De vraag naar de mens | Martin Buber
De mens die het smalle pad aflegt van geboorte naar dood. De mens worstelt met het lot, opstand en verzoening. De mens is zich zelf een vraagstuk. De mens moet zich in de golven wagen, zich erin gooien,men moet zwemmen met open ogen en uit allemacht. Wat is de sterveling dat U God aan hem denkt. Pascal vroeg:wat is een mens in de oneindigheid. De mens is slechts een riet, het zwakste van de gehele natuur maar het is een denkend riet. Het beslissende is dat dit wezen de relatie tussen de wereld en zichzelf leert kennen. Volgens Pascal is de mens daar aangeland waar het beeld eindigt en zijn wereldbeeld nooit meer sluitend kan zijn. De visie van Spinoza betekent dat de astronomische oneindigheid tegelijker tijd zowel onvoorwaardelijk werd geaccepteerd als haar beangstigende kracht werd beroofd. Volgens Pascal: wat is een mens in de oneindigheid? Dat antwoord luit:een wezen waarin God zich zelf bemint. Volgens Spinoza behoeft de mens geen behuizing wanneer hij in staat is tot het begrijpen hoe God in hem zich zelf liefheeft Volgens Feuerbach is de mens als het hoogste objekt van de filosofie niet de persoonlijke mens als individu maar de mens in gemeenschap, de mens met de mens, de mens van de verbinding van Ik en Jij. Volgens Nietsche moet de mens geponeerd worden als werkelijk middelpunt. De mens is volgens hem een duistere en verborgen zaak. De mens is het nog niet te boek gestelde dier. De mens behoort zich zelf zijn zin te geven. Het leven is volgens Nietsche niets anders dan Wille zur Macht.
De mens ontdekte dat hij een verwekker van demonen is die hij niet de baas kan. Kierkegaards benadering van de antropologische vraag stoelt juist op een theologisch als een individualistisch existentialistisch fundament. Volgens Kierkegaard is existentie de overgang van de mogelijkheid in de geest tot de werkelijkheid in de totaliteit van de persoon. De levende mens staat in de samenhang van de zijnsrelatie die hem verbindt met het Absolute. Het Absolute treedt in deze relatie als persoon. Volgens Kierkegaard staat de mens in zijn zorg en angst alleen voor God. In de wereld van Kierkegaard bestaat zoiets als JIJ, een woord dat met heel het wezen, ja met hart en ziel, tot de andere mens wordt gesproken. De wezenlijke relatie tot God kent een strenge voorwaarde: het afstand doen van elke wezenlijke relatie tot iets anders, zowel wereld gemeenschap als medemens. Volgens Buber kan het Ik pas bestaan uit de verhouding tot het Jij.