harry Potter beschikt over een macht die het kwaad van Voldemort,de machthebber van de duisternis, kan overwinnen. Harry Potter, de uitverkorene, de verlosser, toch altijd mens onder de mensen, solidair met iedereen, af en toe dol op en vriendinnetje-deze Harry beschikt over een ongekende macht waartegen kwaad niet is opgewassen. Wat mag deze macht zijn? Perkamentus openbaart het ons:dat is de macht van liefde. Frits, je hebt daarvan iets opgelicht in je leven en werk. Prachtig.
Rotterdam, 27 mei 2011, Hans Visser

Zelforganisatie in de zorg

Zelforganisatie in de zorg

In de filosofie van Martin Buber zijn IK en JIJ belangrijk. Ik en jij kunnen met elkaar communiceren.. Ik en jij kunnen er voor elkaar en met elkaar zijn. JIJ bevestigt mij en IK wil jou bevestigen. IK en JIJ kunnen liefde voor elkaar koesteren. Voor sommige mensen kan JIJ worden tot de eeuwige JIJ die met ons meegaat en ons niet verlaat(de joodse God).. God moet nooit een wezen worden met eigenschappen. Het gaat niet om denkbeelden over God en de ander. De gelovige zegt: IK ga waar JIJ mij zendt en doe wat JIJ,onbekende,mij opdraagt. We moeten ons niet overgeven aan het totaliserende denken. Mensen zijn pas echt mensen door de aanwezigheid van de ander,door de bevestiging dat ik er mag zijn. De ander heeft er recht op door mij in gastvrijheid te worden ontvangen Levinas leerde in de ander God als de Ander te herkennen.

De cruciale relatie in een organisatie vormen IK en JIJ. Ik werkte eens samen met een Spaanse gastarbeider in de zestiger jaren op een wagon vanwaar we rollen staal per hijskraan deponeerden in schepen. Onze wereld was niet groter dan die wagon. We kenden vijf gemeenschappelijke woorden en glimlachten naar het contact met elkaar. We lachten en geraakten vermoeid..We vonden elkaar aardig IK en JIJ waren een hecht team. Nooit meer zal ik deze man vergeten.

De Spaanse gastarbeider en ik koesterden zorg voor elkaar(being in charge) en we speelden niet de baas over elkaar(not in control) Inge Hoogeveen schreef hierover een studie. In een organisatie proberen we in beweging te komen. Ik wil het gevoel krijgen dat ik er bij hoor. Je leert invloed uit te oefenen op wat je doet. Je bent een blij mens in het leveren van je kwaliteiten. Je geeft de ander complimenten. Je leert met de ander de gemeenschappelijke aandacht te richten op de doelen van de organisatie Het gaat om binding en verbinding. JIJ en IK zijn geen eilandjes maar we voelen samen mee. JIJ en IK praten over wat niet goed gaat binnen onze organisatie. We kijken naar de toekomst. We vragen ons af wat goed is voor de mensen. We kijken kritisch naar regels en protocollen. Subject/object modellen vervangen we door subject/subject modellen. We handelen en denken intersubjectief.

Toelichting op hulpverlening n.a.v. Andries Baart en het scheppen van terreurvrije ruimten

Ik verkies adhocratie. Management moet niet verworden tot manipuleren. we proberen met zorg voor de mensen het werk van een organisatie te runnen. Vrijheid moet worden bevorderd. Ik prefereer chaos die te maken heeft met een zekere onevenwichtigheid,een permanente drang naar vernieuwing en verandering. Het samenleven en samenwerken met mensen is een open systeem dat in relatie staat met de omgeving. Probeer een balans te scheppen tussen geweten en berekening,tussen principes en pragmatisme. Het succes van een organisatie is af te meten aan de compassie die mensen met elkaar koesteren.

Het spanningsveld tussen geweten en berekening moeten we niet uit de weg gaan. Je wilt gewetensvol handelen maar aan de zuigkracht van berekening kun je niet altijd ontkomen Zelf ben ik voorstander geworden van sociocratie. Hierin wordt gewerkt met kringmodellen. Aan mensen gun je macht om het werk op hun manier uit te oefenen. De kringmodellen zijn met elkaar verbonden in een netwerk. Daarin nemen de functionele leiders deel aan verwante kringen,gesecondeerd door iemand die door de kring wordt aangewezen. Er wordt besloten met consent zodat meerderheden niet heenwalsen over minderheden.

In zijn dissertatie heeft Humanitas directeur Hans Becker zich voorstander betoond van een samengaan van een dyonische en apollinische benadering. De apollinische benadering is gericht op controle,maat houden,rust,het rationele,het reflectieve denken. De nadruk ligt op orde en regels De dionysische benadering wordt geassocieerd met wijn,zang,feest.muziek,plezzierier en wellust Het gaat nu om onmatigheid.,ontsnappen aan regels,uitbundigheid,zich laten gaan,het afreageren op spanningen. Ook hier moet een balans gevonden worden. Becker bepleit de ja-cultuur.Deze is te kenschetsen als een positieve houding:geen nee zeggen,niet vervelend doen,niet zeuren. een ja-cultuur bevordert creatviteit en vindingrijkheid

Ik voel wel voor het anarchisme. Dat is het zelfregulerend vermogen om het kostbare goed van vrijheid in te vullen in verantwoordelijkheid voor de mensen met wie ik leef. Ik ben wel een opportunistische anarchist. Soms moet je een deal met je tegenstander sluiten om een gewenst doel te bereiken. Van Henry Kissinger heb ik geleerd wat appeasement is:de voltrekking van een soort kalmerende verzoeningspolitiek waarin je concessies doet,drukmiddelen gebruikt,een hoog waarheidsgehalte tracht te scoren en ziet hoe dicht je het gestelde doel kunt benaderen. . Top-down structuren haat ik.

U begrijpt dat ik me verzet heb tegen het markt-en product denken. Het subject/object schema keert weer terug. Wie in producten denkt gaat analyseren,objectiveren,investeren en manipuleren. De ander wordt voorwerp van mijn zorg. Niet langer staat de dialoog centraal. Dialoog houdt in dat mensen van elkaar trachten te weten te komen welke betekenissen zij toekennen aan inzichten,ervaringen en handelingen. Je bent geroepen je te verplaatsen in de leefwereld van de ander Hans Visser, 31maart 2010

Kraken

Kraken

Toespraak voor de demonstratie van de Kraakbeweging Nederland. Op de Mariaplaats in Utrecht op zaterdag 24 oktober 2009. Het is volstrekt onbegrijpelijk dat kraken gecriminaliseerd wordt. We weten al jaren dat speculanten, huisjesmelkers, woningbezitters op schaamteloze wijze de leegstand uitbuiten. De kraakcultuur heeft zich in ons land ontwikkeld tot een contrastcultuur. De belangen van woningzoekenden staan voorop. Wie maakt zich in ons land druk om woningzoekende studenten, alleenstaanden, randgroepen? De Tweede Kamer bekommert zich kennelijk niet om deze groepen. Schreeuwende behoefte aan leefruimte en leegstand vloeken met elkaar. Dat zou de politiek zich moeten aantrekken. We koesteren nog hoop op de Eerste Kamer. De christelijke partijen die zich zo beschamend hebben opgesteld zijn kennelijk tijdens het lezen van de Bijbel in slaap gevallen. Immers hun roerganger riep om mensen in nood (honger, dorst, geen kleding, status als vreemdeling) op te nemen en te verzorgen. In de kraakcultuur hebben de mensen dat beter begrepen. Gedurende mijn werkzame leven heb ik mij enige malen beziggehouden met kraakacties ten behoeve van kunstenaars, daklozen, buitenlanders en verslaafden. In de jaren tachtig waren er zelfs nog wethouders die het kraken zagen als een terechte aanval op de onverantwoorde leegstand. De laatste keer mochten wij bij een kraakactie dankbaar gebruik maken van de dienst van de leden van woonstrijd in Rotterdam. Uiteraard zijn er in het verleden wel eens strategische vergissingen begaan door krakers. Dat vak moet men goed leren. Gelukkig beseften nog velen in dit land dat het kraken van langdurige leegstand niet onder het strafrecht mag vallen. Er golden altijd al regels die het kraakverkeer hebben geleid.Maar nu heeft de Tweede Kamer haar verstand verloren. Straks zullen krakers in de bajes belanden. Volstrekt onbegrijpelijk! Wanneer zullen de speculanten die zich verrijken aan graai cultuur, wanneer zullen de huisjesmelkers met hun tweede huis op de Antillen, wanneer zullen de vast goedbezitters die ver boven de Balkenendenorm hun zakken vullen aangepakt worden door de politiek? Wanneer is er bekommernis om de niet gesitueerde mensen die woonruimte nodig hebben? Hun problemen zijn nog lang niet opgelost. Kraken cirkelt altijd op het zelfde probleem: er is schreeuwend behoefte aan ruimte, er is leegstand van panden en huizen, terwijl er aan leegstand wordt verdiend. Ik wil niet alle politici lokaal en nationaal in de verdachtenbank plaatsen. Onder invloed van de kraakcultuur gaan politici soms wijzer om met leegstand. Maar er is nu een meerderheid van politici (God beter het met mafketels van de PVV) die volstrekt de weg kwijt zijn. Wetgeving die nergens op slaat. Mosterd na de maaltijd. Ik ben ontzettend boos op de politici die geen boodschap hebben aan mensen die vergeefs ruimte bezoeken en die juist de mensen die de helpende hand reiken vercriminaliseren. We wensen de Eerste Kamer veel wijsheid toe bij het ongedaan maken van wat hun collega’s in de Tweede Kamer bedorven hebben in hun onwaarachtig moralisme. Sterkte in de strijd!
Hans Visser

Dialoog Rotterdam Lezing Burgerzaal Stadhuis

Dialoog Rotterdam Lezing Burgerzaal Stadhuis

Het beschavingsoffensief om van ons WIJ te maken is mislukt omdat ik graag ik wil blijven en jij graag jij wilt zijn…………………totdat ik en jij ontdekken dat we met lege handen tegenover elkaar staan en elkaar nodig hebben om verder te gaan. Lieve mensen, ik moet u teleurstellen. Het debat over integratie, de discussie over identiteit, de hunkering naar Rotterdam gevoel, dat doen wij allemaal zo rationeel. Onze wereld van emoties, driften, angsten, onzekerheden is toch van meer doorslaggevende betekenis. Er wordt gevraagd naar een nieuw WIJ. Maar we hebben geen gemeenschappelijke geschiedenis die ons verbindt. Affiniteit met de stad is er niet. Ons verlangen naar eenheid in identiteitsbeleving als Rotterdammer is een rationele moralisering die buitengewoon gevaarlijk is als beleidsinstrument van de overheid. De overheid kan geen maatschappelijke samenhang scheppen. De overheid kan geen cultuur voortbrengen. Wij zijn hier bijeen op de verkeerde plaats. We moeten de straat op en de pleinen bevolken. Dan wordt duidelijk dat er een ingrijpend conflict gaande is. Ik wil ik blijven en jij wilt jij blijven. Wij botsen op elkaar. De vreemdeling raakt op tilt door wat hem opgelegd wordt aan visie op het gezin, de bedoeling van arbeid, het nut van onderwijs. De oorspronkelijke bewoners van de stad voelen zich vreemdeling in hun eigen stad. Ze ontvluchten de stad en gaan in Berkel wonen om daar mijn Somalische vriend te ontmoeten die snel doorheeft dat hij als inwoner van Berkel niet welkom is. Vervreemding is het woord. Er geschieden in onze stad onomkeerbare veranderingen. De kampioen van onze integratiediscussie, Paul Scheffer, lanceert rationele argumenten. Hij wil niet horen van gedoogbeleid en cultuurrelativisme. Hij wordt geïnspireerd door negatieve stadsbeelden. Altijd gaat het weer om desintegratie, multicultureel drama, verval van cultuur. De parlementaire commissie dacht er toch ook goede dingen plaats vonden onder de mensen in de wijken werd weggehoond. Laten we eerlijk zijn. Het leven is onredelijk. We staan met lege handen tegenover elkaar. We hebben elkaar niets te zeggen en niets voor te schrijven. Ons leven wordt niet alleen door de rede geleid. Daar is in ons de wereld van gevoel, emotie, drift, daar zijn de ontoegankelijke wegen, daar is geloof in Allah=God, daar is godloosheid, daar is verlies van contact met jezelf. Daar is dood, onzekerheid en zorg. Daarom vlucht ik in eerwraak, homohaat, ik voel me slachtoffer, ik haar die kanker Hollanders die mij en mijn ouders de weg blokkeren. Maar zij die mij wegjagen zullen van de troon gestoten worden. Zij willen scoren in de politiek. Dan verschijn de overheid ten tonele die de boodschap verkondigt: ” Wij gaan elkaar bijschaven om tot een WIJ te geraken”. Dat is het WIJ van anderen. Niet mijn WIJbeleving. Het stadsburgerschap wordt een farce omdat ieder zich miskend voelt, inbegrepen en onveilig. Laten wij erkennen dat we met lege handen tegenover elkaar staan. Laten wij onze onmacht en ons onvermogen aanvaarden. Wij vragen elkaar wat onze beweegredenen zijn waarom we in deze stad zijn. Welke zijn de betekenissen die wij toekennen aan de toekomst van onze stad.?Wat is het solidaire gevoel dat ons samen kan binden? Als we kiezen voor het doel van samenzijn, in warmte en menselijkheid, dan ontdekken wij het waarachtige veiligheidsgevoel: ik heb de ander nodig die mij nodig heeft. Laten we wederzijds afhankelijk van elkaar willen zijn. We willen van deze stad iets moois maken. Laten we in vreemdheid het eigene zoeken dat ons bijeenhoudt. Identiteit is wat jou en mij uniek maakt. Ik wil niet langer een democratie die met de helft plus een uitmaakt wat goed is voor voor mij. Ik wil gehoord worden. Naar mij zal moeten worden geluisterd. Maar dat geldt ook voor de ander. Ik wil niet geconfronteerd worden met repressie,mariniers,task forces, interventieteams, camera’s etc. Ik wil vrij zijn. De godloze kan kiezen voor humaniteit. De zoeker van Allah=God weet dat openbaring een pijl is die het hart van de mens raakt. Dan komt er een mens-cultuur-en tijdgebonden proces op gang. Religie staat altijd aan verandering bloot. Die openbaring kan ons helpen homo’s te accepteren, wraakgevoelens te relativeren, ons individualisme te begrenzen ( niet alles moeten mogen en kunnen), vrouwen te waarderen op basis van gelijkwaardigheid(het gelijk van Hirsi Ali die alleen een verkeerde strategie en partij koos) etc. Met zijn allen vertegenwoordigen we patronen van cultuur en identiteit. Soms zijn deze toegankelijk, soms zijn ze onbegrijpelijk. Er zijn lange wegen van debat, dialoog en conflict te gaan. De overheid kan spelregels ontwerpen om het mozaïek van patronen bijeen te houden in een raamwerk. Kinderen zijn onze gemeenschappelijke toekomst. Voorrang aan de kansarme kinderen. Let op hun opvoedingsachterstand, taalachterstand, scholingskansen, werkmogelijkheden, hun gezondheid, hun financiën. Uiteraard zullen onze kinderen ook weer geconfronteerd met onmacht en onbegrip. Ze zullen van zich af leren bijten. Ze zullen knokken maar de overheid zal aan hun kant staan. Zij worden niet buitengesloten. Een politieman die in de wijk de kleur aanneemt van de omgeving en zijn instructies soepel en vrijzinnig hanteert zal bondgenoot worden van de kut Marokkaan en de rot Antilliaan. We trotseren de storm op de Erasmusbrug. Ons wacht de uitdaging aan de andere kant. We gaan er tegen aan en houden de voeten op de grond. We kijken omhoog naar de pyloon van de brug. Deze symboliseert onze hoop en ons vertrouwen in elkaar ondanks alles.

In de geest van Abraham

In de geest van Abraham

Shin Shaloom hunkerde naar verzoening tussen joden en Arabieren. Hij maakte eens het volgende gedicht:

Ismael,mijn broer,

hoe lang zullen wij nog met elkaar vechten?

Mijn broer uit verleden tijden,

mijn broer-zoon van Hagar,

mijn broer.,de zwerver.

Een engel was ons beiden gezonden,

een engel waakte over ons opgroeien-

daar is de woestijn,dreigend met de dood door dorst,

ik,een offer op het altaar,Sara’s eerstgeborene.

Ismael,mijn broer,

luister naar mijn smeekbedes: het was een engel die jou aan mij verbonden heeft….

de tijd begint te dringen,leg de haat te slapen.

Laten we,schouder aan schouder,onze schapen te drinken geven.

Joden,christenen en moslims zijn verenigd in het universele geloof van Abraham.Hij is de vader van alle gelovigen.Abraham moet niet verjoodst,verchristelijkt of gearabiseerd worden.In hem worden alle volken gezegend.De omgang van Abraham met God en zijn naaste is vertrouwelijk.De manier waarop hij b.v de landkwestie met Lot oplost.Hij gaat met God in debat over de vernietiging van Sodom en Gomorra.Hij vraagt of het goed is om rechtvaardigen tezamen met goddelozen te verdelgen.Hij doet een beroep op Gods vergiffenis. Abraham hoopt dat God als Rechter der ganse aarde recht zal doen.

Abraham is kroongetuige tegen de afgoden en weet zich geroepen Gods wil te volbrengen.Het is goed dit zo eigentijds mogelijk te verstaan.Afgoden in onze tijd zijn nationalisme,racisme,seksisme,consumptiedrang,,vreemdelingenhaat, etc.Wie de wil van God wil volbrengen zal zich oefenen in het doen van gerechtigheid,het realiseren van solidariteit en het uitoefenen van compassie..Vertrouwelijkheid is helaas soms spaarzaam.In de politiek wordt het spel beheersd door de helft plus 1. Daartoe worden spelletjes om macht gespeeld die niet vrij zijn van leugen en onwaarachtigheid.De samenleving wordt vaak getergd door tegenstellingen,misverstanden,argwaan,vooroordeel,afwijzing,intolerantie en geweld.Wie in deze wereld wil overleven moet beginnen met vertrouwen te geven en te winnen.Hangjongeren hangen omdat er kennelijk slecht gecommuniceerd wordt(er is geen overlap). Zij die de Islam niet beminnen hebben er nauwelijks iets van begrepen,Ismael staat onder bescherming van God.Geweld wordt vaak een wanhoopsgebaar omdat mensen niet meer weten hoe zij hun problemen moeten oplossen.Respekt ontbreekt.Regels zijn te strikt.Het systeem is niet flexibel. Mensen gaan te keer en meppen.Het is voor velen nog niet mogelijk de hoofddoekencultuur te verstaan.Ook hier ontbreekt enige overlap.Van de Fransciscanen heb ik geleerd”en wie er ook naar u toekomt,vriend of tegenstander,dief of bandiet,iedereen moet vriendelijk ontvangen worden”In de geschiedenis van zending en missie hebben we geleerd dat dialoog in het kader van comprehensive approach de beste methode van omgang met elkaar is.Geen kruistochten en jihads,geen boodschap opdringen en de ander manipuleren.Luisteren naar de ander en verstaan wat hij of zij bedoelt.Betreurd moet worden dat mensen als Paul Scheffer negatieve stadsbeelden aanhangen die het multiculturele drama opluisteren.Het is beter er van uit te gaan:wat gaat goed,wat kan beter?Zij die positieve stadsbeelden voorstaan zien in de menselijke creativiteit een bron van mogelijkheden om te reageren op de omgeving.Mensen zijn geen laboratoriumratten die alleen maar reageren op determinerende factoren in hun omgeving.Natuurlijk is er sprake van wisselwerking tussen menselijke creativiteit en krachten die optreden in de omgeving.De stedelijke omgeving wordt niet als noodlot ervaren.Het is altijd zo dat de omgeving bepaalde keuzes waarschijnlijk maakt maar niet afdwingt.

Andries Baart heeft behartenswaardige dingen gezegd over onze presentie in de samenleving.Je betreedt de leefwereld van de ander en je stelt je open voor hem of haar..Je kijkt door de bril van de ander.Je verlaat niemand en volhardt in trouw.Tijdens een beraad van Hoofdcommissarissen mocht ik mijn hart luchten over repressie.Een van hen reageerde positief. Hij vertelde dat hij in Australie had geleerd om als politieman de kleur aan te nemen van de omgeving waarin je werkt. In mijn leven heb ik me in Nederland getracht in te leven in de situatie van jongeren die kampen met verslaving en handicaps. Ik ben ze gaan ervaren als bondgenoten. We begonnen elkaar te vertrouwen.In Indonesie heb ik mij getraind in dialoog met moslims om hen te verstaan. Zo herinner ik me nog een gesprek met mijn oude overbuurman(een lokale moslimleider) in 2000.Er waren ernstige ongeregeldheden uitgebroken tussen moslims en christenen. Over en weer waren er reeds doden gevallen en kerken en moskeeen verbrand. Later in het jaar zou de uitbarsting ongekende vormen aannemen.. Mijn buurman moest ook vluchten. Maar in 2000 konden we nog van gedachten wisselen.We spraken onze gemeenschappelijke gevoelens uit over de onlusten.We verstonden elkaar goed. Dit gesprek inspireerde mij weer om bij de christenen van de kerk waar ik in de zeventiger jaren gediend had aan te dringen op gematigdheid. Het onheil sloeg echter toe.Christenen gingen moslims te lijf onder geschreeuw van “Voorwaarts christenstrijders : Eind 2001 ging ik weer op bezoek. Het Indonesische leger verleende mij toestemming het gebied te betreden. Duizend doden,platgebrande dorpen, mensen op de vlucht. Als een Abraham zag ik de puinhopen van de verwoeste dorpen en steden.Vertrouwelijkheid wordt niet altijd beloond.
Ten aanzien van de vertrouwelijkheid koester ik Abraham als voorbeeldgelovige. Charles Taylor probeert in zijn Een seculiere tijd aan te tonen dat moderniteit en godsdienst elkaar niet uitsluiten.Vaclav Havel vertelde eens:
Opnieuw herinner ik me dat moment van lang geleden in de gevangenis,toen ik op een warme,wolkeloze zomerdag op een stapel oud roest zat en naar de kruin van een enorme boom keek,die in waardige rust, boven en langs alle omheiningen, prikkeldraad,tralies, wachttorens, uitrees die mij van hem scheidden. Terwijl ik naar het nauwelijks waarneembare trillen van de bladeren tegen de oneindige hemel keek, werd ik overvallen door een gewaarwording die moeilijk te beschrijven is:opeens leek ik uit te stijgen boven de coordinaten van mijn kortstondige bestaan in de wereld naar een toestand buiten de tijd, waarin alle mooie dingen die ik ooit heb gezien en ervaren bestonden in een totaal aanwezig heden. Ik werd overspoeld door een gevoel van ultiem geluk en van een ultiem in harmonie zijjn met de wereld en mij zelf. Ik zou zelfs kunnen zeggen dat ik getroffen was door liefde,al wist ik niet precies voor wie of wat.

Zo heb ik van kindsaf aan Abraham beleefd als een bondgenoot die het waagde met God,die zich afvroeg wat er terecht zou komen van Gods beloften, het leven heeft hij als ongerijmd ervaren(het offer van Izaak). Hij kon slim en handig zijn. Hij nam eigen voorzorgmaatregelen,Hij rekende zich soms mis.. Hij ging sociaal en communiksatief met zijn omgeving om (Lot,de farao in Egypte,Melchgisedek,zijn vrouwen en zonen, Abimelek etc.) God behandelde Abraham als medewerker. Hij dorst met God te onderhandelen over de lotgevallen van de mensen Sodom en Gomorra. Het menselijk bestaan gaat niet van een leien dakje. Het menselijk leven is niet vrij van rampspoed. Abrahams vertrouwelijke omgang met God en mens is een blijvende bron van inspiratie.De liefde van Vaclac Havel vul ik in met de vertrouwelijkheid van Abraham.

Hans Visser, 29 mei 2009

Darwin

Darwin

Darwin schreef zijn bevindingen op in zijn boek Over het ontstaan van de soorten.(1859)Hij is de grondlegger van de evolutieleer en wij gedenken dit jaar zijn 200e geboortedag. Ter voorkoming van misverstand :Darwin had nog geen inzicht in de rol van DNA. Darwin was voorbestemd om geestelijke te worden. Maar zijn aandacht werd getrokken door de botanische wetenschap. Als scheepnatuuronderzoeker voer hij van 1831-1836 op de Beagle in de wateren rond Zuid Amerika en de Stille Oceaan. Darwin stelde vast dat het leven in voortdurende beweging is en zich aanpast. Hij sprak van de selectie in de natuur en the survival of the fittest.Het is een kwestie van  overleven of ten ondergaan. Wie of wat fittest is maakt kans op overleven. Het gaat om de manier waarop alles in de natuur zich aanpast. Zo ontdekte hij op de eilanden in de Stille Oceaan dat vogels als vinkjes zich aanpassen bij gewijzigde omstandigheden. De natuur is een complex van onderlinge betrekkingen. De natuurlijke selectie is afhankelijk van toevallige omstandigheden..De evolutie is een in alle richtingen vertrekkend proces  zonder einddoel. Ook een latere leerling van Darwin, Dawkins meent dat de evolutie geen doel heeft. Hij verzet zich tegen Teilhard de Chardin die gelooft in een einddoel:het punt omega. Ik denk wel eens dat wij mensen zelf een doel kunnen toekennen aan de evolutie. Wij mensen  moeten het als homo sapiens hebben van  onze hersenen om ons aan te passen en te overleven.

Darwin dacht altijd lang na. Eerst was hij nog langdurig gelovig maar later werd hij agnosticus. Waar zat dat op vast? Zeer oppervlakkig gezien  maakt de natuur een vredige indruk. Alles lijkt gelukkig, harmonieus. De natuur lijkt op een uitgebalanceerd systeem dat diepe indruk maakt. De vogels zingen. De zon verschijnt aan een strak blauwe hemel. De natuur groeit en bloeit. Maar  onder het oppervlak overheerst een minder geruststellend beeld. Er vloeit bloed en er heerst geweld. Pijn en leed zijn resultaten van natuurwetten..Vogels vreten vlinders op. Vogels worden belaagd door soortgenoten. Honger is bedreigend. Dieren verscheuren elkaar..Een klaverbloem wordt bevrucht door hommels,die weer opgevreten worden door veldmuizen. Deze worden weer verslonden door katachtigen. Sommige dieren beschikken over een genetische variatie met voordelige  eigenschappen,zodat ze niet door planten,bomen of zaden vergiftigd worden. Darwin raakt meer en meer in twijfel over de rol van God..We moeten goed begrijpen dat in die tijd het bijbelse scheppingsverhaal verstaan werd als natuurlijke verklaring van onze werkelijkheid. Ernstige genetische ziekten hebben hun oorzaak in een  minieme genetische verandering op moleculair nivo. Darwin vroeg zich af waarom God dat niet tegenhield. Darwin was verbijsterd door het feit dat de sluipwesp geboren wordt in het levende lichaam van een rups en deze vervolgens van binnen uit opvreet. De natuur wordt daardoor stompzinnig en gevoelloos. En nu nog de mens?Bij toeval verscheen na de vernietiging van de dinosaurussen door meterorieten de mens. De mens behoort tot de aapachtigen. Het is goed te weten dat wij met sommige aapachtigen bijna 100% van ons DAN gemeen hebben. De mens verlaat de bomen en begeeft zich in de steppen. Hij besluit dat het toch maar beter is om op 2 benen te gaan lopen. Op deze wijze leerde de homo sapiens in Afrika te overleven. Zijn hersenen waren groter. De mens wordt op de duur  product van natuur en cultuur. De mens ontwikkelt zelfbewustzijn.

De vraag doet zich voor of het bijbelse scheppingsverhaal in Genesis 1 een bizarre non-sense story is.Het gaat in Genesis 1 om een getuigenis van een joodse priester  rondom 500 jaar  voor Christus  die kennis heeft genomen van andere scheppingsverhalen  van volken in het Nabije Oosten. Hij komponeert een joodse variant van het scheppingsverhaal. We moeten  nu scherp letten op de verschillen. Op de vierde dag prikt God zon,maan en sterren aan het hemelgewelf. Ze zijn gemaakt door God en vertegenwoordigen zelf geen goden en godinnen. Het  is goed scherp te luisteren naar het getuigenis van Genesis 1. De aarde was woest en ledig. Er is duisternis. Oceanen van water bulderen in de duisternis. Er heerst chaos. Maar zo zegt de priester:de Geest van God omvatte het geheel. In die chaos schept God. Scheppen is scheiden..Licht wordt gescheiden van duisternis. Dag wordt gescheiden van nacht. Aarde en water worden gescheiden. God schept natuur,dieren en mensen. God maakt leven mogelijk in de chaos. Hij vond het allemaal goed omdat het beantwoordde aan het doel:er is leven mogelijk. Later zullen in de middeleeuwen monniken dijken opwerpen tegen het wassende water om droge aarde te beschermen. Zij deden wat God hen voordeed.  Er zijn tegenwoordig gelovigen die vasthouden aan het Intelligent Design. God is de ontwerper van alle dingen en hij kan hier en daar ingrijpen. Dit is geen briljante vondst omdat we nu gaan bepalen wat God kan doen in de schepping. De Katholieke Kerk leert dat ze zich niet verzet tegen evolutie van de mens maar aan God de rol toewijst om de mens een ziel te geven.. 

God schept door te spreken,door het Woord. Het Woord wordt belichaamd in Jezus Christus..In de chaos schept God orde door het Woord. De chaos wijkt niet. De aarde blijft vol van ziekten,rampen en oorlogen. God is daar niet blij mee. Als Schepper ontpopt hij zich ook als heelmeester. Jezus Christus continueert deze rol. Hij geneest zieken en wekt doden op en tracht het .onheil uit te roeien. Het is overigens de verantwoordelijkheid van de mens ziekten,rampen en oorlogen te bestrijden. Daarin werken we met God mee. Simone Weil heeft ons geleerd dat de werkelijkheid op zich zelf niet zo mooi en schoon is. Volgens Weil kan de mens de schoonheid van de werkelijkheid beleven als de tedere glimlach van het vlees geworden Woord van God in Jezus Christus door de werkelijkheid heen.

Evolutie is de gang van harde strijd om het bestaan naar een behapbare wereld. Maar het evolutieproces is verre van volmaakt. Moreel en fysiek kwaad lopen door elkaar heen. Er zijn Hitlers en Stalins maar ook aardbevingen en orkanen. Maar God scheidt licht van donker. Hij is Heelmeester. Hij spreekt het Woord. Jezus Christus is een soort mutatie in de evolutie..Niet langer zijn strijd en competitie doorslaggevend maar solidariteit en compassie.

Evenals Weil heeft G.L.Schroeder geprobeerd de werkelijkheid te duiden. Goddelijke wijsheid ligt ten grondslag aan deze wereld. Het eindige kan het oneindige niet vatten. Maar het Kabbalisme leert ons hoe het oneindige interactie heeft met het eindige. Gods wijsheid ligt uitgedrukt in alle dingen. Wijsheid is de link tussen Schepper en onze werkelijkheid. Hij spreekt van The hidden face of God. Ons brein is in staat om het signaal van goddelijke wijsheid op te vangen. Het brein werkt zich uit in onze mind(geest).Het brein doet voor onze mind(geest) wat een radio doet voor ontvangen muziek.Duiden van onze werkelijkheid is een zaak in onze Geest. God en mens maken deel uit van de zelfde werkelijkheid. God draagt onze werkelijkheid zoals een papier een tekening. Ons brein bedenkt betekeniskaders waarmee wij onze werkelijkheid duiden en verstaan. Wij geloven dat God de werkelijkheid bedacht heeft en terecht brengt. Er zit in de bijbel een lineair denkpatroon. Er kan gekozen worden voor de door God gewenste wereld van tolerantie, dialoog, vrede, geweldloosheid,ziekte bestrijding,klimaatverbetering,scheppen van gezond milieu..Sociocratie vervult daarin een eigen rol door mensen nooit uit te sluiten. God inspireert ons met zijn Woord en Wijsheid. Een andere en betere wereld ligt in het verschiet. Alleen moeten wij dat ook willen. Dat bepaalt de overlevingskans van de homo sapiens. Solidair met mens en milieu en compassie met al wat leeft.
Hans Visser, 26 mei 2009

 

Van Berr tot Weil

Van Berr tot Weil

Helene Berr en Simone Weil zijn twee joodse vrouwen die in de Tweede Wereldoorlog om het leven kwamen.Berr werd via Auschwitz naar Bergen-Belzen gedeporteerd en stierf daar in 1945 en Weil kwam via Marokko en de VS terecht in Engeland waar ze uit solidariteit met haar lotgenoten leefde van een karig rantsoen,waardoor ze verzwakte en voortijdig stierf. Berr was studente in Parijs en Weil lerares die filosofisch geschoold was. Mijn lezing ontspringt aan het gedachtengoed van beide dames.

Wat zijn principes eigenlijk? Ze worden vaak verdraaid. Je kunt er de dood mee vinden. Mensen zijn niet zo vertrouwd met principes. Ze zijn opportunistisch. We handelen naar het ons uitkomt. Daarom is politiek onaantrekkelijk. Soms laat iemand als Obama het licht schijnen door heldere principes,Maar ook hij is een mens. Er zijn mensen die hun leven voor en door principes verloren hebben. Martin Luther King was een voorbeeld. De kloof tussen rijk en arm tergt de mensheid nog steeds. We delen slecht met elkaar. We maken ons terecht boos over de bonussen der zeer rijken maar sterven niet van verdriet over de malussen voor de lijdende massa’s. We tobben voort met ons asylbeleid,datje internationaal moet oplossen. We weren mensen van buiten. We onderscheiden mensen in wij en zij. Carl Schmitt voedde met zijn filosofie het nazidom waardoor de levens van Berr en Weil beeindigd werden. Voor Schmitt betekent elke beslissing(Entscheidung) een onderscheiding(Unterscheidung) en leidt tot scheiding(Scheidung). Mensen kiezen voor de een ten koste van de ander. Schmtt leerde:distinguo ergo sum. Ik onderscheid mijn identiteit in het onderscheid met de vijand. Mijn vijand,dat zijn de anderen. We schelden de ander uit:joden zijn dieren,Tutsi’s zijn kakkerlakken,Marokkaanstuig,vuile zwarten,spleetogen etc. Illegalen,ongewenst verklaard wegens bv drugscriminaliteit hier reeds 20 tot 40 jaar verblijvend mogen hier niet blijven. Ze moeten verdampen. Het geweld neemt toe door irritatie,onverdraagzaamheid,eigenwijsheid,.Zo weinig ruimte voor elkaar. Kwaad wordt met zo weinig goed vergolden.

Berr wil graag dat mensen praten waar het echt overgaat. Bij het TV kijken erger ik me aan reclame. Waar gaat dat over?Er is een eindeloos gebabbel tussen mensen waar gescoord moet worden. Het leven wordt vlot tot een wedstrijd gemaakt.De vermaakindustrie is vaal smakeloos en grof. Ik kan Paul de Leeuw waarderen die de geestelijk en lichamelijk gehandicapte mens een plek geeft/Het is niet altijd zwart -wit. Waar gaat het echt over? Wat de ander bezighoudt,de ander verdrietig maakt,wat de ander inspireert.

Berr vindt dat Christus telkens opnieuw gekruisigd wordt. Ze is teleurgesteld in de paus. Deze teleurstelling deel ik. Na Paus Johannes XX111 is er geen inspirerende paus meer geweest. De huidige paus maakt ook verdrietig. Protestantse kerken munten ook niet uit in hun publieke optreden. Godsdienst lijkt een privezaak te zijn geworden. Er is veel interesse voor spiritiualiteit,meditatie,schone liturgie etc. Ik houd van een kerk die haar mond opendoet,standunten vertolkt,lef heeft.Christus moet geaktualiseerd worden en eigentijds verkondigd worden. Gesprek met andere religies is geboden.Er is geen religie die Christus zo duidelijk vertolkt als Messias, Dienaar, Boodschapper, Woord en Geest als de Islam. Hier liggen ongekende mogelijkheden. Op de Erasuniversiteit heb ik op zondag 19 april met de Canadese moslimleider ShabuiRally gedebatteerd over Jezus. Een ongekende sensatie waarin we beiden ons best deden bruggen te bouwen tussen Islam en Christendom. Na afloop omarmden we elkaar.

Bekering volgens Berr betekent dat je niet van religie verandert maar een ander mens wordt. In Indonesie waar ik in de jaren 70 werkte deden we ons best om in vrede te leven mret de moslims. De verhoudingen waren redelijk. Maar omstreeks 2000 breekt er machtsstrijd uit die er toe leidt dat aanhangers van beide religies vluchten in jihad en kruistocht. Moslims verbranden kerken en vermoorden christenen. Christenen branden moskeeen plat en stenigen moslims dood. Na deze jaren van waanzin probeert men nu weer de situatie te herstellen. Een ander mens worden betekent dat je je laat leiden door Gods barmhartigheid. Je zoekt de ander en bewijst hem of haar liefde.

Berr filosofeert veel over de dood. Het leven is kort en kostbaar. In de dood verliest alles zijn betekenis. Pluk de dag morgen ga je dood.Dood is dood.Het christendom leeft uit de hoop op Opstanding. Het noodlot wordt doorbroken. Opstanding gaat ons bevattingsvermogen t.a.v. onze werkelijkheid te boven. De dode Jezus leeft.Dat geeft moed om te leven.We worden in de geest van Bonhoeffer Don Quichottes, Ze hopen te zien wat nog niet gezien kan worden en geloven wat nog niet kan.

Simone Weil heeft veel nagedacht over liefde en vriendschap. Jezus is de uitstraling van Gods liefde. Jezus is afglans van Gods liefde. God is onze Vriend en Naaste. God garandeert harmonie. Waar mensen als vrienden bijeenzijn is God in hun midden. Vriendschap betekent dat er ruimte is tussen mensen. Geef de ander ruimte en laat de ander zich zelf zijn. In de kerkgeschiedenis is door kerkvaders vaak te veel nadruk gelegd op boete,straf en oordeel. Bernard van Clairvaux en mystici als Eckhart benadrukken de barmhartigheid van God als grondslag van ons leven. Hosea meldt ons dat Gods liefde zijn woede overwint. Uiteindelijk wil God dat alle mensen behouden worden. Origenes sprak over het herstel van alle dingen.,Dat moet omgezet worden in politiek. Daarom heb ik in mijn werk altijd de gunsten die we elkaar bewezen uit naasteliefde willen bevechten tot politieke grondrechten.

In het leven voltrekt zich een reeks aan ongelukken:honger,armoede,kanker,geweld,onderdrukking etc. Het ongeluk gaat niet buiten God om. Hoe het staat met de relatie tussen God en het kwaad zullen we nooit doorgronden. Jezus strijdt in Getsemane met zijn aanstaand lijden en mist God aan het kruis. Job levert een bitter gevecht met vrienden die zijn lijden theologisch willen duiden. God is vaak de grote Afwezige. We dalen af in een leegte. Volgens Weil moeten we in die leegte volharden in de liefde voor de ander,We gaan niet bij de pakken neerzitten. God zwijgt maar onze liefde gaat door.Kinderen stierven van ziekten,verslaafden gingen voortijdig dood,mensen staan elkaar naar het leven,soms waan je je in de hel van Godverlatenheid. De liefde wordt nooit opgegeven.

Weil legt vaak de nadruk op schoonheid. Gods Woord en Wijsheid (belichaamd in Jezus Christus) zijn de schoonheid van onze werkelijkheid(geboorte van een kind,de natuur die wij ontwaren,de kunst cultuur en werenschap etc)Gods Woord van Liefde schept ons heelal. Dat Woord van Liefde is vlees geworden in Jezus Christus. Derhalve is de gelovige diep geinteresseerd in deze wereld. Volstrekt geen cultuurpessimisme in een theologie die alleen cirkelt rondom Jezus kruisdood.Laten we wel wezen:de schoonheid is geen eigenschap van de materie op zich zelf. Schoonheid is niet herleidbaar.Schoonheid is de tedere glimlach van Christus voor ons door de materie heen. Daarom is de kerk de plaats waar genoten wordt,feest gevierd,po n de kerk is plaats voor iedereen.

Berr en Weil hebben hun geloof en overtuiging waar gemaakt, Ze leefden in een Godverlaten wereld met vele verschrikkingen. Ze hebben Gods afwezigheid ervaren, Ze gaven niet de moed op hun naste te zoeken nen te beminnen. Beiden genoten van de schoonheid in en buiten de stad./Ze dronken de bekers van cultuur en wetenschap leeg. Ieder op haar wijze heeft Christus beleefd.

1.Oorlogsdagboek 1942-1944 Helene Berr Hans Visser

2.Wachten op God,Simone Weil

Jesus:Word of God

Jesus:Word of God

Jesus: Word of God Meeting with Shabir Ally about Who is Jesus:prophet or God?

Erasmus University at 19 april 2009

Hear ,O Israel! The Lord is our God, the Lord alone. (Deuteronomy 6:4)

Sura 112 makes clear that Allah(=God) is one. God does not procreate and is not procreated.

Before God no god was formed and after Him there shall be none (Isaiah 43:10).

Thus says the Lord,I am the first and I am the last,there is no God but me.(Isaiah 44:6).

The dogma of trinity is the product of speculation of Greek speaking theologians in the 3e and 4e century..Jesus is the Messenger of God and His Word.Maria is not the mother of God.Maria is the mother of the human being Jesus.God is not consisting of three “persona”(the masks).God is more close to us than the heart beat vein of our body.

Jesus is the reflection of the glory of God.God is hidden for us.The unicity of God is important in the jewish,christian en islamic religion.

In the Quran Jesus was called nabi(prophet) and rasul(messenger).Jesus was also called “Al-Masieh(Messias).Jesus is the Word of God.That Word plays an important role in the creation of heaven and earth.Jesus is the Ghost of God.The angel Gabriel said to Mary:the Holy Spirit will come upon you..Jesus said to his disciples that the Holy Spirit will come down on them(the birth of the christian congregation). Jesus is the Servant of God.Jesus has not come to be served but to serve.

The king of Israel who is righteous can be called the Son of God(Psalm 2:7)He is not a biological son of God.When Jesus was baptized the skies opened and the Holy Spirit descended on him in visible form like a dove.A voice from heaven was heard to say:You are my beloved Son.On you my favor rests.We speak here about adoption.We repeat it again:Jesus is not God en is not the biological Son of God.After the resurrection of Jesus Christ the first christian congregation is saying that Jesus emptied himself en took the form of a slave.God exalted him.The christians call Jesus Christ:Lord.God is also called Lord but it does not mean that Jesus is God(Philippians 2:6-11)In the beginning there was no misunderstanding.In the 3e and 4e century there was the theological dispute bertween Cyrillus and Nestorius.Cyrillus had the opinion that Jesus had only the fysis(nature) of God.It is right that the prophet Muhammad had objections against this interpretation of the meaning of Jesus in relationship with God.The Jewish Christians have always considered Jesus as human being who was exalted to the status of Messias.

Jesus was not crucified according the opinion of the prophet Muhammad.An other person(Simon of Cyrene) perhaps was crucified.It is a very difficult item in the dialogue bertween moslems and christians.But we can say that de death of Jesus Christ is not the last word in history.God has exalted Jesus.

The best bridge in the dialogue between Moslems and Christians is the standard invocation of God as the Compassionate,The Merciful,God has proved His Mercy in the lives of the prophets Jesus and Muhammad.God has said:My heart is overwhelmed,my pity is stirred.I will not give vent to my blazing anger,for I am God and not man.This crucial message in Hosea 11:8-9 is for me very important specially in a time that religion was misused as tool in violence.

God is love and mercy. Origenes has said to us that the love of God can save all the people.God overcomes his anger.Origenes speaks about the Apokatastasis(the complete restoration of Gods creation)

In thJesus:Word of God Meeting with Shabir Ally about Who is Jesus:prophet or God?

ee history Jesus:Word of God Meeting with Shabir Ally about Who is Jesus:prophet or God?

oof Christianity the Mercy of God was often waived by penance,,punishment and judge.Therefore we are grateful tot Bernard of Clairvaux who had emphazised the love of God.Mystics as Eckhart,Tauler and Nikolaus von Kues have the opinion that the Mercy of God is the basis of our christian belief.Psalm 30:6 makes clear that Gods anger lasts but a moment,a life time,his good will.The love of God saves us.God wants all men be saved(1 Timothy 2:4)Nothing wll be able to separate us from the love of God that comes to us in Jesus Christ(Romans 8:38)

The dialogue between moslems and christians makes it necessary to reconsider the dogma of Chalcedon(451)There are two natures in Jesus Christ(God and man) but the natures were not mixed,unaltered,not divided and unseperated.The conclusion of Chalcedon is conceivable in the context of the church in the 4e century.After 17 centuries we can reformulate this dogma.Jesus is man.He is theWord,the Messias,the Messenger,the Prophet and Servant of God.Jesus Christ is the reflection of Gods love for our world.By the Word of God the creation was made.Jesus Christ is that Word.

God has not hidden himself completely.The peole were to seek God,God is not really far from them.In God we live and move and have our being.(Acts of the Apostles 14:127 and 17:28-29)We believe that de revelation of God is an arrow that touched the heart of the prophet Muhammad.The touch has a human effect in the context of the life of the prophet.It can help us to interprete the holy scriptures.

Our starting point is that the God in whom both christians and moslems believe is one and the same.We are brothers and sisters in the faith of Abraham.God is mercyfull and all powerful.He is the maker of heaven and earth.God is mercyfull.Therefore christians and moslems have got a profound basis for mutual love.Jesus Christ will not impose himself but tries to make his whole life a shining message of the love of God.

I hope that we can meet each other in this dialogue.The mercy of God is a challenge for ithe future.Sometimes christians and moslems were lead by misunderstanding.In the last century I have worked in the Poso area of Central Sulawesi (East Indonesia).The relationsahip between christians and moslems was good although there was not a dialogue.In the beginning of this century christians and moslems were involved in a civil war.There was political competition:who has the power?Christians and moslems were involved in jihad and crusade.Many victims.I have visited the area in the years 2000,2001/2002,2003,2004 and 2007..I have spoken with moslems and christians..I was sad and disappointed.We have lost the mercy of God.Only feelings of hate and misunderstanding were playing a role.Let we not lose the courage.Gods love overcomes His anger.Therefore we are called to love our friends and enemies.

God bless you.

Hans Visser

Literature:

1.Islam and christianity to day,W.Montgomery Watt

2.Muslims and christians in Europe,Eassays in honour of Jan Slomp

3,Bijbel en Koran,Jacques Jomier

4.Jezus zien,Anton Wessels

5.De Koran verstaan,Anton Wessels

6.De Islam,Hans Kung

7.Geschiedenis der Kerk,Otto de Jong

8.Geschichte der Religiositat im Mittelalter,Arnold Angenendt

Dr Hans Visser is reverend of the PKN Church in the Netherlands,he has worked in the cities Ij muiden,Wijk aan zee ,St .Laurens and Leek,in the seventy years he has worked in Indonesia and later till 2007 in Rotterdam.In Rotterdam he has promoted discussions between moslems and christians.

Verslaving (Lezing GGZ-Delftland Delft 18 februari 2009)

Verslaving (Lezing GGZ-Delftland Delft 18 februari 2009)

Maatschappelijke omgang met en verantwoordelijkheid voor drugs-en drankverslaafden. Halverwege de dag belt hij mij op. Het gaat om K. die woont in de regio Rotterdam. Na mijn pensioen ben ik hem blijven bezoeken,omdat ik hem niet zomaar kan overdragen aan een ander. K.wordt begeleid door een ambulant hulpverlener. K.lijdt aan enkele ziekten als diabetes en slikt een partij medicijnen. Hij woont in een klein gezellig huis. Als ik hem bezoek zorgt hij voor gebak en koffie. We roken een sigaretje en sigaar. De ideale dag voor K.verloopt alsvolgd. In de morgen bijkomen van de vorige dag en nacht. Na 13 00 een aantal glazen Berenburger. Afgewisseld met en partijtje blikjes bier. In de vooravond komt een vriend en gebruiken zij coke. Het absolute hoogtepunt van de dag. Daarna gaat K.over op tomatensap en sinaasappelsap.Er wordt een hap gegeten. Er wordt bij etappes geslapen. In de nacht wordt nog wat gegeten. K.houdt niet van TV en beluistert de radio en taperecorder. Hij ligt op een bed in de kamer.Hij heeft af en toe last van hallucinaties. Tijdens mijn bezoeken spreken we over zijn algehele toestand(gammel),de hallicunaties,het heerlijke coke gebruik,relatie met familieleden(zijn zuster bekommert zich om hem),de toestand in de woonplaats,theologische onderwerpen die hij zelf aandraagt,de zin van dit leven. Ik voel met .de man mee en ik mag hem graag. Uiteraard bespreken we de zorgelijke financieen rond de coke. Ik dring aan op matigheid,zodat het leuk blijft. Maar nu belt hij op. De vriend in coke gebruik is financieel bezweken. K.verzucht : einde coke. Hoe sta ik hierin??Ik voel mee,jammer de coke beleving mist hij nu,aan de dag ontvalt het hoogtepunt. Ik heb met hem te doen. Hij is een aardige man die ondanks al zijn handicaps wat van zijn leven gemaakt heeft..Natuurlijk heb ik wel eens een arts geraadpleegd,die verbijsterd raakte over de hoeveelheid medicijnen en geen uitweg bood. Ik heb geprobeerd zijn coke gebruik te helpen reguleren of zo nodig te staken. In een vriendschappelijke relatie heb je het beste met elkaar voor. Ik heb leren accepteren dat zijn situatie is zoals deze is. We maken er wat van.Ik laat K.weten dat ik binnenkort weer eens langs kom..Als dominee ben ik geen psychiather,verpleegkundige,maatschappelijk werker etc.Een dominee is een geestelijk raadsman voor onderweg. Onderweg ben ik hem tegengekomen,omdat hij wist dat ik hem niet zou afwijzen. K.wil ook dat ik hem begraaf. Ik doe u het verhaal van K.omdat ik altijd geprobeerd heb zo met mensen om te gaan die aan drugs en drank verslaafd waren.Het begon allemaal voor mij in het begin van de jaren tachtig wanneer de wegen van Nico Adriaans(toen voorzitter van de Junkiebond) en mij elkaar kruisten. Nico was een getalenteerde actievoerder met een breed maatschappelijk en politiek inzicht. Hij werd mijn gids. Gezamenlijk gingen we er tegen aan:het scheppen van eigen ruimten voor druggebruikers in de Pauluskerk en enkele dependances(zoals later ook Perron Nul),waar ze konden eten,drinken,gezellig samen zijn,slapen en gebruiken. Daarom heen weefde ik medisch en sociaal werk. Een kerk is een markt die je producten aanbiedt die belangrijk zijn voor de mensen zelf maar ook voor de kerk.Bijbelstudie,gespreksgroepen,kerkdienstjes etc waren vrijblijvend. De een vond het leuk,de ander prefereerde gebruik en gezelligheid.Niks geen gezeur over zonde(coke als sloper,drugs zijn van de duivel).Jezus zelf hield van wijn. Natuurlijke de individuele maat is belangrijk. Altijd dronken zijn of stoned of onder invloed is een donkere kant van het druggebruik. Ruud Heinsius schreef onlangs een boek met de titel Flarden. Hij beschrijft de dood van zijn dochter(verkeersongeluk) en zoon(overmatig druggebruik).Voor psychiathers een interessant boek om vast te stellen dat hun werk vaak bestaat uit briefjes aan collega’s,die uiteindelijk niks opleveren dan de vaststeling van zijn dood. Over Evangelische Hulpverlening is de auteur teleurgesteld(de Hoop).Over mij is hij tevreden(uitgezonderd Perron Nul).Hij prijst de lage drempel van de kerk. Met angst in je ogen,vertwijfeld,je kunt geen kant meer uit..De verantwoording kan even bij een ander gelegd worden(maaltijd,slaapplaats)..Met Nico Adriaans liepen we te hoop tegen de hoge drempels van de hulpverlening.het beleid van de burgerlijke gemeente en politie. Bezettingen,demonstraties en een illegaal methadon programma werden uitgevoerd om bepaalde doelen te bereiken. Een toenmalige arts die optrad als drugsadviseur van de gemeente prees zich bijna letterlijk uit de markt toen hij verklaarde dat wie met druggebruikers spreekt bij de duivel te biecht gaat./ In het begin van de jaren tachtig werd o.l.v.Nico Adriaans e.a. gepleit voor de medisch sociale heroine verstrekking. Dat riep alleen verzet op hoewel ik dacht dat deze verstrekking een uitnemende oplossing zou zijn. We moesten nog 16 jaar wachten toen deze verstrekking geaccepteerd werd door de overheid. Ik weet nog dat ik 1997 toen de diskussie in de Kamer stagneerde de minister meedeelde dat ik er zelf mee ging beginnen. Ik kende dealers die het experiment wilden dragen. Dat gaf weer commotie zodat ik een en ander moest kortsluiten met het parket in Rotterdam. Inmiddels was iedere heroineverslaafde in die zestien jaar aangevangen met cokegebruik. Jammer. De opiumwet heeft nooit mijn goedkeuring genoten. Mensen en drugs horen bij elkaar. Drugs zijn stoffen die het menselijk bewustzijn beinvloeden. Ze worden gebruikt met het oog op gezondheid,genot,roes,extase,troost,vlucht,grensoverschrijding en meditatie. De overheid is geroepen de risiko,s te onderscheiden. Drugs met een verhoogd risiko zijn wat verkrijgbaarheid,leeftijdsgrenzen aan voorwaarden verbonden. Geen coke bij Albert en tabak alleen in een speciale zaak. Sommige drugs alleen bij de apotheek. Laat de volksgezondheidinstanties de regie voeren .Verbieden van drugs is heilloos Wij zoeken daarom naar het smalle pad tussen enerzijds het verbod van drugs en anderzijds het zomaar vrijgeven van drugs Natuurlijk hebben we altijd met overheden gestoeid en gedeald over het drugbeleid. De overheden moesten de opiumwet handhaven terwijl lieden als ik daar geen boodschap aan hadden. Het gedoogbeleid werd geboren, Ik ben daar een warm voorstander van. Gedoogbeleid is noodzaklelijjk om langs de weg van experiment nieuwe regels en wetten uit te vinden Gedogen is niet de verkeerde kant uitkijken maar geschiedt uit mededogen met mensen,die dreigen vast te lopen in hun drugscultuur, Het gedoog beleid vierde hoogtij in Rotterdam aan het einde van de jaren negentig. De burgemeester verdedigde het beleid. De wethouders gaven ondersteuning.,ambtenaren van stadhuis,GGD en het parket hielden vergaderingen die nooit zijn gehouden. Er werd onderzoek gedaan.Het bleek dat de door mij gerunde basements het goed deden(toegankelijkheid voor politie en hulpverlening).Er was toegangsbeleid met pasjes en er werd geinvesteerd in een goede relatie met de woonomgeving. Het blijft jammer dat Pim Fortuyn in 1993 geen voorzitter van Perron Nul werd. Was dat wel gebeurd dan hadden we nog mooie tijden kunnen meemaken en was Fortuyn wellicht niet gevallen in de handen van de malloten die de afgod veiligheid aanbeden. In 2003 wordt het gedoogbeleid beeindigd. Het positieve rapport over de basements verdwijnt voor goed in de burolade. De betrekkingen met de politie keren terug naar het nivo aan het begin van de jaren tachtig. De politiek laat afweten. De burgemeester moet zich in allerlei bochten wringen. Het parket handhaaft haar hypocriete beleid. Nog eenmaal heb ik een treffen met de hoofdofficier wanneer hij gewichtig meedeelt dat ik niet langer verdachte ben in twee drugszaken. Onder mijn bezoekers in de Pauluskerk,die getreiterd worden door repressie houd ik een enquete.Vijftig proce nt van de bezoekers neemt deel aan straatkrant,Topscore en het klusserswerk in de Pauluskerk. Vijftig procent maakt gebruik van hulpverlening(geldbeheer,begeleide kamerbewoning) Twintig procent laat zich betrekken in de export en import van balletjes.Ze leveren zich uit aan katvangers. Sommigen houden hun verslaving onder redelijke kontrole met zelfhulp en hulp van anderen. Anderen stellen vast dat hun leven ondermijnd wordt door verslaving. Het gebruik van drugs in de Pauluskerk hebik zoveel mogelijk gereguleerd:huis dealers,kontrole van de stoffen,beslissende stem aan bezoekers over de kwaliteit,toezicht op prijzen,het scheppen van een ontspannen sfeer,grenzen stellen aan het gebruik,toezicht op gezondheid, uitnodigen deel tenemen aan andere actitiviteiten, het propageren van snuiven boven basen etc. Ik ben een tegenstander van moralisering in de verslavingszorg. Medicalisering is goed/.Voor veel druggebruikers is medische hulp in hun gehandicapt leven goed. Het gaat me te ver ze hersenziek,voor gek te verklaren..De meeste druggebruikers kunnen zich goed uitdrukken,kunnen communiceren en functioneren in vele opzichten zeer behoorlijk. In hun hersens vindt het proces craving plaats,dat je er niet zo uitramt. Bepaalde stoffen die het lichaam behoort aan te maken worden niet geproducerd,andere stoffen worden toegevoegd en leiden tot ontwrichting.. Christian Marzahn heeft gepleit voor een algemeen te aanvaarden drugscultuur. De druggebruiker maakt deel uit van een groep waar de mensen op basis van afspraken met elkaar proberen op verantwoorde wijze te gebruiken. De kroegbaas stuurt zijn klanten zodanig aan dat ze niet van hun kruk tuimelen van dronkenschap. Gebruikers van bruin en wit kunnen elkaar adviseren,.in geval van overdosis kan vlot worden ingegrepen. Mensen weten hoe te handelen. Voordat de gebruikersruimten er waren stierven er meer mensen in een portiek of nis of gewoon thuis Elk mens is in zijn brein beinvloedbaar van buiten af maar gelijktijdig zijn er ook invloeden die van binnen uit komen. Ik wil niet absoluut deterministisch denken.Ik geloof niet in het verslavingsgen. Wel kan er sprake zijn van erfelijkheid of predispositie.Er is sprake van wisselwerking tussen genetische en culturele factoren. Verslaving is multifactorieel bepaald.Niet vergeten mag worden dat de mens lot en daad is. Een mens kan sommige dingen die lotmatig bepaald worden niet veranderen. Maar de mens kan ook kiezen. Hij kan zich dan vergissen maar ook succes scoren.Met Wim van der Brink kan ik het eens zijn dat sprake is van een bio-psycho-sociaal ontwikkelingsmodel. Ontstaan en beeindiging van verslaving zijn het resultaat van een continue interaktie tussen aangeboren kwestbaarheid,persoonlijke ontwikkeling en de omstandigheden,omgevingsfaktoren.. In de Pauluskerk heeben we in de loop der jaren alle mogelijke hulpverleners geintroduceerd:verslavingsartsen, psychiathers, verpleegkundigen,maatschappelijk werkers,maar ook aanhangers van healing en reiki, guru,’s van genezers etc,Ik vind dat elke behandeling met waardigheid dient te geschieden. We beginnen waar de mensen zijn. Een maatschappelijke kontekst kunnen we niet zomaar veranderen. Wij gaan niet mensen opbergen en verkassen. Het resultaat daarvan stelt vaak teleur. De overlastpsychose ope nt de weg naar vele plekken waar het gebruik afgedekt wordt of gedwongen beeindigd. Overlast is geen criminaliteit. Daarin moet je sturen. Er zijn verslaafden die redelijk goed functioneren. Zij moeten op een fatsoenlijke wijze hun dope verkrijgen. Er zijn mensen die de kontrole over hun gebruik verliezen. Ik wil altijd gebruik-verslaving -en verloedering onderscheiden. Ik moet voorkomen dat verslaving overgaat in verloedering.De hulpverlener kan wel eens drang uitoefenen .Mensen hebben het recht een behandeling te weigeren. We moeten alles uit de kast halen om dat te voorkomen maar we kunnen niet dwingen. Er is recht op aanvaarding,er is recht op weigering. Wat dat betreft leven we onder een bevoogdende overheid die ten aanzien van de genotscultuur(koffieshops,cafe’s waar gerookt wordt,drank gebruik,sexbeleving etc)allerlei ingrepen doet met het oog op het welzijn van jongere en oudere. Het gaat mij te ver.Ik ben er voorstander van dat de overheid gebruik en handel in alle drugs(inclusief de thans verboden drugs)reguleert met regel-en wetgeving. De overheid verricht preventie en waarschuwt de burger,De overheid voert een gunstig beleid voor omgevingsfaktoren(bestrijding schooluitval,werkeloosheid,gebrek aan goede recreatie voorzieningen etc.) Door bepaalde drugs te verbieden houdt de overheid een maffiose cultuur in stand met drugsbendes in Mexico,liquidaties in Amsterdam,zwarte handel in drugs,de ondergrondse aktiviteiten per scooter,huisbezorging,afspraak onderweg thans verspreid over het hele land. In de caren van Perron Nul heb ik moeten vaststellen dat hulpverlening,GGD en overheid ernstig tegenvielen,dat de kriminalisering van druggbruikers een ernstige vorm van hypocrisie veroorzaakte in de samenleving. Ik bepleit geen open drugscene maar een gereguleerde. Zie lezing over Van Verzorgingsstaat nar Veiligheidsstaat Zie Een hulpzoeker is nog geen hulpvrager
Hans Visser

Verslaving

Verslaving

(Lezing GGZ-Delft 18 feruari 2009)

Maatschappelijke omgang met en verantwoordelijkheid voor drugs-en drankverslaafden. Halverwege de dag belt hij mij op. Het gaat om K. die woont in de regio Rotterdam. Na mijn pensioen ben ik hem blijven bezoeken,omdat ik hem niet zomaar kan overdragen aan een ander. K. wordt begeleid door een ambulant hulpverlener. K. lijdt aan enkele ziekten als diabetes en slikt een partij medicijnen. Hij woont in een klein gezellig huis. Als ik hem bezoek zorgt hij voor gebak en koffie. We roken een sigaretje en sigaar. De ideale dag voor K. verloopt als volgt. In de morgen bijkomen van de vorige dag en nacht. Na 13 00 een aantal glazen Berenburger. Afgewisseld met en partijtje blikjes bier. In de vooravond komt een vriend en gebruiken zij coke. Het absolute hoogtepunt van de dag. Daarna gaat K .over op tomatensap en sinaasappelsap. Er wordt een hap gegeten. Er wordt bij etappes geslapen. In de nacht wordt nog wat gegeten. K. houdt niet van TV en beluistert de radio en taperecorder. Hij ligt op een bed in de kamer. Hij heeft af en toe last van hallucinaties. Tijdens mijn bezoeken spreken we over zijn algehele toestand(gammel), de hallucinaties, het heerlijke coke gebruik, relatie met familieleden(zijn zuster bekommert zich om hem), de toestand in de woonplaats, theologische onderwerpen die hij zelf aandraagt, de zin van dit leven. Ik voel met .de man mee en ik mag hem graag. Uiteraard bespreken we de zorgelijke financiën rond de coke. Ik dring aan op matigheid,zodat het leuk blijft. Maar nu belt hij op. De vriend in coke gebruik is financieel bezweken. K. verzucht : einde coke. Hoe sta ik hierin?? Ik voel mee,jammer de coke beleving mist hij nu,aan de dag ontvalt het hoogtepunt. Ik heb met hem te doen. Hij is een aardige man die ondanks al zijn handicaps wat van zijn leven gemaakt heeft. Natuurlijk heb ik wel eens een arts geraadpleegd,die verbijsterd raakte over de hoeveelheid medicijnen en geen uitweg bood. Ik heb geprobeerd zijn coke gebruik te helpen reguleren of zo nodig te staken. In een vriendschappelijke relatie heb je het beste met elkaar voor. Ik heb leren accepteren dat zijn situatie is zoals deze is. We maken er wat van. Ik laat K. weten dat ik binnenkort weer eens langs kom..Als dominee ben ik geen psychiater,verpleegkundige,maatschappelijk werker etc. Een dominee is een geestelijk raadsman voor onderweg. Onderweg ben ik hem tegengekomen,omdat hij wist dat ik hem niet zou afwijzen. K. wil ook dat ik hem begraaf. Ik doe u het verhaal van K. omdat ik altijd geprobeerd heb zo met mensen om te gaan die aan drugs en drank verslaafd waren. Het begon allemaal voor mij in het begin van de jaren tachtig wanneer de wegen van Nico Adriaans(toen voorzitter van de Junkiebond) en mij elkaar kruisten. Nico was een getalenteerde actievoerder met een breed maatschappelijk en politiek inzicht. Hij werd mijn gids. Gezamenlijk gingen we er tegen aan:het scheppen van eigen ruimten voor druggebruikers in de Pauluskerk en enkele dependances(zoals later ook Perron Nul),waar ze konden eten,drinken,gezellig samen zijn,slapen en gebruiken. Daarom heen weefde ik medisch en sociaal werk. Een kerk is een markt die je producten aanbiedt die belangrijk zijn voor de mensen zelf maar ook voor de kerk. Bijbelstudie,gespreksgroepen, kerkdienstjes etc waren vrijblijvend. De een vond het leuk,de ander prefereerde gebruik en gezelligheid. Niks geen gezeur over zonde(coke als sloper,drugs zijn van de duivel).Jezus zelf hield van wijn. Natuurlijke de individuele maat is belangrijk. Altijd dronken zijn of stoned of onder invloed is een donkere kant van het druggebruik. Ruud Heinsius schreef onlangs een boek met de titel Flarden. Hij beschrijft de dood van zijn dochter(verkeersongeluk) en zoon(overmatig druggebruik).Voor psychiaters een interessant boek om vast te stellen dat hun werk vaak bestaat uit briefjes aan collega’s,die uiteindelijk niks opleveren dan de vaststelling van zijn dood. Over Evangelische Hulpverlening is de auteur teleurgesteld(de Hoop).Over mij is hij tevreden(uitgezonderd Perron Nul).Hij prijst de lage drempel van de kerk. Met angst in je ogen,vertwijfeld,je kunt geen kant meer uit..De verantwoording kan even bij een ander gelegd worden(maaltijd,slaapplaats)..Met Nico Adriaans liepen we te hoop tegen de hoge drempels van de hulpverlening. het beleid van de burgerlijke gemeente en politie. Bezettingen,demonstraties en een illegaal methadon programma werden uitgevoerd om bepaalde doelen te bereiken. Een toenmalige arts die optrad als drugsadviseur van de gemeente prees zich bijna letterlijk uit de markt toen hij verklaarde dat wie met druggebruikers spreekt bij de duivel te biecht gaat./ In het begin van de jaren tachtig werd o.l.v.Nico Adriaans e.a. gepleit voor de medisch sociale heroïne verstrekking. Dat riep alleen verzet op hoewel ik dacht dat deze verstrekking een uitnemende oplossing zou zijn. We moesten nog 16 jaar wachten toen deze verstrekking geaccepteerd werd door de overheid. Ik weet nog dat ik 1997 toen de discussie in de Kamer stagneerde de minister meedeelde dat ik er zelf mee ging beginnen. Ik kende dealers die het experiment wilden dragen. Dat gaf weer commotie zodat ik een en ander moest kortsluiten met het parket in Rotterdam. Inmiddels was iedere heroïneverslaafde in die zestien jaar aangevangen met cokegebruik. Jammer. De opiumwet heeft nooit mijn goedkeuring genoten. Mensen en drugs horen bij elkaar. Drugs zijn stoffen die het menselijk bewustzijn beïnvloeden. Ze worden gebruikt met het oog op gezondheid, genot, roes, extase, troost, vlucht, grensoverschrijding en meditatie. De overheid is geroepen de risico’s te onderscheiden. Drugs met een verhoogd risico zijn wat verkrijgbaarheid,leeftijdsgrenzen aan voorwaarden verbonden. Geen coke bij Albert en tabak alleen in een speciale zaak. Sommige drugs alleen bij de apotheek. Laat de volksgezondheidinstanties de regie voeren .Verbieden van drugs is heilloos Wij zoeken daarom naar het smalle pad tussen enerzijds het verbod van drugs en anderzijds het zomaar vrijgeven van drugs Natuurlijk hebben we altijd met overheden gestoeid en gedeald over het drugbeleid. De overheden moesten de opiumwet handhaven terwijl lieden als ik daar geen boodschap aan hadden. Het gedoogbeleid werd geboren, Ik ben daar een warm voorstander van. Gedoogbeleid is noodzakellijk om langs de weg van experiment nieuwe regels en wetten uit te vinden Gedogen is niet de verkeerde kant uitkijken maar geschiedt uit mededogen met mensen,die dreigen vast te lopen in hun drugscultuur, Het gedoog beleid vierde hoogtij in Rotterdam aan het einde van de jaren negentig. De burgemeester verdedigde het beleid. De wethouders gaven ondersteuning.,ambtenaren van stadhuis,GGD en het parket hielden vergaderingen die nooit zijn gehouden. Er werd onderzoek gedaan. Het bleek dat de door mij gerunde basements het goed deden(toegankelijkheid voor politie en hulpverlening).Er was toegangsbeleid met pasjes en er werd geïnvesteerd in een goede relatie met de woonomgeving. Het blijft jammer dat Pim Fortuyn in 1993 geen voorzitter van Perron Nul werd. Was dat wel gebeurd dan hadden we nog mooie tijden kunnen meemaken en was Fortuyn wellicht niet gevallen in de handen van de malloten die de afgod veiligheid aanbeden. In 2003 wordt het gedoogbeleid beëindigd. Het positieve rapport over de basements verdwijnt voor goed in de bureaulade. De betrekkingen met de politie keren terug naar het niveau aan het begin van de jaren tachtig. De politiek laat afweten. De burgemeester moet zich in allerlei bochten wringen. Het parket handhaaft haar hypocriete beleid. Nog eenmaal heb ik een treffen met de hoofdofficier wanneer hij gewichtig meedeelt dat ik niet langer verdachte ben in twee drugszaken. Onder mijn bezoekers in de Pauluskerk,die getreiterd worden door repressie houd ik een enquête. Vijftig procent van de bezoekers neemt deel aan straatkrant,Topscore en het klusserswerk in de Pauluskerk. Vijftig procent maakt gebruik van hulpverlening(geldbeheer,begeleide kamerbewoning) Twintig procent laat zich betrekken in de export en import van balletjes. Ze leveren zich uit aan katvangers. Sommigen houden hun verslaving onder redelijke controle met zelfhulp en hulp van anderen. Anderen stellen vast dat hun leven ondermijnd wordt door verslaving. Het gebruik van drugs in de Pauluskerk heb ik zoveel mogelijk gereguleerd:huis dealers, controle van de stoffen,beslissende stem aan bezoekers over de kwaliteit,toezicht op prijzen,het scheppen van een ontspannen sfeer,grenzen stellen aan het gebruik,toezicht op gezondheid, uitnodigen deel te nemen aan andere activiteiten, het propageren van snuiven boven basen etc. Ik ben een tegenstander van moralisering in de verslavingszorg. Medicalisering is goed/.Voor veel druggebruikers is medische hulp in hun gehandicapt leven goed. Het gaat me te ver ze hersenziek,voor gek te verklaren..De meeste druggebruikers kunnen zich goed uitdrukken,kunnen communiceren en functioneren in vele opzichten zeer behoorlijk. In hun hersens vindt het proces craving plaats,dat je er niet zo uitramt. Bepaalde stoffen die het lichaam behoort aan te maken worden niet geproduceerd, andere stoffen worden toegevoegd en leiden tot ontwrichting.. Christian Marzahn heeft gepleit voor een algemeen te aanvaarden drugscultuur. De druggebruiker maakt deel uit van een groep waar de mensen op basis van afspraken met elkaar proberen op verantwoorde wijze te gebruiken. De kroegbaas stuurt zijn klanten zodanig aan dat ze niet van hun kruk tuimelen van dronkenschap. Gebruikers van bruin en wit kunnen elkaar adviseren,.in geval van overdosis kan vlot worden ingegrepen. Mensen weten hoe te handelen. Voordat de gebruikersruimten er waren stierven er meer mensen in een portiek of nis of gewoon thuis Elk mens is in zijn brein beïnvloedbaar van buiten af maar gelijktijdig zijn er ook invloeden die van binnen uit komen. Ik wil niet absoluut deterministisch denken. Ik geloof niet in het verslavingsgen. Wel kan er sprake zijn van erfelijkheid of predispositie. Er is sprake van wisselwerking tussen genetische en culturele factoren. Verslaving is multifactorieel bepaald. Niet vergeten mag worden dat de mens lot en daad is. Een mens kan sommige dingen die lotmatig bepaald worden niet veranderen. Maar de mens kan ook kiezen. Hij kan zich dan vergissen maar ook succes scoren. Met Wim van der Brink kan ik het eens zijn dat sprake is van een bio-psycho-sociaal ontwikkelingsmodel. Ontstaan en beëindiging van verslaving zijn het resultaat van een continue interactie tussen aangeboren kwetsbaarheid, persoonlijke ontwikkeling en de omstandigheden, omgevingsfactoren.. In de Pauluskerk hebben we in de loop der jaren alle mogelijke hulpverleners geïntroduceerd: verslavingsartsen, psychiaters, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, maar ook aanhangers van healing en reiki, guru,’s van genezers etc,Ik vind dat elke behandeling met waardigheid dient te geschieden. We beginnen waar de mensen zijn. Een maatschappelijke context kunnen we niet zomaar veranderen. Wij gaan niet mensen opbergen en verkassen. Het resultaat daarvan stelt vaak teleur. De overlastpsychose opent de weg naar vele plekken waar het gebruik afgedekt wordt of gedwongen beëindigd. Overlast is geen criminaliteit. Daarin moet je sturen. Er zijn verslaafden die redelijk goed functioneren. Zij moeten op een fatsoenlijke wijze hun dope verkrijgen. Er zijn mensen die de controle over hun gebruik verliezen. Ik wil altijd gebruik-verslaving -en verloedering onderscheiden. Ik moet voorkomen dat verslaving overgaat in verloedering. De hulpverlener kan wel eens drang uitoefenen .Mensen hebben het recht een behandeling te weigeren. We moeten alles uit de kast halen om dat te voorkomen maar we kunnen niet dwingen. Er is recht op aanvaarding,er is recht op weigering. Wat dat betreft leven we onder een bevoogdende overheid die ten aanzien van de genotscultuur (koffieshops, café’s waar gerookt wordt, drank gebruik, sexbeleving etc)allerlei ingrepen doet met het oog op het welzijn van jongere en oudere. Het gaat mij te ver. Ik ben er voorstander van dat de overheid gebruik en handel in alle drugs(inclusief de thans verboden drugs)reguleert met regel-en wetgeving. De overheid verricht preventie en waarschuwt de burger,De overheid voert een gunstig beleid voor omgevingsfactoren (bestrijding schooluitval,werkeloosheid,gebrek aan goede recreatie voorzieningen etc.) Door bepaalde drugs te verbieden houdt de overheid een maffiose cultuur in stand met drugsbendes in Mexico,liquidaties in Amsterdam,zwarte handel in drugs,de ondergrondse aktiviteiten per scooter,huisbezorging,afspraak onderweg thans verspreid over het hele land. In de caren van Perron Nul heb ik moeten vaststellen dat hulpverlening,GGD en overheid ernstig tegenvielen,dat de criminalisering van druggebruikers een ernstige vorm van hypocrisie veroorzaakte in de samenleving. Ik bepleit geen open drugscene maar een gereguleerde. Zie lezing:  Van Verzorgingsstaat naar Veiligheidsstaat. Zie Een hulpzoeker is nog geen hulpvrager.
Hans Visser

Marc Rothko

Marc Rothko

Wij zien. Wij kijken. Wij dienen ons te beseffen dat het oog er niet alleen toe dient om ons te voorzien van beelden van de dingen buiten onszelf maar dat met de handeling van de perceptie iets binnen in ons verschijnt dat wij onafhankelijk kunnen ontwikkelen. De perceptie maakt mede uit wat wij kunnen waarnemen. Op dit inzicht berust het werk van Mark Rothko. De perceptie maakt het mogelijjk een meditatieve beeldtaal te ontwikkelen,die aansluit op de diepgang van opvattingen en gevoelens. Mark Rothko werd geboren in voormalige Sowjet Unie(1903),van joodse komaf.Emigreerde met zijn familie naar de Verenigde Staten.Vanaf 1947 vervaardigde hij werk dat tot de colorfield painting wordt gerekend.Het betreft hier grote schilderijen opgebouwd uit rechthoekige kleurvlakken,die-doordat ze niet scherp zijn afgebakend-lijken te vibreren. Rothko wilde de ruimte in kleur zichtbaar maken zonder verwijzing naar de buitenwereld.Rothko’s ruimtelijk onzicht berust op een werkelijke ervaring die hij op het amerikaanse platteland van Oregon onderging Let op: in eindeloze ruimten kan je eigen ik verdwijnen.Rothko kijkt uit over het lege landschap gehuld in een witte nevel.In de leegte van arrde en mist verschijnt een stipje:een auto. Rothko werd overweldigd door het idee van zijn eigen betekenisloosheid.Zijn werken zijn variaties op het thema van oneindigheidIn gedachten kan men zijn schilderijen tot voorby de randen ervan voortzetten. Eigenlijk zijn de werken van Rothko abstrakte ikonen.Deze hebben een versluierd voorkomen.Deze beelden,die an de onderzoekende blik lijken te ontsnappen en meer lijken te verhullen dan te onthullen,waren tegenbeelden van de werkelijkheid of te wel resultaat van transcendentale ervaringen.Laat het vage licht tot je doordringen,dat verwijst naar de transcendentale ervaring van de kunstenaar Als jood besefte Rothko dat God niet valt uit te beelden.In zijn werk vinden we een verhuld beeld van de onzichtbare God.De zwevende vormen van Rothko verhullen de angst voor leegte en oneindigheid als het gordijn in een synagoge. Rothko schreef eens in de New York Times:voor ons is kunsty een avontuur in een onbekende wereld die slechts kan worden verkend dooor hen die risiko’s nemen. Rothko ervaarde de tragiek als bron van kunst.Hij was een melancholiek mensenhater.Zijn schilderijen werden somberder.In 1970 overleed hij door zelfdoding. Wij staan nu voor een werk van Rothko uit 1960.Laten we beseffen dat zijn werk diep religieus vaan aard is.Bekijk het werk niet op te grote afstand.Zijnwerk vraagt om contemplatie en stilte.Zijn werk eist van u dat u er volledig in opgaat.Rothko is alleen geinteresseerd in het uitdrukken van menselijke emoties-tragedie,extase,doem etc. Eens zei hij(let op): mensen die door mijn werk huilen hebben de zelfde religieuze ervaringen die ik had toen ik schilderde. Zachte zwevende wolkachtige vormen met rafelige contouren vullen bijna het hele vlak van zijn schilderijen.Hij brengt kleurblokken als dekkleuren aan over de andere uiterst dun geschilderde oppervlakken.De indruk ontstaat van een stralende grandeur die kenmerkend is voor Rothko De kijker heeft de indruk dat de vormen groeien en vibreren aan de rand van een enorm lichtgevende leegte.U bent als kijker op zoek naar het onbenoembare.Hier raken wij aan het postmoderne denken: de stilte,geen woorden,die salechts verlammen.Derrida spreekt over the silent intuition of God.Dat bedoelde Rothko. Een schilderij is een drama in een onbekende ruimte.Het geschapene maakt zich los van de schepper.Het resultaat van het leven is eenvoudig niets,een stemming,een eenvoudige kleur.Rothko verwijst naar het kunstwerk van een schilder die in zijn werk de joden de Rode Zee laat oversteken.Alles is rood d.w.z. de joden zijn overgestoken en de Egyptenaren verdronken.Schilderijen zijn facades. Kunst is een pre-occupatie met de dood.Alle kunst houdt zich bezig met het wenken van de dood Konklusie: de stemming is gedrukt,de dood wenkt,we zoeken het onbenoembaremhet beeldloze.we zien naar de vibrerende kleuren van rechthoekige vlakkeen,een licht doemt op in de leegte,ontroering over de ontmoeting met de Beeldloze doet ons huilen,de kijker gaat op in het werk, wordt ontroerd. Het werk van Rothko deed mij herinneren aan een bezoekje aan een kapelletje op een afgelegen plek in IJsland,het was in 1927 gesloten maar nog toegankelijk.Ik trof een kundstwerk aan met de kleuren van Rothko.Het raakte mij.Een ikoon waarin ik God kan ontmoeten.

Bergrede

Bergrede

Zittend op een strategisch goed uitgekozen bank op een plein in de stad verzamelt Jezus de mensen om zich heen. Jezus zet uiteen dat hij probeert duidelijk te maken wie God is en wat hij bedoelt..God trekt zich het lijden van de mens aan,die ziek is, arm, verdrukt, afgewezen en uitgestoten. God ziet de mens huilen en wil de tranen van zijn of haar ogen wissen. Jezus wenst de armen geluk, Gefeliciteerd. De armen trekken zijn aandacht. Armen kunnen er geestelijk en lichamelijk beroerd aan toe zijn.Wij kunnen drie groepen van armen onderscheiden:
1) de arme staat s morgens op en overdenkt de mogelijkheden om aan voldoende geld te komen voor een dagelijkse maaltijd (ze worden overwegend gevonden in de derde wereld)
2) de armen die overleven in de krottenwijken(beetje klussen,handel drijven,vuilnisbelten afzoeken)
3)armen die moeten rondkomen van een uitkering die niet toereikend is. Ze kunnen ook illegaal zijn en dus afhankelijk van liefdadigheid,zwart werk of jatten. Al deze mensen wordt geluk gewenst. Zij worden geacht deel te krijgen aan een toestand in de wereld waar God wil dat er geen armoede meer is. Voordat het zover is zullen Jezus en de zijnen zich vereenzelvigen met de armen en trachten in hun lot te delen. De kerk is plek waar de armen thuis horen. Jezus sluit aan bij God over wie de profeet Jesaja in hoofdstuk 61 spreekt. In maatschappij en politiek zullen de armen prioriteit krijgen in behandeling en bejegening. De huidige globale economie is tot zegen voor de een tot een vloek voor de ander. De aanhangers van Jezus zullen lokaal proberen om de lotgevallen van de armen op de politieke agenda te krijgen. Er moet een anti cultuur ontwikkeld worden waarin armoede wordt afgewezen Bergrede (vervolg) Jezus prijst ook de hongerigen gelukkig. Deze mensen hebben geen middelen van bestaan. Vaak zijn ze dakloos.Jezus stelt een ingrijpende verbetering in het vooruitzicht. Ze zullen worden verzadigd zoals de arme Lazarus in de gelijkenis. Vooralsnog identificeert Jezus zich met de hongerigen. De kerk die de club van Jezus is in de wereld zal een herberg stichten voor de daklozen. De gastvrijheid van de kerk betreft hen..Jezus noemt zich zachtmoedig en nederig van aard..Jezus stelt rust in het vooruitzicht.In deze wereld lijkt het erop dat het recht van sterkste,degene die een grote mond heeft en die slim is alles overheerst. Jezus wil eigenlijk een mutatie in de culturele evolutie van ons mensen..Het moet eigenlijk gaan om barmhartigheid, om compassie en solidariteit. Zo stelt Jezus zich de aarde voor die deze mensen zullen erfen.Jezus is gefascineerd doorde lijdende knecht des Heren in Jesaja 53..Jezus feliciteert ook de vredestichters en mensen die om gerechtigheid vervolgd worden. Jezus beseft dat God meelijdt.Alleen zo kan God mensen liefhebben. Wij leven in een gekompliceerde wereld. Vele mensen sterven door natuurrampen en ethnische zuiveringen. De gruwelen vanAuschwitz konfronteren ons met het diepste lijden.Gedenk een verhaal van Wiesel.Een kind wordt opgehangen. Wiesel hoort achter zich de woorden:waar is God nou? Wiesel beseft dat God in het kind dat gedood wordt present is. Theologie is nu de hoop dat deze vreselijke ongerechtigheid niet het laatste woord heeft Bergrede (vervolg2)
Jezus is bewogen met de mensen die hem omringen.Hij kent hun lotgevallen.Hun leven is soms stuurloos.Jezus schept helderheid.Hij is gekomen om de Thora aan Israel gegeven als wegwijzer voor het leven te vervullen,waar te maken,van kracht te doen zijn. De Thora geeft grondbetekenis aan het leven.Jezus aktualiseert de Thora zodat Gods Koninkrijk(de door God ideaal bevonden toestand op aarde) kan aanbreken. Jezus stelt dat het niet alleen gaat om de daad(een moord) maar ook om de intentie(iemand haten en uitschelden). Mensen kunnen elkaar ook met woorden maar ook met zwijgen verwensen en vermoorden.Natuurlijk kan er boosheid ontstaan bij ons mensen.Jezus was hevig verontwaardigd over de handel in de tempel. Zijn boosheid richtte zich toen tegen de eigendommen en niet tegen de personen. In de politiek mag je de handelingen en woorden van tegenstanders bestrijden. Het is niet noodzakelijk iemand de grond in te boren, Je speelt niet op de persoon. Dat geldt ook voor echtbreuk. Wie een vrouw aanziet om haar te begeren heeft in zijn hart reeds echtbreuk gepleegd. Ik vond dat altijd een moeilijk vers. Hoeveel vrouwen heb ik niet aantrekkelijk gevonden? Heb ik dan aan de lopende band echtbreuk gepleegd? In deze moet het woord begeren goed verstaan worden Begeren houdt in: aanzien, aantrekkelijk vinden, een plan beramen, de vrouw proberen te winnen. Wie halverwege stopt pleegt geen echtbreuk..In moderne tijden wordt de man gewaarschuwd van de vrouw geen lustobjekt te maken. De omstanders van Jezus informeren naar de commerciele sex via de TV en internet. Vrouwen verkopen zich als heet en geil. Dat maakt krachten los die nu niet bepaald de gewenste situatie scheppen. Mensen maken elkaar tot objekten Jezus bepleit toch de gelijkwaardigheid vanman en vrouw die elkaar nemen in respekt voor elkaar. Jezus zelf heeft vrouwen diep gerespekteerd. Vrouwen behoorden tot zijn volgelingen, die met name rond kruis en opstanding een belangrijke rol vervullen. Jezus houdt van radikale uitspraken, Ruk je oog uit, houw je hand af. Jezus bedoelt dat niet letterlijk maar dringt aan op radikale keuzes in het hart..Een mooi voorbeeld van Jezus radikalisme is zijn bezwaar tegen het afleggen van de eed..Laat jullie ja ja zijn. Zo simpel is het. In de geschiedenis hebben groepen alsa Katharen en Quakers de eed afgezworen. Zelf ben ik een tegenstander van de eed. Jezus is uitermate radikaal in zijn oproep de vijand lief te hebben. Wie een slag geeft op de rechterwang keer hem ook de andere toe. Dit grijpt diep intav de vragen van oorlog en vrede. Sinds 2000 heb ik tijdens bezoeken aan Centraal Sulawesi waar ik in de zeventiger jaren voor de zending werkte uitvoerig gediskusseerd met christenen over hun konfrontaties met moslimextremisten van de Jihad. Over en weer is er gemoord. Gruwelijk. Christenen verzekerden mij dat de uitspraak van Jezus toch een groot probleem voor hen schiep. Je rechterwang wordt in elklaar geslagen, vervolgens de linker wang. Wat valt dan te doen :de ander zo snel mogelijk uitschakelen. Toch zijn op voorspraak van kerk de wraakakties gestaakt. Er volgden nog vele vernederingen:aanslag op markt (24 doden), bommen in bussen die slachtoffers eisten,predikant werd tijdens kerkdienst op preekstoel doodgeschoten, individuele moorden, moord op een paar meisjes etc. Christenen beseften toch dat wraak zinloos was. Maar het kostte veel moeite.
Bergrede(deel 4) Jezus oordeelt dat we niet God en Mammon kunnen dienen..Het is onmogelijk aan God loyaal te zijn terwijl je leven beheerst wordt door geld. Laat er geen misverstand bestaan. Jezus veroordeelt niet geld en eigendom maar de verslaving daaraan. Mensen zoeken hun heil bij God en niet in hun geld.God is exclusief.In onze samenleving speelt geld een gewichtige rol. Economie is de dominante wetenschap.Adam Smith leerde ons dat de totale maatschappij vooruitgang boekt als iedereen zijn eigen voordeel najaagt. De onzichtbare hand van de vrije markteconomie brengt iedereen een betere toekomst. Geld is onderworpen aan de ethiek. Wij hebben met elkaar afgesproken dat geld gelijk verdeeld wordt. Armen verdienen onze speciale zorg. Op een nationale begroting is ontwikkelingssamenwerking belangrijk. We zijn er niet trots op dat we voldoen aan internationale normen. De armoede moet de wereld uit.Afrika moet ook mee kunnen doen. We moeten investeren in arme landen opdat de mensen niet behoeven te vluchten en terecht komen in onerbarmelijke omstandigheden. Zij sterven op zee of worden aangehouden, in Europa aangekomen worden ze tot illegaal gebombardeerd.De globale economie sluit mensen uit.De Mammon is oppermachtig. God vereenzelvigt zich metde armen, die voortijdig sterven en kreperen.. Wie God serieus neemt zal de kracht van Mammon onderwerpen aan het belang van de uitgestotenen. Jezus roept om het Koninkrijk van God te zoeken en zijn gerechtigheid. De profeten van Israel hebben voortdurend de oneerlijke rechters, de korrupte bestuurders en overmatig rijke heersers onder handen genomen. Jezus radikalisert de Thora en Profeten. Mensen maken zich zorgen over het dagelijks bestaan. Jezus verwijst naar de vogels en lelien.. Goed ziet om naar zijn mensen die hem serieus nemen en tegen de stroom inroeien doorrechtvaardigheid te betrachten. De gelovige neemt geen afwachtende houding aan.Hij spant zich in,werkt hard maar beseft dat we rijkdommen met elkaar verdelen. Politiek vertaal je dat inzorg voor de minsten.Het is tergend als mensen die afhankelijk zijn van een uitkering voortdurend gekonfronteerd worden met lieden die de hardwerkende mens die gelukkig is met gezondheid ten voorbeeld stellen. Jezus verzoekt de mensen om elkaar niet te oordelen. Mensen moeten letten op de balk in het eigen oog en niet op de splinter in het oog van de ander.Tolstoy wilde het hele rechtssysteem onderuit halen. Ik denk dat het meer gaat om de mentaliteit. Mensen moeten zich niets verbeelden en verachtelijk neerzien op anderen die niet zijn zoals zij.. Eigenlijk gaat het hier om tolerantie(met zorg omzien naar anderen) De filosoof Oosterling leerde mij dat je je moet afvragen hoe je en waar je staat in de relatie met anderen.Accepteer die ander en ga hem of haar niet afrekenen op afkomst,taal,ras,godsdienst, kleding, cultuur etc. Luister naar de ander en geef de kans jou te raken.In een interculturele samenleving verandert er ook wat met jou zelf.Die ander bevraagt jou of nodigt jou uit.Je toont interesse voor de ander.Opdeze wijze zullen mensen inter-esse(onder elkaar zijn) Jezus onderstreept de gouden regel: behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen.Hans Kung heeft de mensen aangeraden om deze gouden regel te verheffen tot een universeel ethisch uitgangspunt inde ontmoeting tussen religies en culturen.Tillich heeft terecht gezegd dat we niet altijd zeker weten of wat wij aan bejegening wensen ook klopt met liefde van God enliefde voor God.In de praktijk zou dat wel eens anders kunnen uitpakken.Ik denk aan mijn werk tbv pedofielen.De toepassing van de gouden regel stuit op verzet.Jezus gebruikt een voorbeeld van een boom die goede vruchten voortbrengt. Aan de vruchten kun je boom kennen.Mensen moeten zich keren tegen hypokrisie.Het gaat om betrouwbaarheid. Je moet doen wat God verlangt.Het gaat niet om vroomheid waardoor je God aanroeptIn het oordeel van God gaat het om wat je gedaan hebt voor de armen, gevangenen, dorstigen, daklozen etc. God vraagt geen geloofsbelijdenis.God doet wat hij zegt.Daarom heet God rechtvaardig. Wie handelt in de geestvan God bouwt volgens Jezus zijn huis op een rots.De bergrede houdt je scherp.Deze roept je tot ommekeer. De mensen rondom Jezus weten wat hen te doen staat.

Gnosis

Gnosis

Gnosis lezing gehouden op 16 april 2007

De gnosis kunnen wij omschrijven als een bevrijdend, verlossend innerlijk weten, dat een waar inzicht geeft in wat wij God noemen in jezelf en in de kosmos. Een gnostische gedachte is, dat in de diepste ziel van de mensen een vonk van God te vinden is. De aanhangers van de gnosis hebben altijd moeite gehad met de wereld waarin wij leven, die niet beantwoordt aan de goedheid die aan de schepping wordt toegeschreven. Daarom wordt er vaak een onderscheid gemaakt tussen de echte, waarachtige God en een lagere God, die verantwoordelijk is voor de schepping. Wij hebben de gnosis tot 1945 alleen leren kennen uit de geschriften van de kerkvaders uit de eerste eeuwen, die zich hebben verzet tegen de gnosis. Dat gaf natuurlijk een eenzijdig beeld. Daarom mogen wij blij zijn met de vondst van de Nag Hammadi bibliotheek waarin een groot aantal gnostische geschriften werd aangetroffen, dat ons een genuanceerder beeld geeft van het vroege christendom. Het vroege christendom was toch rijker geschakeerd dan wij dachten. Je kunt niet zomaar de gnosis en niet-gnosis van elkaar onderscheiden door zwart en wit. Laten we wel wezen, de Alexandrijnse variant van het christendom, zoals we dat in Egypte aantreffen en dat sterk door de gnostiek is bepaald, is toch een verrijking geweest van het vroege christendom. Daar zijn ook bepaalde leerstellingen naar voren gekomen, die terecht de aandacht vroegen. De gnosis is nooit officieel veroordeeld door een concilie. De gnosis is altijd blijven voortleven binnen en buiten de kerk, denk aan de Katharen, de Rozenkruisers en bepaalde stromingen in het huidige New-Age. De diepste grond van alle zijn, die wij God noemen is onkenbaar, ontoegankelijk transcendent en van alle tijden.

De gnosis leidt ook tot de zogenaamde negatieve theologie. Laten wij bescheiden zijn in het spreken over God, die ontoegankelijk en beeldloos is. Wat dat betreft, kunnen wij nog veel leren van Jacques Derrida, die ons vertelde dat wij alleen maar beschikken over intuïtieve kennis ten aanzien van God. Hij verwijst naar het mooie verhaal van Elia op de Horeb, die God ervoer in de stilte. God is dus onbenoembaar. Deze gedachte is ook verder uitgewerkt in de Oosterse Orthodoxie. Daar lezen wij: “Want Gij zijt een onuitsprekelijk God, niet met het denken te omvatten. Onzichtbaar. Onbegrijpelijk. Altijd zijnde en op dezelfde wijze zijnde. Gij, uw Zoon en uw Geest.” Ook dat zijn onmiskenbare gnostische gedachten in de Oosterse Orthodoxie, die wij in de kerk breed aanvaard hebben. De gnosis gaat nog een stapje verder: “Met mijn diepste kern, met mijn meest wezenlijke zelf, voel ik mij op God betrokken. Mijn zin en Zijn zin vallen samen. Ik moet mij zelf kennen om God te kennen. En ik moet God moet kennen om mij zelf te kennen.” Het gaat dus om de relatie tussen zelfkennis en godskennis. Vanuit het Hebreeuws weten wij dat kennen een relationeel begrip is. God, die een mens kent, zoekt een relatie met die mens. Omgekeerd zal dat ook zo zijn. Het kennen is dus naar mijn stellige overtuiging relationeel van gehalte. De gnosis laat de godskennis en de zelfkennis in elkaar overvloeien. Er vindt een wezensverwantschap plaats tussen de goddelijke geest en mijn menselijk verstandelijk bewustzijn. Daarover zullen wij nog nader met elkaar spreken.

Binnen de antieke gnosis, die zowel joods als niet-joods is, is God geen statisch Zijn, maar een Zijn in beweging. Dat is een gedachte, die wij ook tegenkomen in de omschrijving van de naam van God: God zal er zijn voor de mensen. God komt in beweging voor de mensen. De gnosis wordt vaak gezien als een zelfverwerkelijking, zowel van mijzelf als van God. Waar zelfkennis ontstaat, kun je ook God leren kennen. God is de oerbron van het Al, in wie alles in potentie aanwezig is. Dat wordt binnen de gnosis ook uitgedrukt in de voorstelling van God, die zowel man als vrouw is. Er ligt dus een belangrijke nadruk op het androgyne karakter daarvan. God is niet alleen mannelijk of vrouwelijk, maar Hij is het beide. Op zichzelf is dat een gedachte, die de bijbel ook kent. In het boek Spreuken ontmoeten wij de wijsheid, waarmee God de hemel en de aarde schiep. De wijsheid is vrouwelijk. Een gnostische uitloper vind je ook in de leer van de iconen in de Oosterse Orthodoxie. Iconen zijn tekens waarin de overeenkomst tussen het teken en het betekende overweegt. Ook dat vloeit in elkaar over. De Alexandrijnse kerkvader Valentinus heeft altijd veel nadruk gelegd op het karakter van God naar man en vrouw. Hij was ook een voorstander van de echtvereniging, van de geslachtsgemeenschap. Valentinus heeft ook verklaard dat de seksuele ervaring goed is voor de geestelijke ontwikkeling van de mens. Dat maakt de Alexandrijnse variant van het christendom ook interessant. Er is een minder negatieve stemming ten aanzien van de vrouw. In de kerk van Rome heeft de theologie van Paulus gedomineerd. Paulus drukt de vrouw naar een tweede plan. De vrouw heeft volgens Paulus als eerste gezondigd, etc. Wat dat betreft, was Alexandrië een belangrijke correctie, die het echter niet in de kerkgeschiedenis heeft gehaald. Dat blijft jammer. Een latere gnosticus Bohme zegt dat God niet altijd spreekt met woorden, maar ook door de dingen, de bomen, de stenen, de lichtverschijnselen. Bohme zag achter de gewone werkelijkheid altijd de goddelijke werkelijkheid. Dat is ook weer een heel boeiende gnostische gedachte. God is de drager van ons bestaan. Ik druk het vaak zo uit: “Zoals een wit papier een tekening draagt, zo draagt God ons bestaan.” Wij zijn op elkaar betrokken. Alleen, denk ik, moet je het niet laten samenvallen. Dat is ook mijn grondbezwaar tegen de  radicale orthodoxe gnostiek, die stelt dat wie zichzelf kent, kent het Al, kent God. De zelfkennis gaat direct leiden tot de godskennis. Het zelf en het goddelijk Zijn zijn dan identiek. De goddelijke vonk sluimert in de menselijke ziel. Die goddelijke vonk moet bevrijd worden. Het druppeltje van God in mijzelf moet weer samengaan met de oceaan van het goddelijke. God als een paar, man en vrouw, die één zijn.

Martin Buber heeft fundamentele kritiek op de gnosis gehad. Bij die kritiek sluit ik mij aan. Buber stelt dat de kern van religie een persoonlijke relatie is met iets wat wij ervaren of geloven als een onvoorwaardelijk tegenover ons staand wezen. God en de mens zijn dus samen, maar staan ook tegenover elkaar. God en de mens zijn partners. Buber is in gesprek gegaan met Jung, die hij op dit punt fel bekritiseerde. De kritiek op Jung was, dat de gnostici alleen maar een relatie van het ik instandhouden met de achtergrond van hun eigen ziel. Buber stelt in zijn kritiek dat de ziel dan niet het Du van God ontmoet, maar niets anders ontdekt dan zijn eigen ziel. Buber wil dus een scherp onderscheid maken. Dat deel ik met hem. Jung heeft zich deze kritiek ernstig aangetrokken. Hij was erg teleurgesteld over de kritiek van Buber. Hij heeft later nog eens een toelichting gegeven wat hij eronder verstond. Dan blijkt dat Jung in zijn gnostische gedachte wel een onderscheid maakt tussen God en de mens. Hij laat het niet samenvallen. Maar daarover blijven de meningen verdeeld.

Een beroemd kenner van de Oosterse Orthodoxie was professor Hendrix. Hij had meer oog voor de gnosis als een mysterie. Hij vindt dat in de Oosterse Orthodoxe liturgie wij deelgenoot zijn aan het proces van een hemel op aarde. In de kerk staan wij in de voorhof van de hemel. Wie een icoon kust, kust de hemel. Zo beleven de Oosterse Orthodoxen hun relatie met God. Ongelooflijke boeiend. Toch denk ik dat in de Oosterse Orthodoxie het door Buber gewenste onderscheid blijft bestaan. Veel gnostici kennen dat onderscheid ook, maar er zijn ook gnostici die helemaal eenzijdig doorgaan op die goddelijk vonk. Het  is dan ook begrijpelijk dat men de schepping moeilijker toeschrijft aan God als Schepper. Daarin lag het grote conflict tussen de grote kerkvaders en de gnosis.

Iemand als Irenaeus heeft zich met kracht verzet tegen de gnosis. Hij wenste niet te horen dat wij in onze geest, in ons diepste zelf, één zijn met God. Irenaeus bestreed ook het onderscheid tussen God als Schepper en een lagere godheid die zich bezighoudt met de wereld waarin wij leven. Op dit punt wil ik nog wel begrip opbrengen voor de gnostici. Zij leefden in een wereld die verre van volmaakt was. Er waren oorlogen, ziekten, mensen gingen voortijdig dood. Er heerste onder de mensen vaak een tragisch levensbesef en ze konden niet geloven dat God dat allemaal zo had bedacht. Daarom sprak de leer aan, dat God een vonk in jezelf is die bevrijd moet worden. Deze wereld gaat voorbij, maar God blijft.

Valentinus heeft ook leuke gedachten ontwikkeld over de mens, die zelf God schept. De mens, die zelf de goddelijke openbaring onthult. Ook weer een heel boeiende gedachte, want het is natuurlijk de mens geweest, die in het proces van evolutie geconcludeerd heeft tot het bestaan van god en goden. De mens ervoer in zijn brein, dat er toch een macht is die hem of haar te boven gaat en dat zijn mensen gaan duiden met God.

We komen tot het slot. Ik hoop dat het ieder duidelijk is geworden dat ik gnosis en niet-gnosis niet als zwart en wit wil aftekenen. De gnosis is een belangrijke variant geweest in het vroege christendom. Daar moet serieus kennis van worden genomen. Mijn grondbezwaar tegen de gnosis blijft, dat wie zichzelf wil leren kennen toch niet altijd God zal vinden. Ik maak een onderscheid tussen de zelfkennis en de godskennis, hoewel ik tegelijkertijd weet dat God en mens op elkaar betrokken zijn.

Hans Visser, april 2007

De Islam

De Islam

De islam

Lezing voor de Rotterdamse studieclub, gehouden op 7 maart 2005 te RotterdamI Westerse verachting van de islam. Het is goed dat we ons realiseren dat gedurende de geschiedenis, vanaf de late middeleeuwen tot op heden, vanuit het westen veel woorden van verachting aan het adres van de islam zijn uitgesproken. In het jaar 1227 bepaalt paus Gregorius IX dat moslims en joden herkenbare kleding moeten dragen. Zij mogen ook geen openbare ambten bekleden. Paus Clemens V was van mening dat de islamitische aanwezigheid op christelijke bodem een belediging voor God was. In 1301 roeit Charles van Anjou de moslims op Sicilië uit met de mededeling dat deze broedplaatsen zijn van de pest. Ter voorkoming van misverstand zeg ik nu reeds dat de woorden God en Allah door elkaar heen gebruikt kunnen worden. Beide dragen dezelfde betekenis. Allah is dus niet een bijzondere aanduiding van God. Allah betekent gewoon God. Ook waren velen van mening dat de islam moest worden beschouwd als een mislukte variant van het christendom. Er waren soms ook wel positievere geluiden, zoals in 1453 door Johannes van Segovia die een dialoog met moslims wilde. Hij wilde ook de koran vertalen om hem toegankelijker te maken voor westerlingen. Van Luther is ook bekend dat hij zich grote zorgen maakte over de islam. Hij had de angst dat de islam Europa zou overspoelen. Zijn lied ‘Een vaste burcht is onze God’ is gecomponeerd tegen de achtergrond van de dreiging van moslims. De Turken voor Wenen. In de geschiedenis zijn christelijke zending en westers imperialisme vaak samengegaan. Dat heeft onder meer geleid tot kruistochten. Allenby arriveerde in 1917 in Jeruzalem met de mededeling dat de kruistochten voltooid waren. Toen de Fransen aankwamen in Damascus verklaarden zij: “Nous revenons.” Deze woorden spraken ze uit aan het adres van Saladin, die daar begraven ligt. Saladin was degene die in de middeleeuwen de kruisvaarders definitief versloeg. Ook kolonisten overal toonden vaak een diepe verachting voor de islam. We denken met name ook aan Algerije. De Syrische schrijfster Rana Kabbani heeft verklaard dat het westen medeverantwoordelijk is voor het ontstaan van de radicale islam. We zullen ook een moment moeten stilstaan bij de roman van Salman Rushdie, de Duivelsverzen. Deze hebben betrekking op een gebeurtenis in het leven van de profeet Mohammed. Deze hield vast aan het monotheïsme en dat viel heel moeilijk bij de polytheïstische arabieren van die tijd. Daarom suggereerde men hem om drie godinnen al-Laat, al-Oezza en Manaat te vereren als tussenpersonen tussen God en de mens. Het verhaal gaat dat de profeet geneigd was om hieraan toe te geven, maar hij werd door de engel Gabriël gewaarschuwd: dit was toch een duivelse inspiratie. Daarom wierp Mohammed deze voorstellen verre van zich. Er is dus geen enkele historische grondslag om aan te nemen dat de profeet deze duivelse inspiratie heeft geaccepteerd. Daarom is het waar dat Salman Rushdie de integriteit van de islam heeft aangetast. Het gaat natuurlijk om een droomvisioen van iemand die psychotisch is, maar Rushdie heeft meer boeken geschreven waarin hij mensen toch wel behoorlijk onder handen nam, bijvoorbeeld een roman waarin Ghandi aan de orde komt en later een roman waarin het gaat om de leider van Pakistan. Laten we wel wezen, Mohammed heeft ondanks alles vastgehouden aan het monotheïsme en werd in zijn tijd om die reden van atheïsme beschuldigd. Er waren ook mensen die naar zijn beschermheer Aboe Talib om hem zover te krijgen dat hij zou optreden tegen de profeet. De profeet verklaarde tegenover Aboe Talib gingen dat hij bereid was te sterven. Met tranen in zijn ogen zei hij dat hij wilde vasthouden aan het monotheïsme. Wanneer wij nog eens de revue laten passeren wat vanuit het westen allemaal gezegd is over de islam, dan brengen wij ons de woorden in herinnering van Wilfred Cantwell Smith. Deze heeft eens gezegd dat westerlingen nog steeds moeten leren om de planeet te delen met mensen die niet minder zijn dan zij maar die hun gelijken zijn. Dat is inderdaad een goed doordenkertje.

II De islam als een Arabische variant van het joods-christelijke monotheïsme
In de vijfde, zesde eeuw ontstond de vraag onder de Arabieren of de openbaring van God aan hen was voorbijgegaan. We weten dat in het Noord-Arabische deel van de Aarabische woestijn joden en christenen woonachtig waren, maar dieper in Arabië en naar het zuiden ontbraken zij. Van Paulus is bekend dat hij naar Arabië is geweest maar we weten niet of dat enig effect heeft gehad. In elk geval is het zo dat via de profeet het woord van God tot de Arabieren komt. In een grot, door bemiddeling van de engel Gabriël, ontvangt Mohammed de koran. Hij leefde in een tijd dat de Arabische stammen met elkaar rivaliseerden en vaak vochten. Er was veel bijgeloof. De mensen geloofden in vele goden en geesten. De profeet Mohammed heeft getracht om al deze stammen onder de Arabieren samen te brengen. We mogen zeggen dat hij, nadat hij in 632 overleed, een goed georganiseerde moslimgemeenschap achterliet. De profeet Mohammed leefde in een gewelddadige wereld waarin hij zich toch ontwikkelde als een genie. Hij bracht ons de koran, hij stichtte een nieuwe religie en legde de grondslag voor een wereldmacht. Hij had een andere levenswijze dan Jezus. Jezus heeft eigenlijk maar één jaar opgetreden en werd toen reeds vermoord. Het leven van Mohammed liep anders. Hij is langdurig politiek leider geweest en als politiek leider heeft hij natuurlijk ook vuile handen gemaakt, hoewel gezegd moet worden dat de profeet het geweld niet prefereerde, hij trachtte het vaak juist te reduceren en waar mogelijk te voorkomen. Een monnik in Syrië heeft reeds naar de profeet in Mekka verwezen. Moslims zijn van mening dat in de openbaring van God in de thora en het evangelie ook de komst van de profeet voorzegd wordt. In het Johannes evangelie wordt gesproken over de parakletos. Dat is volgens christelijke interpretatie de Heilige Geest. Je zou het ook nog kunnen vervangen door het woord periklutos, dan zou deze tekstvariant erop kunnen wijzen dat wellicht de profeet Mohammed is bedoeld. De bijbelse figuur Abraham speelt een zeer belangrijke rol in het jodendom en christendom, maar ook in de islam. Abraham is de vader van alle gelovigen. Abraham was gehuwd met Hagar die zijn zoon Ismaël voortbracht. Volgens de bijbel worden Hagar en Ismaël ook door God gezegend. Volgens de koran bezoekt Abraham met Ismaël Mekka, waar hij de Kaaba opricht. In de islam wordt ook gebeden. We onderscheiden een drietal soorten gebeden: de doa, dat is het persoonlijk gebed; Er is ook het gebed waarbij een gebedssnoer wordt gebruikt en gereciteerd; Tenslotte kennen wij de salat die vijfmaal per dag wordt uitgevoerd, dat is een gebed dat gepaard gaat met buigingen. Voor moslims is de boodschap van de koran niet strijdig met de uitkomsten van moderne wetenschappen. God is de schepper die tegen alle melkwegstelsels heeft gezegd: Word. Moslims ervaren geen tegenstellingen tussen natuurwetenschappen en geloof zoals wij dat in het christendom wel hebben gekend, de strijd over schepping en evolutie. De koran meldt ons: waarheen gij u ook wenst, gij ziet het gelaat van God. Wij zijn van God en keren ook tot God terug. De profeet Mohammed heeft zich ervaren als mens die ook kon zondigen. Vandaar ook dat hij in Soera 48:2 vraagt om vergeving.

III Islam en christendom
Wij veronderstellen dat er vanuit Abessinië christelijke invloeden zijn geweest op het Arabische schiereiland. De profeet Mohammed moet daar kennis van hebben genomen. In Abessinië (Ethiopië, Eiritrea) waren in die tijd de monofysiten. De monofysiten leren dat Jezus Christus alleen een goddelijke natuur had. Dat moet ook de reden zijn geweest dat de profeet Mohammed zich daar met kracht tegen heeft verzet. Dat is een blasfemie: er is maar één god. Onder de Nestorianen in Noord-Arabië vond hij meer begrip, want de Nestorianen zijn van mening dat Jezus een menselijke natuur had. De islam beziet andere religies als volkeren van het boek en wil ook samen optrekken met andere religies, in het bijzonder met jodendom en christendom, maar er worden ook poorten geopend richting hindoeïsme en boeddhisme. De islam is een overwegend sociale religie. In Soera 93 lezen wij dat de Heer u niet heeft verlaten, noch teruggestoten. God zal waarlijk gaven schenken. Heeft God u niet gevonden als wees, u toevlucht verschaft, u gevonden als dwalende, u recht geleid, u gevonden als hulpbehoevende en u rijk gemaakt. De wees dus, vergeweldig hem niet. Er staat ook geschreven dat ook de bedelaar niet wordt uitgestoten. Dat is een hele bijzondere islamitische boodschap voor het huidige Rotterdam. De islam propageert een rechtvaardige samenleving waar mensen elkaar fatsoenlijk behandelen. Er worden aalmoezen uitgedeeld, rijkdommen worden verdeeld. God wordt de barmhartige genoemd. Wellicht gebruikt Mohammed dezelfde woorden als de christenen in Noord-Arabië die samen met de joden God ook altijd aangeduid hebben als de barmhartige. Een christelijke kluizenaar, Bahira, heeft de profeet al op jonge leeftijd aangewezen als komend profeet. Opvallend is dat in de koran nauwelijks bijbelse citaten voorkomen. De schepping geschiedt in zes dagen; Adam speelt een belangrijke rol; Noach, het verhaal van de zondvloed; Niet te vergeten Abraham; Ook Jacob’s zoon Jozef speelt een gewichtige rol in de koran, evenals Mozes, Saul, David, Salamo, Elia, Eliza, Jona, Job; Nieuwtestamentische figuren duiken op: Zacharia, de vader van Johannes, Johannes en natuurlijk bovenal Jezus; Uiteraard Iblis als duivel speelt een rol in de koran evenals in de bijbel. Er zijn ook profeten die alleen in de koran voorkomen, zoals Hud, Salih en Sjuayb. Wat betreft dood en opstanding verkondigt de koran hetzelfde gedachtegoed als jodendom en christendom. Een hele beroemde soera is soera 36, vanaf vers 51. Deze soera wordt altijd gelezen bij ziekte, dood en tegenslag. Wij lezen daar de woorden: “En er wordt in de bazuin geblazen en dan zullen zij uit hun graven tot hun Heer ijlen. Zij zeggen: O wee ons. Wie heeft ons opgewekt uit onze rustplaats. Dit is wat de Erbarmer heeft aangezegd en de uitgezondenen hebben waarheid gesproken. Niet is het dan slechts een enkele kreet en daar worden zij reeds al tezamen bij Ons voorgeleid. Heden dan zal aan geen enkele ziel onrecht worden gedaan en niets zal u vergolden worden dan wat gij lieden bedreefd. De lieden van de Gaarde zijn heden in verheugde bedrijvigheid. Zij en hun echtgenoten zijn in beschaduwing, geleund op rustbanken. Voor hen is daar ooft en voor hen is wat zij maar begeren, heil! Woorden komend van een barmhartig Heer.”De koran kan natuurlijk op allerlei wijzen worden uitgelegd. Dat kan traditioneel geschieden, dogmatisch, volgens de mystiek, filosofisch, sektarisch, sjiietisch, modern of gewelddadig. Er zijn dus vele interpretaties mogelijk van de koran, maar duidelijk is dat koran en wetenschap harmoniëren. De maagdelijke geboorte van Jezus speelt een belangrijke rol in de koran. Jezus kon reeds spreken in de wieg. Dat is een gedachte die we ook vinden in de apocriefe evangeliën in de tweede en derde eeuw na Christus. Jezus maakte van klei vogeltjes waar hij adem in blies. Jezus doet wonderen. Dat deed de profeet Mohammed weer niet. Jezus is Geest. Jezus is het woord van God. Jezus is Messias. Wat dat betreft komen het christendom en de islam heel dichtbij elkaar. Maar Jezus is weer niet gekruisigd. Voor zijn dood werd Jezus door God opgenomen. Een ander is wellicht in zijn plaats gekruisigd. Volgens de koran hebben de mensen kwaad bedacht tegen bijvoorbeeld Jozef, de zoon van Jacob en tegen Jezus, maar God heeft al dat kwade ten goede gedacht.

IV Belangrijke momenten
Een belangrijk moment in het leven van de profeet is zijn hemelvaart. Dat is een mystieke ervaring waarbij de profeet vliegt naar de El-Aksa moskee in Jeruzalem. Daar ontmoet hij Abraham, Mozes en Jezus. Zij gaan dan ten hemel waar zij God ontmoeten. Daar hoort de profeet ook dat er vijf maal per dag gebeden moet worden. De geloofsbelijdenis van de moslim is eenvoudig; Er is maar één god en dat is God zelf, geen ander, niet vergelijkbaar, en Mohammed is zijn profeet. De gelovigen komen samen in de moskee. Dat is de plek waar de mens zich neerbuigt. De islam kent de Zakat, dat zijn de aalmoezen voor de armen. Het vieren van de ramadan is erg belangrijk, de vastenmaand. Dat is de maand waarin de moslims gedenken dat de profeet zijn eerste openbaring ontving. Er wordt gevast van zonsopkomst tot zonsondergang. In een land als Noorwegen kan dat moeilijk zijn als de zon niet ondergaat, maar dan past men zich bijvoorbeeld aan bij de situatie in Turkije. Ook is het altijd interessant om na te gaan welke rol predestinatie en fatalisme spelen in de islam. Duidelijk is dat volstrekte prioriteit wordt verleend aan Gods barmhartigheid. Die gaat boven alles. Je zou kunnen zeggen dat er niet een soort onzichtbaar noodlot is dat buiten de mensen omgaat: waar de mens kiest voor God, daar heeft God voor de mensen gekozen en waar de mens God verwerpt, daar heeft God de mens verworpen. Dat valt dus geheel samen.

V Soennieten en Sjiieten
In de wereld onderscheiden we soennitische moslims en sjiietische moslims. Hun meningsverschil ligt in de waardering van Ali, een familielid van Mohammed, die door de sjiieten werd gezien als opvolger van de profeet. Dat betekent dat de sjiieten op den duur het geestelijk en wereldlijk leiderschap hebben laten samenvallen. Dat is anders onder de soennieten. Daar is het de geestelijkheid die de sharia interpreteert. De sharia is de mondelinge traditie die ontstaat nadat de profeet van ons is vertrokken. Het is het staatshoofd dat zich kan binden aan deze uitleg. Geestelijk en wereldlijk leiderschap vallen dus niet samen. In Pakistan is de Ahmadiyah-beweging ontstaan. De Ahmadiyah-beweging meent dat er ook na de koran nog openbaringen mogelijk zijn. Daarmee hebben ze zich gedistantieerd van andere moslims bij wie ze in ongenade zijn gevallen. In Turkije kennen we de Alevieten. De Alevieten komen uit de sjiietische traditie en geloven dat Ali zelfs de incarnatie van God was. Ze zijn soms meer esoterische en vrijzinnig. Alevieten bezoeken soms niet de moskee, voelen zich wel als moslim. Je zou ze kunnen rekenen tot de humanisten onder de moslims.

VI De politiek
Ik wil mij in deze paragraaf beperken tot de situatie in het grootste islamitische land ter wereld, namelijk Indonesië. Ik vraag uw aandacht voor Gus Dur. Gus Dur was enige jaren president in Indonesië aan het begin van deze eeuw. Naar mijn stellige overtuiging de beste president die Indonesië ooit heeft gehad, maar Gus Dur werd niet gesteund door het leger en bovendien was hij ernstig gehandicapt. Gus Dur is nog steeds de geestelijk leider van de Nathadal Ulama, dat is een van de grootste islamitische groeperingen in Indonesië met meer dan vijftig miljoen mensen. Gus Dur heeft veel nagedacht over islam en politiek. Hij stelt het volk boven de groep en accepteert democratie. Democratie betekent dat er verschillen zijn, dat er tegenstrijdigheden zijn. Democratie is een proces. Gus Dur wil niet weten van autoritaire instituties. Naar de stellige mening van Gus Dur moeten moslims minderheden leren waarderen. Zij moeten minderheden een veilig gevoel geven. Dat is ook de reden dat Gus Dur het pluralisme aanvaardt, want de islam die pluralisme verwerpt wordt sektarisch. De godsdienst moet praktisch sociaal zijn. Een godsdienst moet niet alleen maar ideologisch zijn. Religie bewaart niet slechts symbolen. Gus Dur wenst een democratisch, emancipatorisch humanisme. Hij denkt kosmopolitisch. Hij geeft ruimte aan anderen. Hij stelt ook dat bekering een privé-zaak is. Natuurlijk mogen moslims streven naar uitbreiding en versterking van de groep, ze mogen ook hun boodschap uitdragen, maar het is altijd zo dat een islamitische samenleving plaatsvindt in een nationale staat. Gus Dur verwerpt dus de islamstaat. Democratie is altijd ‘take and give it’. Opvallend is dat dit Indonesische model ook elders in de wereld ingang heeft gevonden. In sommige Afrikaanse staten met een islamitische meerderheid vind je toch een plurale samenleving waarin veel respect bestaat voor christelijke minderheden. Turkije is ook een eigen weg gegaan door in de vorige eeuw kerk en staat van elkaar te scheiden. Ik breng dit expres ter sprake omdat vaak de gedachte bestaat dat moslims zich alleen maar gelukkig zouden kunnen voelen in een islamstaat en dat is volstrekt niet het geval.

VII Fundamentalisten
Fundamentalisten zijn eigenlijk hele orthodoxe, serieuze moslims die hun geloof ernstig nemen en wel eens in conflict raken met hun corrupte leiders. Fundamentalisme is een complex verschijnsel. Het is gericht tegen secularisatie. Men is voorstander van de jihad, maar dan moeten we goed onthouden dat jihad in eerste instantie wordt verstaan als een geestelijke, morele strijd. Er zijn natuurlijk interpretaties waarbij de jihad gewelddadig wordt gevoerd, maar dat is niet de opzet. Fundamentalisten zullen het islamitische wereldbeeld zoveel mogelijk beschermen. Zij zien in ongelovigen een bedreiging. De fundamentalisten hebben natuurlijk wel wat moeite met het gedachtegoed van bijvoorbeeld Gus Dur die eigenlijk een democratie bepleit. Ik denk dat via politici, geestelijke leiders als Gus Dur, de democratie langzamerhand wortel schiet in een samenleving. Je ziet ook in sommige islamitische samenlevingen dat dat ook gebeurt. Democratie is nu vaak een westers gedachtegoed dat zomaar klakkeloos wordt losgelaten op islamitische staten. Democratie is altijd een proces. Het is een experiment. Je kunt dat niet zomaar droppen, zoals Bush denkt in Irak te kunnen doen. Wat vooral bevorderlijk is voor fundamentalisme is extreme armoede, vaak het gevolg van bevolkingsexplosies. Mensen worden vaak geconfronteerd met corrupte leiders. Castells heeft reeds gezegd dat in deze globaliserende wereld de globale economie vele volkeren afstoot, geen ruimte biedt en dat opent de weg naar nationalisme of fundamentalisme. Dat moeten we ons goed realiseren.Op 11 september 2001 hebben de fundamentalisten in de wereld op een van de meest gewelddadige wijzen gereageerd. Ze hebben hun roeping ervaren om op te komen voor het geloof in hun God die een rechtvaardige samenleving wenst. Zij zagen in het Westen een grote bedreiging daarvan. Niet ontkend kan worden dat het Westen krachtdadig heeft bijgedragen tot het ontstaan van dit misverstand, hoewel ook niet ontkend kan worden dat het Westen zich inderdaad zeer imperialistisch en dominant gedraagt in de wereld.

VIII Homoseksualiteit
Homoseksualiteit is problematisch in de islam. Evenals in de bijbel is er ook in de koran niet direct ruimte voor een homoseksuele beleving. Wij moeten natuurlijk de passages in heilige boeken die niet zo homovriendelijk zijn contextueel verstaan. Daarom is het de vraag of de opmerking van het PvdA-kamerlid Albayrak wel zo slim is wanneer ze zegt dat religie eigenlijk helemaal geen rol zou moeten spelen, want dat lukt een moslim die zich homo voelt helemaal niet. Hij wil respect houden voor zijn ouders, hij heeft last van schuldgevoelens. Toch zijn er islamitische homo’s die in hun leven ontdekken dat God hen niet in de steek laat, hoe dan ook maar. Er zijn islamitische homo’s die proberen zichzelf te zijn. Gemakkelijk is het niet, maar in Nederland is er een organisatie die zich met hen bezighoudt. Het gaat hier om een moeilijk onderwerp. We zullen dat met een koel hoofd en met veel zorgvuldigheid moeten voeren met de moslims.

IX Mystiek
Mystiek is erg belangrijk. Beroemd is Al-Ghazali (stierf in 1111). Hij bepleitte een innerlijke pelgrimreis. Soera 50:16 vertelt ons dat God de mens nabijer is dan zijn eigen halsslagader. Ook de liefde speelt in de koran een belangrijke rol. God bemint de mensen. God beschermt hen. God vergeeft en is barmhartig. De gelovige wordt opgeroepen God te gehoorzamen. Mystiek is erg belangrijk gebleken in de islam. Mijn ervaring is dat het met moslims die vertrouwd zijn mystiek iets gemakkelijker communiceren is. Zo herinner ik mij de vrij intensieve gesprekken in de Pauluskerk met één van de geestelijke leiders van de Molukse gemeenschap in Ridderkerk die zich zeer verwant voelde met joden en christenen en daar geweldig veel bruggen bouwde. Mystiek biedt heel vaak veel perspectief in een dialoog.

X Problematische zaken en excessen
In de Koran komt geen instructie voor waarin vrouwen zouden moeten worden besneden. De besnijdenis van vrouwen is hier en daar in Afrika tot gewoonte geworden, bijvoorbeeld in Somalië, maar de besnijdenis wortelt niet in de koran. Op zichzelf is er dus geen bezwaar om zich te verzetten tegen de vrouwenbesnijdenis, want het gaat hier niet om verzet tegen de koran. In Saoedi-Arabië ontstond in de achttiende eeuw het Wahhabisme. Dat is een puriteinse geloofsrichting in de islam, rijkelijk orthodox, die niet zoveel ruimte biedt voor andere geloofsbelevingen. Het is daarom jammer dat in een land als Saoedi-Arabië niet een kerkgemeenschap kan worden gesticht, wat in heel veel islamitische landen wel mogelijk is. De Wahhabisten in Arabië hebben echter een wat ondoorgrondelijk bondgenootschap gesloten met de Amerikaanse kapitalisten: de olie verenigt hen. Overal in de wereld heeft men bloedwraak gekend en komt het nog voor. Bloedwraak wil de eigen stam, de eigen clan, beschermen. Het is duidelijk dat de koran niet bloedwraak propageert. In tegendeel, de koran verbiedt mensen om het recht in eigen handen te nemen. Mevrouw Hirsi Ali heeft gemeend om het huwelijksleven van de profeet te bekritiseren. Zij noemt de profeet pervers en pedofiel. De beschuldigingen van perversiteit is niet nieuw, want dat is gedurende de gehele geschiedenis vanuit het Westen geschiedt. Het woord pedofilie wordt ten onrechte door mevrouw Hirsi Ali toegepast. De profeet Mohammed was aanvankelijk getrouwd met een oudere vrouw. Dat was een goed huwelijk. Toen zij stierf werd de profeet weduwnaar. De profeet was in opkomst als geestelijk en politiek leider. Vooraanstaande families wilden graag verbonden worden met de profeet Mohammed. Toen was het gebruikelijk – dat was vroeger zo en in vele delen van de wereld nog steeds – dat families met elkaar verbonden willen worden. Zo was er dus een goede vriend van de profeet die zijn negenjarig dochtertje in het vooruitzicht stelde aan de profeet als echtgenoot. Dat wil dus niet zeggen dat de profeet al met een negenjarig meisje rollebolde in bed. Het meisje is pas officieel echtgenoot geworden toen ze seksueel volwassen was. Aisja, zo heette ze, is een belangrijke vrouw geweest in het leven van de profeet. Er is dus geen enkele sprake van pedofilie. Zoals we reeds eerder gezegd hebben, is een jihad een lichamelijke, spirituele morele strijd. Het is helaas zo dat de jihad soms gewelddadig wordt geïnterpreteerd. Toch is het heel opvallend dat de koran een diep respect heeft voor Jezus die geweldloos was en niet oorlogszuchtig. Wel kent de koran gewelddadigheid zoals de bijbel ook kent, denk aan de gevechten die koning David leverde. Zoals gezegd, is de profeet Mohammed ook een tijd lang politiek leider geweest en kon hij aan het gebruik van geweld niet ontkomen. Het is dus niet zo dat de islam oproept tot blindelings geweld. We zullen ons goed moeten realiseren dat vrouwenemancipatie altijd contextueel moet worden verstaan. Er zijn eeuwen en eeuwen geweest waarin de vrouw een lagere plaats innam dan de man. Pas in de loop van de twintigste eeuw lukt het de vrouw om een gelijkwaardige positie in te nemen, vooral wanneer dat zij in staat is om te voorkomen dat ze weer opnieuw zwanger wordt. De vrouw heeft overal in de wereld heel lang geen rechten gekend, ook niet in de West-Europese samenleving. Laten we wel zijn, want soms gedragen wij westerlingen ons tegenover moslims als lieden die menen wij dat al eeuwen en eeuwen lang uitgevonden hebben dat man en vrouw gelijkwaardig zijn. Dat is een deerlijke vergissing. Op zichzelf is het goed als moslims in deze nog een inhaalmanoeuvre doen. Zij zijn vaak afkomstig uit gebieden waarin men nog niet vertrouwd was met vrouwenemancipatie. Dat is een heel nieuw verschijnsel. We moeten dat ook niet afdwingen, maar we kunnen het voorleven. De koran kent een diep respect voor de vrouw. We kunnen ook niet ontkomen aan de hoofddoekendiscussie. De koran is daarin duidelijk: laat een vrouw geen opzichtige kleding dragen. De sluier is waarschijnlijk geïmporteerd vanuit Perzië. De sluier is veel eer een symbool van macht en invloed. Een vrouw draagt zo’n sluier, zo’n hoofddoek, als teken van macht: hier ben ik en ik mag er ook zijn. Het is niet zo dat die hoofddoek bedoeld is als een teken van onderdrukking. Het is zelfs zo dat in de Middeleeuwen moslims klagen over westerse mannen die in hun ogen de vrouw schadelijk behandelen en ook in deze tijd maken serieuze moslims zich zorgen over de manier waarop wij omgaan met pornografie, met seksuele uitbuiterij ten aanzien van vrouwen in prostitutie etc. De vrouw zal dus heel netjes gekleed gaan. Zij wil niet provocerend zijn, daarom laat een vrouw haar lichaam niet zien aan mannen, uitgezonderd haar eigen man of kinderen. In de gehele wereld waar je ook bent, vind je in culturen allerlei adatregelen die man en vrouw tegenover elkaar beschermen. Zo herinner ik mij dat als ik in Indonesië bij een vrouw op bezoek ging je ervoor moest zorgen dat de ramen en deuren openstonden zodat iedereen het hele huis kon doorkijken. Wie die regel overtrad moest een geit of een varken betalen als boete. De islam is volstrekt niet antisemitisch. Hoe zouden arabieren als semieten zelf antisemitisch kunnen zijn. Antisemitisme is een West-Europees verschijnsel. Wel is het zo dat de staat Israël in het Midden-Oosten veel haat heeft aangewakkerd, zodat sommige arabieren zich nog wel eens te buiten zijn gegaan aan antisemitische uitspraken. Het is ook een misverstand om altijd te denken dat behoud van eigen cultuur de maatschappelijke positie negatief beïnvloedt. We weten dat integratie met behoud van identiteit toch een mythe is, want integratie verandert de identiteit. We dienen ons goed te beseffen dat in de multiculturele samenleving wij elkaar beïnvloeden. Er gaat wat met ons allemaal gebeuren, met autochtoon en allochtoon, met Hollander en niet-Hollander, met moslom en niet-moslim. Daarom zal zich op den duur een bepaalde variant ontwikkelen van de islam in West-Europa die ook weer divers van karakter zal zijn. Een echte Nederlandse islam zal er nooit komen. Het zal altijd een verscheidenheid zijn, omdat islamieten nu eenmaal afkomstig zijn uit Pakistan, Turkije, Marokko en andere delen van de wereld. Wat betreft het handen geven van mannen aan vrouwen en vrouwen aan mannen, dienen we er rekening mee te houden dat er verschillende wetscholen zijn. Soms wordt het geven van een hand geaccepteerd, in andere gevallen weer niet. Het hangt een beetje samen met de rituele reinheid. Het is begrijpelijk als een orthodoxe imam de hand weigert van mevrouw Verdonk. Dat betekent niet dat hij mevrouw Verdonk niet respecteert. In tegendeel, hij wil geen lichamelijk contact met mevrouw Verdonk, omdat zij getrouwd is met een andere man. Hij wil juist mevrouw Verdonk respecteren door haar geen hand te geven. Mevrouw Verdonk heeft dit echter geheel niet begrepen, evenals heel veel Nederlanders. Dat is jammer, want het gaat ten diepste om respect voor de vrouw. Ten slotte, het zal u duidelijk zijn dat naar mijn stellige overtuiging het jodendom, christendom en de islam zustergodsdiensten zijn. Ze hebben veel gemeen, er zijn ook verschillen die onderwerp moeten blijven van dialoog. We hebben echter ook zoveel gemeen dat we gemeenschappelijk een rechtvaardige samenleving kunnen inrichten. Over en weer valt er ook veel te leren. De westerse arrogantie heeft vaak de deur dichtgegooid. Daarom is het goed om te luisteren naar moslims, om te horen wat hen beweegt. Natuurlijk, wij mogen ook kritische vragen stellen aan islamieten. We dienen ons te realiseren dat er ook islamieten zijn die nog geen sjoege hebben van een westerse levensstijl, die ook niet veel begrijpen van wat hier aan de hand is. Er zullen nog vele bruggen gebouwd moeten worden.
Hans Visser maart 2005

Geraadpleegde literatuur:
Arabier en christen, prof. dr. Anton Wessels
Aspecten van opvoeding en onderwijs in de islam, Abdus SattarAzan: Panggilan dari Menara Masdjid, Kenneth Cragg
Christenen en moslims in gesprek, J. Slomp
De Koran, in de vertaling van prof. dr. J.H. Kramers
De koran verstaan, prof. dr. Anton Wessels
De nieuwe Arabische mens, prof. dr. Anton Wessels
Dialog Antar Agama, Mukti AliEssays uitgegeven door de Rotterdamse Kunststichting naar aanleiding van preken in andermans parochie
Gus Dur, Siapa sih Sampeyan?
Het islamitische jaar, Annemarie Schimmel
Islam and Christianity today W. Montgomery Watt
Islam, demokrasi atas bawah, Gus DurIslam in discussie, Mohammed Arkoun Islam in het Westen,
Luuc van den BroeckIslam verhalenderwijs, prof. dr. Anton WesselsJezus zien,
Anton Wessels Mijn geloof en mijn geluk, Islamitische meiden en jongens over hun homoseksuele gevoelens
Mohammed -, een westerse poging tot begrip van de islam,
Karen ArmstrongMoslims in Nederland,
P.S. van Koningsveld Muslims and Christians in Europe, Essays in honour of Jan Slomp Religie, bestuur en maatschappij volgens het voorbeeld van de islam, prof. Mohammed ArkounReligies in nieuw perspectief, aangeboden aan dr. D.C. Mulder.Sufism, William Stoddart

 

Van Verzorgingsstaat tot Veiligheidsstaat

Van Verzorgingsstaat tot Veiligheidsstaat

Het is de kunst om de balans te vinden tussen het private en het publieke. Het Nederlands drugsbeleid kwam tot stand toen het publieke nog domineerde. Hulsman en Baan pleitten in de jaren zeventig voor normalisering van het drugsgebruik. In hun ogen heeft criminalisering een averechts effect. Het drugsprobleem is een volksgezondheidprobleem. De politie maakt ook niet langer meer jacht op de individuele drugsgebruiker. Het was ook de tijd dat we hier in Rotterdam met groepjes gebruikers discussieerden met de latere politiecommissaris Tjibbe Reitsma, die een omslag wenste. Er was in 1987 brede steun voor het ontstaan van Perron Nul. De junkiebonden waren inmiddels van de grond gekomen en de overheid hechtte aan harm reduction. Harm reduction betekent altijd tolerantie. Het gaat om respect voor persoonlijke keuzes en voor de rechten van de mens. Harm reduction wil de bescherming van de gezondheid. Zij die actief waren in de harm reduction engageerden zich met de gemarginaliseerde mensen, groepen waar armoede, werkeloosheid, ziekten, mentale gezondheid, onbekwaamheid ten gevolge van psychische kwalen en stoornissen de agenda bepaalden. Drugsgebruik werd neutraal benaderd en niet moralistisch: een drugsgebruiker is een soeverein burger met een eigen autonomie. Het drugsbeleid moet gebaseerd zijn op de praktijk en de wetenschap en niet op ideologie. Geen ‘war on drugs’, geen drugsvrije samenleving, maar respect voor mensenrechten. De junkiebonden functioneerden in die tijd nog als echte belangenverenigingen onder leiding van eigen mensen zoals Nico Adriaans. In 1981 bepleitten wij tijdens het eerste symposium in de Pauluskerk voor de medisch-sociale heroïneverstrekking. De pleitbezorgers van toen werden voor gek verklaard, maar tragisch is wel dat wij de drugsscene in dit land hebben laten verzieken door de cocaïne voordat we omstreeks 1997 geraakte tot de aanvaarding van voorstellen voor heroïneverstrekking. Uit mijn lezing uit 1981 neem ik nog het volgende citaat over:

De schrijver Franz Kafka heeft een diepgaande invloed op mij uitgeoefend met zijn verhaal over de ‘gedaanteverwissling’. De hoofdpersoon ontdekt op een morgen, dat hij in een monsterachtig gedierte is veranderd. Het verhaal schildert ons het dramatisch verloop van de communicatiestoornissen tussen Gregor Samsa en zijn naaste omgeving. Gregor stelt vast, dat zijn omgeving hem niet begrijpt. Hij wordt in toenemende mate niet meer als mens, maar als beest behandeld. De familie isoleert hem. Hij wordt niet serieus genomen. Zijn kamer met dierbare spullen wordt leeggehaald. Gregor wordt steeds meer geconfronteerd met het feit, dat zijn familie alle rotzooi naar hem toeschuift. Hij is toch geen mens meer. De kamer waar hij verblijft wordt een vuilnisvat. Hij zou willen genieten van vioolspel, maar de familie kan niet begrijpen dat een dier daarvan houdt. Het slot is dramatisch. De zuster van Gregor is ten einde raad. Zij wil tegenover het ongedierte niet langer de naam van haar broer uitspreken. Zij concludeert: wij moeten hem kwijtraken. Volgens haar moet hij weg. Als Gregor hoort dat zijn zuster hem weg wil hebben, dan raakt hij aan het eind van zijn leven. Hij denkt nog met ontroering aan zijn familie en sterft.In Gregor Samsa heb ik de drugsgebruiker herkend. Hij is zo veranderd, dat de communicatie steeds moeilijker wordt. De drugsgebruiker raakt geïsoleerd en staat bloot aan vergaande verloedering als hulp uitblijft. Hij kan zijn verslaving niet uitleggen. De samenleving reageert alleen op de overlast die hij geeft. Hij moet weg. De tolerantie tegenover de drugsgebruiker is minimaal.

We hebben altijd gepleit voor het zogenaamde aanvaardingsmodel.

Aanvaarding speelt een belangrijke rol in mijn werk. De dialoog vervult een vitale functie in mijn missiologische overwegingen. Aanvaarding betekent niet, dat wij ons neerleggen bij de toestand van verloedering, waarin medemensen terecht kunnen komen door het gebruik van drugs. Het zijn feiten, die onze aanvaarding vereisen. Mensen kunnen redenen hebben om drugs te gebruiken. Zij kunnen niet verder zonder alcohol, heroïne of cocaïne.Aanvaarding betekent, dat je de ander binnenlaat, de ander accepteert als naaste, de relatie met hem aanvaardt als iets wat ons aangaat. Aanvaarding betekent, dat je de lasten aanvaardt, die een ander je bezorgt. Het betekent ook, dat je naast de ander gaat staan.Echte solidariteit houdt in, dat je je begeeft op het niveau van haar of hem, jezelf niet méér voelt. Aanvaarding houdt niet op als de ander zich schuldig maakt. Aanvaarding mag niet selectief zijn. Conditionele aanvaarding wordt verworpen. Aanvaarding betekent overigens ook niet, dat je iemand bij voorbaat excuseert. De ander blijft verantwoordelijk voor zijn daden. Aanvaarding wortelt in liefde, die bekommerd is om het welzijn van de ander.

Wij zagen in die tijd in het publieke de overheid, de samenleving als de hoofdverantwoordelijke in het spel. Dat vraagt toch om een kritische notitie. De verantwoordelijkheid werd bij de gebruiker gereduceerd. In de verzorgingsstaat gingen mensen namelijk rechten claimen op bijstand, overheidssteun. Mensen werden gewoon de hand op te houden en passief te worden. Wat werkelijk sociaal bedoeld was, werd vaak misbruikt. Denk aan het oneigenlijke gebruik van de toenmalige WAO-wetgeving. Wij mikten op een verantwoorde zorg voor de gebruikers. Ik herinner mij nog gesprekken met Tjibbe Reitsma over het gedrag van Perron Nul-bezoekers, dat niet ingrijpend veranderde toen wij de drempel voor hen hadden verlaagd. De component van de eigen verantwoordelijkheid werd verwaarloosd. Ik kon mij soms mateloos irriteren over het gedrag van gebruikers, die de hele dag passief doorbrachten. Eigenlijk wilde ik hen aan het werk zetten. Ik herinner mij dat ik in de jaren 1987-1989 aan de toenmalige wethouder Henderson voorstelde om de uitkering van gebruikers alleen uit te keren indien zij iedere dag van 9.00 – 13.00 uur wilden arbeiden, bijvoorbeeld het schoonhouden van de stad. De toenmalige Partij van de Arbeid zag dat niet zitten. Onze conclusie moet dan ook zijn, dat de verzorgingsstaat in die jaren inbreuk maakten op de individuele verantwoordelijk van de burger.

Thans leven wij in de veiligheidsstaat. Er is een geweldige omslag gekomen. We hoopten nog even aan het eind van de jaren negentig dat er een evenwicht zou ontstaan tussen het private en het publieke. In de jaren 1998-2000 waren wij daar heel dichtbij. Maar helaas, ook hier is het evenwicht opnieuw verstoord geraakt. Het publieke treedt nu terug. Alle kaarten worden nu gezet op het private. De mens, onder wie ook de gebruiker, draagt zelf de totale verantwoordelijkheid. Ook wordt de aanval op de openbare ruimte geopend. De ‘social city’ als een ontmoetingsplaats wordt aangetast. Wij zien ook dat de openbare ruimte steeds meer geprivatiseerd wordt: overal cameratoezicht, slagbomen, politie en security. Veiligheid zou de afgeleide moeten zijn van het sociale, maar veiligheid is een doel op zichzelf geworden: meer gevangenissen, van de mislukte SOV-dwang gaan we weer naar de ISD, meer camera’s, meer mensen in een cel, de invoering van identificatieplicht, eindeloze controles. Natuurlijk zal er in de publieke ruimte altijd sprake zijn een risico, een onzekerheid en een kwetsbaarheid, maar het mooiste is en blijft als wij elkaar surveilleren. Security moet gereduceerd worden en de politie is er voor de extreme gevallen. Niet zoals nu, dat mensen bekeurd kunnen worden als zij op een bankje slapen, een joint roken of – zoals dat tegenwoordig heet – ‘zonder redelijk doel in de openbare ruimte verblijven’. Overal is er cameratoezicht, zijn er bewaakte ingangen, is er security in warenhuizen en discotheken, etc. De balans tussen het private en publieke slaat door. De openbare ruimte wordt een plek waar zich een urban-drama voordoet. Er worden No-Go-Areas geschapen. We argwanen elkaar. De tolerantie daalt. Overlast wordt gelijkgesteld aan criminaliteit. Wij projecteren onze angst en onze vooroordelen op de zogenaamde gevaarlijke groepen, die gelabeld worden: drugsgebruikers, hoeren, pedo’s, zwarten, moslims. De politie stigmatiseert op wrong people, wrong age, wrong sex, wrong place en wrong time. De zerotolerantie heerst alom, ondersteund door de APV-verordeningen. Er wordt geroepen om ‘Law and Order’. Ook de veranderende bevolkingssamenstelling in de binnensteden, waar nu veel juppen wonen doet de tolerantie dalen.

De Engelse hoogleraar strafrecht Barbara Hudson constateert dat we tegenwoordig in de veiligheidsstaat eindeloos gebruik maken van allerlei elektronische hulpmiddelen. De strategie van repressie richt zich op groepen in plaats van op individuen. Hinderlijk gedrag is gelijk geworden aan crimineel. Groepen worden uitgesloten uit het publieke domein en zwakken worden de dupe. De politie treedt soms respectloos hard op. De drugshandel gaat ondergronds en onttrekt zich aan de publieke waarneming. Men heeft de mobiele telefoon, de scooter, etc. Er zal een andere wind door onze samenleving moeten gaan waaien, willen wij weer trachten om de balans tussen het private en het publieke te bereiken. Er zal weer herstel van vertrouwen moeten komen, want dat alleen zal leiden tot een vermindering van de criminaliteit. De stedelijkheid – dat is datgene wat de aantrekkingskracht is van een stad – dient gebaseerd te zijn op gedeelde belangen, ook verslaafden, hoeren, vrouwen met een boerka en gestoorden horen daar bij. Wij moeten geen dominante taal of religie willen. Dat komt neer op bloed en bodem. Er worden dan fascistoïde tegenstellingen geschapen, zoals anti-islam, anti-buitenlander.

Krupat heeft diep nagedacht over veiligheid. Hij nam een park als voorbeeld en wilde het park objectief veiliger maken: overal lantarenpalen, bewakers, camera’s. Maar hij ontdekte dat de burger zich pas veilig voelt als hij in die veiligheid gelooft. Zijn subjectiviteit gaat uit boven de objectiviteit van allerlei veiligheidsbevorderende maatregelen. Laten we wel wezen, mijn veiligheid hangt samen met die van anderen. In dialoog gaan we er samen wat van maken en weten we ook dat we met elkaar verbonden zijn. Dat luidt tolerantie in en dat is de basis voor mijn veiligheidsgevoel. Laten we van de stad een vrijplaats maken, een plek van bescherming en een leefruimte voor anderen. De negatieve kant van de huidige ontwikkeling is dat de solidariteit is afgenomen. Privacy is doorslaggevend geworden. Ieder wordt op eigen verantwoordelijkheid afgerekend. Er is geen mededogen met de zwakken die de eindstreep niet kunnen halen. Het drugsgebruik wordt als hinderlijk ervaren. Het is verrassend dat in een land als het onze daar geen geweldig verzet tegen losbarst, maar het zal wel komen – zoals de ombudsman onlangs verklaarde – doordat een Nederlander meer pragmatisch dan principieel is. Dat is overal merkbaar. De staat heeft zich teruggetrokken en verschanst zich achter de repressie. De staat onthoudt zich van regulering van gebruik en handel in drugs. De huisdealers zijn gesneuveld. Het gedoogbeleid is om zeep gebracht. In heel vroege tijden konden de indianen in Zuid-Amerika de coca gebruiken en ervaren als een gift van de goden: de queen, mama coca. Maar met de komst van westerlingen begint de cocaïne haar tocht naar slechtheid en zonde. De plant, eens als een zegening ervaren, wordt nu een vloek. De bizarre ‘war on drugs’ breekt uit. Ten gevolge daarvan is het gebruik van coca gedegenereerd tot basen.

Ten slotte, u weet dat ik er altijd een voorstander van ben geweest om het smalle pad te zoeken tussen enerzijds het verbod van drugs en anderzijds het zomaar vrijgeven. Alle drugs dragen risico’s en het overheidsbeleid zal op die risico’s afgestemd moeten zijn. De overheid zal goede voorlichting moeten geven en bepaalt de leeftijden en de verkrijgbaarheid. Sommige drugs met hoge risico’s zullen alleen via een apotheek verkrijgbaar zijn op doktersrecept. Er zullen misschien zoals nu drugs in een medische verstrekking plaatsvinden. Soms kunnen drugs hoogdrempelig verkocht worden, zoals sterke drank in slijterijen. Er zijn heel veel maatregelen te nemen om het drugsbeleid te sturen. Laten we ook wel wezen, in een stad als de onze zal nooit een drugsvrije samenleving aanbreken. Het ware beter dat wij weten dat mensen en drugs bij elkaar horen en dat we daarin een beleid maken. Daarom eindig ik nog weer eens, ook op dit laatste symposium in deze kerk over drugs, met een pleidooi voor dit smalle pad. Het zal nog een lange weg te gaan zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat eens ook hier het gezonde verstand zal toeslaan.

Hans Visser24 mei 2007
Hans Visser april 2005

Habitat

Habitat

Lezing voor studenten van de HRO in Las Palmas op maandag 21 mei 2007 

Habitat 

Habitat is het natuurlijke woongebied, waarin sprake is van een complex van milieufactoren. De mens is het natuurlijke woongebied toegewezen. De oermens, de homo sapiens, is bij toeval verschenen toen meteorieten de aarde troffen en het leven van dinosaurussen onmogelijk maakten. Wij behoren tot de aapachtige. Denk aan de gorilla van Blijdorp, deze gorilla is van ons een broertje in de evolutie. Maar wij, mensen, zijn onze eigen gang gegaan. Op een dag sprongen wij uit de bomen van de jungle en betraden het savannegebied in Afrika, want daar liggen onze sporen. Wij gingen op twee benen staan, dat leek ons handiger. Wij ontwikkelden ons niet tot grote en sterke dieren zoals de gorilla, die wel 180 kilo kan wegen. Nee, bij ons was het zo dat de hersenen zich ontwikkelde, hoewel andere aapachtige ook best een hoge intelligentie kunnen hebben. Er zijn apen die je zeshonderd woorden kunt leren. Maar wij, mensen, hebben ons op dit punt uitermate goed ontwikkeld. De aarde is uiteindelijk volgelopen met mensen en we moesten zelfs onze groei gaan beïnvloeden.  

De Habitatconferenties werden gehouden in de jaren zeventig en negentig. In Habitat I vroegen wij ons af hoe wij de watervoorraden en het sanitair in de wereld konden verbeteren. Ik kan mij nog altijd de situatie herinneren in Indonesië, waar ik stammen in het binnenland bezocht die gebruik maakten van de rivier om hun behoeften te doen en om te douchen. In een heel dun bevolkt gebied is dat ook ideaal, maar zodra een gebied dichter bevolkt raakt, zijn sanitaire voorzieningen noodzakelijk. Habitat I onderschreef ook het recht op huisvesting, want te veel mensen in deze wereld leefden nog onder afdakjes en in bizar slechte woningen. 

In Habitat II ging het om de noodzaak van participatie van een community in programma’s van acties voor duurzame ontwikkelingen op lokaal niveau; een typische conferentiezin. Waar ging het nu precies om? Mensen moeten horen. Mensen willen gehoord worden. Mensen willen meepraten, meeluisteren, meedoen en meedenken. Dat is van belang. Je moet daarvan niet uitgesloten worden. Participatie en verantwoordelijkheid, daar gaat het om. De mens behoort recht te kunnen antwoorden. Wij denken aan het verhaal van Adam en Eva, die afweken van de afspraken. De Here God kwam gezellig op bezoek en miste de mensen. Hij riep: “Adam, waar ben je”, want die had zich inmiddels verborgen. Adam besefte dat hij zich niet aan de afspraak had gehouden, maar hij was slim en verschool zich achter de vrouw. De vrouw was ook slim en zij verschool zich achter de slang, die gesproken had. Zo zijn wij mensen: nooit recht bekennen, maar ons achter een ander verschuilen. Verantwoordelijkheid wordt aangetast. De Duitse filosoof Habermas heeft gesproken over de kolonisering van het leven. Hij zette uiteen dat regels, wetten, experts en organisaties door dringen in het privé-leven van mensen, zodat er bijna geen verantwoordelijkheid meer overblijft. De mensen kunnen alleen hier en daar nog wat voorgeschreven rolletjes vervullen. Daarom roep ik altijd mensen op om te denken aan het creatieve anarchisme, anarchisme als het zelfregulerend vermogen om het kostbare goed van vrijheid in te vullen in verantwoordelijkheid voor de mensen met wie je leeft. Natuurlijk leven wij in een wereld waarin dit zelfregulerend vermogen niet wordt bevorderd, waarin het ook vaak onvoldoende wordt gerespecteerd. In hiërarchische systemen wordt van bovenaf geregeerd en worden regels opgelegd. Overal doemen mensen op die mijn vrijheid willen beperken of zo mogelijk te niet doen. 

In zijn schilderij ‘Avond in de Karel-Johanstraat’ uit 1892 gaat Edvard Munch in op deze anarchistische levenswijze. Munch gebruikt de grote boulevard in het centrum van de stad Christiania als toneel voor zijn drama van eenzaamheid, angst en vervreemding. Wij zien het deel van de boulevard dat op het parlementsgebouw uitkomt. Doordat Munch de voorste personen van brede stroom voetgangers op de stoep aan de onderste rand op borst- of taillehoogte laat beginnen, weet hij op overtuigende wijze de indruk te wekken van een benauwende mensenmassa. Munch bekijkt de burgerlijke maatschappij met de ogen van bohémien: de mannen marcheren met hoge hoeden op, de vrouwen dragen elegante hoofddeksels. Ondanks het feit dat ze hun ogen wijd opengesperd hebben, zijn hun gezichten gesloten. Opgesloten in de dwangbuis van de burgerlijke normen veroorzaken ze een klimaat een moralistische onderdrukking. Bijna symbolisch kijkt het parlementsgebouw, waar immers de wetten en de orderegels afgekondigd worden, met zijn felverlichte gele en witte vensters als met ogen op het gekrioel neer als bewaker en hoogste vertegenwoordiger van deze maatschappij. Pas nu herkennen wij de eenzame figuur die we op de rug zien en die alleen op de weg loopt, langs de stroom mensen heen of liever gezegd: er tegenin. De betekenis laat zich raden. De dagboeken van Munch bevestigen ons vermoeden. Alle voorbijgangers zagen hem zo vreemd en zonderling aan en hij voelde dat ze hem ook zo aankeken – aanstaarden – al die gezichten – bleek in het avondlicht. Hij wilde een gedachte vasthouden, maar het lukte hem niet. Hij had het gevoel dat zijn hoofd hol was – en toen probeerde hij zijn blik op een raam ergens boven te vestigen – en weer kwamen de voorbijgangers er tussen. Hij trilde over zijn lichaam, het zweet brak hem uit.  

Je probeert als mensen tegen de stroom in te roeien, tegen de draad in te gaan. Soms lukt het, soms mislukt het.Saul Alinsky heeft gezegd dat wij de krachten zullen moeten bundelen om macht uit te oefenen over ons eigen leven. Daartoe is het noodzakelijk om in opstand te komen, te demonstreren, burgerlijk ongehoorzaam te zijn, je te verzetten, oppositie te plegen. Zeer onlangs mocht ik met een anarchistische kraakgroep een pand kraken. Dat is op zichzelf al een belevenis. Je slaat toe. De politie verschijnt. Er vindt overleg plaats. De machten slaan toe. Allerlei dure advocaten verschijnen en weten je te vertellen dat jij ongelijk hebt. Men gaat druk uitoefenen op autoriteiten. Er vindt een juridisch steekspel plaats. Toch is het plezierig om te merken waarin mensen zich verenigd voelen: het belang van hen die geen ruimte hebben. Wij leven in de postmoderne stad. Die stad is een smeltkroes geworden. De heterogeniteit is sterker dan ooit. Er is minder common sense. De intolerantie is groter geworden. Het individualisme is sterker dan ooit en heeft ook negatieve kanten: minder samenwerking, minder sociale controle, minder solidariteit. Dat alles kan weer leiden tot een onveilig gevoel in de openbare ruimte.  

Wanneer wij het over habitat hebben is het cruciaal wat de verhouding is tussen het private, de privacy en de publieke ruimte, de openbare ruimte, de overheid. Naar mijn stellige overtuiging moet er altijd sprake zijn van een balans tussen het private en het publieke. Je wordt niet alleen op je privacy afgerekend, maar ook op je gedrag in de straat want daar woon je ook. De openbare ruimte is immers een bijdrage aan integratie, inburgering. Het is een plek van ontmoeting. Daar ontwikkelen wij met elkaar de social city. Hoe kan een vrouw leven zonder de blik van de man, de gretige toeschouwer van haar leven? Je kunt ook zeggen: Hoe kan een vrouw leven zonder de uitstraling van een man die haar ziel bemint? U voelt het verschil. 

Wij zullen nooit de openbare ruimte moeten opgeven. Dat is fataal. Wij zullen zelf zin moeten geven aan de stad. Laten wij daarom geen ruimte geven aan fascistoïde krachten van bloed en bodem, repressie en terreur. De social city moet worden bevochten. De verleiding is thans groot en het proces is reeds begonnen om de openbare ruimte te privatiseren. Wij stichten liever home territories met camera’s, slagbomen, politie en security. We vergeten dat het veiligheidsgevoel afgeleid wordt uit het sociale gevoel. Veiligheid is een doel op zichzelf geworden. Wij bouwen meer gevangenissen, plaatsen overal camera’s, meer mensen komen op één cel, de identificatieplicht wordt ingesteld. Je wordt overal gecontroleerd – zoals ik onlangs op Schiphol meemaakte, zelfs tot in je kruis. Toen ik bezwaar maakte, kwam er een hoofd die zei dat daar ook explosieven kunnen zitten. Wat wij doen in deze openbare ruimte is onszelf drukken op de ander. 

Ik besef dat er in de publieke ruimte zeker sprake is van risico’s, onzekerheden en kwetsbaarheid. Er is iets als een delicate balans tussen de intieme anonimiteiten. Er heerst ook wel eens een zekere onverschilligheid. Er is ook sprake van een onderlinge afhankelijkheid op afstand. Zo gaan wij met elkaar om in de openbare ruimte. Eigenlijk zouden wij elkaar op natuurlijke wijze moeten surveilleren, maar het is helaas niet goed gegaan. Vroeger kenden wij de stadsmuren, nu kennen wij de bewaakte vestigingen, bewaakte ingangen. Warenhuizen en discotheken worden ook bewaakt. Wij bouwen huizen, waarin wij de eigen onderlinge gezelligheid nog proberen hoog te houden en met kleine raampjes zien wij uit op de openbare ruimte waar de grote gevaren dreigen. De stedelijkheid wordt aangetast, want stedelijkheid betekent datgene wat een stad aantrekkelijk maakt, zodat ik mij er thuis kan voelen: in een restaurant, een shop, een boetiek, een warenhuis, een schouwburg, een discotheek of de Kunsthal. Habitat impliceert dat een stad je moet opwinden en uitdagen. Economische, sociale, culturele en ecologische dimensies integreren met elkaar. De stad wordt een netwerk dat een alliantie sluit met allen, ook met de verslaafde hoeren, vrouwen met boerka’s en gestoorden. Zij allen horen erbij, want stedelijkheid is gebaseerd op een gedeeld belang. Er mag nooit sprake zijn van een dominante taal of een dominantie religie. Dan hebben we het weer over bloed en bodem. Dan scheppen wij tegenstellingen in de samenleving, zoals anti-islam of antibuitenlander. Laten wij niet vergeten dat armoede een ernstig etnisch gekleurd probleem is. Wij weten dat de helft van de Marokkanen beneden de armoedegrens leeft. Je kunt ook zeggen: De helft van die Marokkanen leeft boven de armoedegrens. Prachtig. Ja, inderdaad prachtig. Toch zullen we ons het lot moeten aantrekken van die andere helft. Armoede is niet alleen een probleem dat met weinig inkomen samenhangt, maar het is ook afhankelijk van bepaalde bestedingspatronen. Er zijn culturele factoren in het geding. Een buitenlander die hier woont, wil graag met zijn familie bellen. Dat betekent hogere telefoonkosten. Hij wil die familie ook wel eens bezoeken als dat kan. Dat kost ook geld. Bovendien wordt hij geacht de familie in zijn eigen land financieel te steunen.  

Er is veel gedroomd over habitat. Men heeft in Brazilië eens de stad Brazil ontwikkeld. Een prachtige, centralistische stad, maar toch wat kil. Hotels in het centrum, veel gelegenheid om te werken. De rijken en de armen wonen wat ver weg. Eigenlijk is er in zo’n stad geen sprake van echt leven. Daarom zijn er ook mensen die de stad willen afschaffen en een anarchistisch  communistische samenleving stichten. Laten we het particuliere eigendom afschaffen. Het geld moet er gewoon uit. Er moet geen verschil meer zijn tussen de stad en het platteland. We stichten overal parken met hier en daar huizen. We rijden allemaal op elektriciteit, zodat er geen stank en vervuiling meer is. Er is wel eens geprobeerd om tuinsteden te vestigen. Ook daar is gedroomd over een huwelijk tussen de stad en het platteland: elektrische taxi’s, minibusjes, fietsen, fonteinen, beelden, prachtige tuinbanken en kiosken. Je kunt er eindeloos over dromen. Duidelijk is dat in de postmoderne stad waarin wij thans leven het uiteindelijk gaat om een personal construction of order. Helaas worden wij vaak gedreven door de krachten van de commercie; de verstikkende reclame begeleidt ons leven. Het nihilisme van de globaliserende vrije markt slaat toe. Deze is fataal voor de armen in de wereld. Er worden mensen uitgesloten, die vluchten in criminaliteit, nationalisme en fundamentalisme. Laten wij van de stad weer een vrijplaats maken. Laat het een plek mogen worden van bescherming en een leefruimte voor mensen. Laten we letten op de autonomie van de mensen. 

Rotterdam is een plek om te zijn. Onze stad draagt een plat arbeidersimago, maar je kunt hier ook naar de zonnebank of op koopzondag gaan winkelen. Wij houden van opgestroopte mouwen: geen woorden, maar daden; leve Feijenoord. Er is van die stad natuurlijk meer te maken, maar laten we beginnen waar we zijn. Ik wil graag een solidaire samenleving, want solidariteit is het cement van de samenleving. Solidariteit als bewustzijn van saamhorigheid, dat is een belangrijk bindmiddel van de samenleving. Natuurlijk, de mens moet vele rollen vervullen: de rol van vader, echtgenoot, vriend, werknemer, hobbyist, staatsburger, etc. Dat vraagt om identitymanagement. Je wilt je eigen identiteit in elke rol hoog houden. Je wilt daarin ook eerlijk zijn. Vaak staan we voor keuzes: een verantwoordelijk leven, een hedonistisch leven. De consumentencultuur is vrij hedonistisch. Onze lusten kunnen hier en nu bevredigd worden. Ik denk dat we beter aan vrijplaatsen kunnen werken, waar plek is voor mensen die misschien niet consumeren, maar die er wel willen zijn. Laten we in de stad ook hier en daar een rafelrand openlaten, want niet iedereen kan leven zoals wij. Thans zitten we midden in onze zapcultuur. Daarin gaat het om diversiteit, snelheid, eigenheid, indringendheid. Ik kijk wel eens even met interesse naar de muziekzenders op televisie. Je ziet het dan ook, het is divers, het gaat allemaal snel en haastig, het heeft iets eigens en het is heel indringend. Soms zou je behoefte hebben aan een zachte erotische film waarin de liefde wordt opgebouwd, maar nu is het direct bloot en daadgericht. 

De habitatlevenswijze is van belang. Wij weten wat de determinanten van onze gezondheid zijn: biologische en fysieke factoren, de maatschappelijke omgeving en de leefwijze. Maar laten wij onze ogen ook openen voor onze emoties. Wij hebben angsten. Bespreken wij dat met onze medemensen? Wij hebben behoefte aan lucht, eten, drinken, rust en ruimte, maar wij moeten nog veel doen aan achterstallig emotioneel onderhoud. Emoties moeten worden vertolkt, verwerkt, beredeneerd en zonodig worden uitgeleefd. Daarom is het verstandig om in de habitat ook een reis te maken door je eigen psychische landschap. Natuurlijk, er kan ook territoriumangst zijn. Ook dat zullen we met elkaar in een onderling dialoog moeten bespreken. Al die groepen in de samenleving, zo heterogeen samengesteld, zijn op elkaar aangewezen. Je kunt geen mens zijn zonder een ander: er zijn andere religies, andere visies. Laten we met elkaar proberen die samenleving op te bouwen. Daarom is het goed om in de politiek met open deuren te werken, zodat alles transparant is. Laten we met elkaar de belan3grijke topics vaststellen. Laten we goede teams samenstellen om de juiste targets te bepalen en te halen. Habitat is een uitdaging die vraagt om jullie beantwoording. 

Hans Vissermei 2007